Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

283 resultaten - Pagina 5 van 19

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19
[14] Daarmee wil Ik jullie echter niet vertellen dat een mens daarom zijn verstand en zijn geweten helemaal aan de kant moet zetten - verre daarvan. Maar zich helemaal door het verstand en een overdreven angstige vrees voor het maken van fouten te laten beheersen en regelrecht te twijfelen aan de veel betere werking van de liefde en het vertrouwen daarvan, dat is toch zeker in hoge mate blind en onnozel.
Hoofdstuk 129: God vrezen en God liefhebben - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Als jouw ziel nu, met alle beperkingen van haar leven, door jouw lichaam de mooie landschappen van deze aarde ziet en daar reeds bij de aanblik van de meest uiterlijke vorm echte vreugde over voelt, zal ze een nog grotere vreugde en heerlijkheid voelen als ze met haar meer helderde gezichtsvermogen niet enkel de buitenste schors van de wezens en dingen, maar het gehele innerlijk in zijn wonderbaarlijke verbinding, werking en betekenis ervan zal kunnen aanschouwen, beoordelen en begrijpen.
Hoofdstuk 167: De weemoed van de Romein bij het mooie uitzicht (16.4.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[21] Wie zal en kan er eerder een ware God zijn: een verzonnen god, waarvan wij er helaas ontelbare hebben, die allemaal dood zijn en van wie wij mensen nog nooit een wonderbaarlijke werking hebben ondergaan, of een levend mens, voor wiens almachtige woord en wil alle krachten van de hemelen en van deze aarde zich totaal gehoorzaam buigen?
Hoofdstuk 3: De genezen Romeinse rechter bekeert zijn vrienden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Nu zeg je natuurlijk weer bij jezelf: 'Ja, Heer, dat is allemaal wel in orde; want als de leiding van een volk eenmaal bedorven en ondeugdelijk is geworden, moet het volk een andere krijgen, die beantwoordt aan de materiële en vooral de geestelijke behoeften van het volk. Maar zolang de oude afgodstempels, die men godshuizen of kerken noemt, samen met hun dienaren voortbestaan en dienst doen, en zij met name in de bedevaartplaatsen en kloosters aan de nog vele blinde mensen de buitengewoon voortreffelijke werking van hun kerkelijke onderdanigheid aan God mogen verkondigen, zal een nieuwe leiding van het volk - of die nu bestaat uit een nieuwe grondwet of uit een nieuwe regeerder -altijd het gevaar lopen om langzamerhand weer tot de oude duisternis te vervallen, en wel des te eerder wanneer de dienaren van de tempels erop aangewezen zijn van de verdiensten uit hun kerkelijke verrichtingen te leven. Als ze dan als leraren van het volk nog enige tijd moeten voortbestaan, laat men hen dan net als iedere andere staatsdienaar betalen; maar voor hun dienst aan de kerk zouden ze van niemand een betaling mogen verlangen en aannemen, dan zou daardoor aan de praktijken van de tempeldienaren, die het volk uitbuiten, bedriegen en verduisteren, vast en zeker een heel duidelijke grens gesteld zijn, en aan de bedevaarten, wonderbeelden en relikwieën en nog vele andere kerkelijke misgeboorten en misbruiken zou dan snel een einde komen!'
Hoofdstuk 28: De toekomst van de ceremoniële kerk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] De zon als zodanig is echter geen vuur, maar wat jullie als licht Waarnemen is het stralen van haar atmosferische oppervlak, dat veroorzaakt wordt door de rotatie van de zon zelf om haar eigen as en meer nog door haar buitengewoon snelle beweging rond een middenzon, die nog veel verder van haar af staat. Door die bewegingen van de zon in de uitgestrekte etherruimte wordt op haar atmosferische oppervlak een grote elektrisch werking teweeggebracht; daardoor is haar lichtglans hetzelfde als van jullie bliksem, maar dan in een veel hogere intensiteit -en dan met dit verschil, dat op het luchtoppervlak van de zon de buitengewone ontwikkeling van de bliksem ononderbroken doorgaat, terwijl een bliksem op deze aarde slechts hier en daar door een verhoogde wrijving van luchtdelen in zeer geringe mate tot ontwikkeling komt en daarom ook altijd maar zeer korte tijd flitst.
Hoofdstuk 159: Wat de zon eigenlijk is - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Want er waren nog enkele Farizeeën Dismas en Barnabas achterna gekomen, en die zeiden zelf: 'Ja, ja, wonderbaarlijk om te zien wat daar geschreven staat! Het oude Verbond met Abraham is ten einde en heeft geen geldigheid en werking meer; want wij weten immers allemaal dat de werking van de Ark des Verbonds al bijna dertig jaar geleden zo goed als geheel opgehouden is -alleen Simon en Zacharias kenden die nog in haar gebruikelijke kracht. De staf van Aäron werd niet meer groen en de zeven toonbroden werden door de motten tot stof stuk geknaagd. Alleen de twee stenen tafelen zijn nog gebleven; maar wat daarop geschreven stond werd van jaar tot jaar onleesbaarder, en daarom was het noodzakelijk om de hele oude Ark des Verbonds, met uitzondering van het goud ervan en de twee grote cherubs, reeds twintig jaar geleden te vernietigen en in plaats daarvan door een vooraanstaand en uitstekende schrijnwerker van hetzelfde hout een nieuwe te laten vervaardigen, overeenkomstig de vorm van de oude met het goud te beslaan en de twee cherubs er weer op te plaatsen. En in het midden van de Ark, waar de rookzuil of bij tijd en wijle ook een vuurzuil uit opsteeg, moest de Ark zo ingericht worden dat men er pas aangestoken kolen in kan doen en daar dan wierook en andere welriekende hars op kan leggen om zo een rookkolom te vormen, die echter de hele ruimte van het Allerheiligste dermate in alle richtingen vult, dat men het daar nauwelijks kan uithouden, en de vuurzuil moet met aangestoken nafta tot stand gebracht worden.
Hoofdstuk 180: De ontaarding van de Joodse leer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Alleen een mens die zijn geest in zoverre in zichzelf heeft gewekt dat zijn ziel geen aardse, omgekeerde reflecties meer weerkaatst, heeft de wedergeboorte bereikt en staat in de volledige waarheid. Natuurlijk is het niet gemakkelijk die grenzen te doorbreken, omdat de aards ingestelde ziel door het materieel aardse lichaam sterker wordt aangetrokken dan door de geest, die zich slechts zwak doet gevoelen en waarvan ze de werking graag als haar eigen werk aanneemt, als ze niet geleerd heeft het onderscheid te maken.
Hoofdstuk 50: De wedergeboorte van de ziel - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[5] Het circuleren van sappen is een streven om het organisme vanuit een middelpunt met leven te vervullen en tot zelfbewustzijn te ontwikkelen, doordat die concentrische opbouw een levenskern veronderstelt, die bij de mens in zijn hart is te vinden. Planten hebben weliswaar nog geen hartorgaan, maar wel in hun binnenste merg een levensbeginsel, dat zich kenbaar maakt door het streven de boom of de plant te voeden en in stand te houden, en wel door een passende circulatie van sappen in een stelsel van buitengewoon fijne buisjes, dat in het voorjaar en in de herfst in werking treedt.
Hoofdstuk 56: Over het vermogen om te voelen - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[25] Ik antwoordde: 'Jullie moeten geloven dat God, de Vader van eeuwigheid, oneindig goed is en naar iedereen toekomt die Hem in alle ernst aanroept! jullie moeten geloven dat God niet eerst mensen nodig heeft om hun Zijn kracht te zenden, maar dat die kracht door ieder mens door zijn liefde tot God aangetrokken kan worden, zich dan in de mens ontplooit en tot werking gebracht kan worden! -Kun je dat geloven?'
Hoofdstuk 67: Jezus in de tempel - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[2] Want voorzover ik weet is veel van wat ze over jullie voorspeld hebben uitgekomen, en er staat jullie nog het een en ander te wachten, en dat zal ook gebeuren. Want jullie godsdienstcultus bestaat er alleen uit dat jullie een tem pel hebben, rijkelijk voorzien van allerlei kostbaarheden, een offeraltaar en een zogenaamd Allerheiligste, voorzien van de zogenaamde Ark des Verbonds, die nog van Mozes en Aäron afkomstig zou zijn -terwijl jullie de oude weg hebben gedaan en er een nieuwe voor in de plaats hebben gezet, die zonder kracht en werking is, wat veel Romeinen weten. Dan vraag ik als waarheidslievende Romein: waarom blijven jullie niet bij de waarheid, en waarom bedriegen en beliegen jullie daarentegen het volk en drijven het met geweld de duisternis van een klinkklaar bijgeloof in, terwijl jullie toch zelf geen jota geloven van wat jullie het volk leren?
Hoofdstuk 244: De kritiek van de waard op de Joodse priesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Ze vroegen Mij vanwaar die strijd juist nu ontstond, en Ik legde hun met weinig woorden uit dat dit in zeer nauwe samenhang stond met het ten einde lopen van Mijn missie. Nu werden de opstijgende toornelementen, die gewekt werden door het verzet van de verloren zoon, nog met geweld bedwongen, opdat het werk niet gestoord zou worden en het volk, dat zich door zijn zonden zeer ontvankelijk had gemaakt voor het opnemen ervan en de verharding van hun zielen die daardoor ontstaat, niet in het verderf gestort zou worden. vóór het sluiten van de poort, voordat de maat tot de rand toe vol was, zou de barmhartigheid steeds proberen te verhinderen dat iedereen zichzelf in het verderf zou storten. Maar als geen acht geslagen zou worden op de laatste grote waarschuwing, zou de wet in werking treden en zouden de gevolgen van alle zonden zich vreselijk doen gelden.
Hoofdstuk 58: Het afscheid van Efraïm. Vertrek naar Bethanië - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[10] Jullie weten echter dat de ontwikkeling van het dierenrijk alsook van het voorafgaande plantenrijk berust op de vernietiging van de uiterlijke vorm, ongeacht het daarin heersende innerlijke levensbeginsel, dat naar vervolmaking streeft. Dit uiterlijke natuurvoorbeeld blijft natuurlijk ook niet verborgen voor een mens wiens ziel nog niet zo ontwikkeld is,ja, het is in hem aanwezig als een zielenkracht die overwonnen moet worden, omdat zijn levensloop die neiging om te vernietigen in zich bevat. Hij bootst het dus ook in zoverre na, dat hij aanspraak maakt op het recht van de sterkste en het ook uitoefent, zolang hij zich in een toestand bevindt die de innerlijke ontwikkeling van zijn ziel nog belemmert. Pas wanneer er perioden aanbreken waarin de ontwikkeling van de ziel voorop staat, waarbij in zekere zin het puur uiterlijke, materiële waarnemen als een overwonnen standpunt wordt beschouwd, kan die hardheid van de ziel niet meer optreden en kan het recht van de sterkste in de mens geheel en al verdwijnen. Dan treedt het recht van de verlichte menselijke geest in werking, dat veel onoverwinnelijker is dan die eerste fysieke kracht.
Hoofdstuk 59: Over het toelaten van oorlog - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[10] Dit zeg Ik nu echter: dat Ik de enige, eeuwige God ben naar Mijn drievoudige aard; als Vader ben Ik dat volgens Mijn goddelijkheid, als Zoon volgens Mijn volkomen menszijn en als Geest volgens alle leven, werking en inzicht. Ik ben vanaf de eeuwigheid de liefde en de wijsheid Zelf Nog nooit heb Ik iets van iemand gekregen. Alles wat er is, is van Mij en wie iets heeft, heeft het van Mij. Hoe kan Ik dan een tiran zijn en verdoemenis uitspreken?! - 0 jullie dwazen! Ik houd van jullie; jullie verachten Mij. Ik ben jullie Vader; jullie maken Mij tot scherprechter. Waar Ik zegen, vervloeken jullie; waar Ik opbouw, vernielen jullie; wat Ik opricht, buigen jullie neer; over wat Ik zaai, leiden jullie verstikkende stromen; jullie zijn in alles tegen Mij. Zou Ik zijn, zoals jullie zeggen dat Ik ben, - waarlijk, Ik zeg je, de aarde zou allang niet meer bestaan, ja ze zou zelfs nooit geschapen zijn! Omdat Ik echter ben die Ik ben, bestaat alles nog zoals het Was en zoals het eeuwig zal zijn; en ook jullie zullen zijn zoals je wilt zijn, zonder Mijn doemvonnis, - want jullie zullen zijn wat je van jezelf gemaakt hebt. Maar van diegenen die Mij nemen zoals Ik ben en Mij liefhebben zoals Ik hen liefheb, zal Ik maken wat zij willen, zodat hun vrijheid en vreugde eeuwig volkomen zal zijn.
Hoofdstuk 2: De geboden van de Heer aan de mensen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[31] O laten wij eens omhoog kijken! Wie zou die talloze vormen kunnen overzien, die bij iedere rusteloze oogopslag reeds tot het oneindige verveelvoudigd wordt, - en toch is dat allemaal de werking van een en hetzelfde licht!
Hoofdstuk 56: In de Adamsgrot - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[42] Daarop viel Asmahaël meteen neer voor de voeten van Adam, kuste deze en dankte hardop voor de grote genade, die hem ten deel gevallen was door hem gelijk te stellen met Mijn kinderen; want hij begon terstond de werking van de zegen in zich te bespeuren, - vandaar dat hij ook begon te juichen en zei:
Hoofdstuk 58: Asmahaël, de vreemdeling - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19