Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3216 resultaten - Pagina 41 van 215

...  29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54  ...
[8] Aha, aha, intussen hebben wij ook de top van een hoge berg bestegen! O God, o God, daar staan we nu, en ik vooral, helemaal.ten einde raad! Heel ver weg zie ik steeds duidelijker een grote horizon, die helderder is dan het zonnelicht. Daar moet het begin van Gods hemel zijn, die daarachter steeds verder gaat, hoger en eeuwig door hoger!
Hoofdstuk 53: Zorel in het paradijs. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Ik zie de krachten Hem verlaten, zoals men 's morgens de stralen van de opgaande zon sneller dan de bliksem naar alle kanten ziet schieten, en waar een straal iets raakt en omvat, wordt iets wakker gemaakt, het begint te leven en te bewegen en weldra duiken nieuwe vormen en nieuwe gestalten op. Maar de menselijke vorm is de grens en sluitsteen van alle vormen, en zijn gestalte is een echte, hemelse gestalte; want de gehele hemel, waarvan God alleen de grenzen kent, is ook een mens, en iedere vereniging van engelen is eveneens een geheel volmaakt mens.
Hoofdstuk 55: Zorels blik in de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Kijk naar de aarde! Hoeveel duizenden beken, rivieren en stromen er ook in zee uitmonden, toch wordt deze daardoor geen streep groter. Ook al bedenk je ieder ogenblik nóg zo veel scheppingen, zij zullen zich in de oneindige ruimte steeds op gelijke wijze verliezen als de myriaden maal myriaden waterdruppels die ieder ogenblik in zee vallen en daarin verdwijnen. Wees dus maar niet bang dat er te veel geschapen zou worden, want in de oneindigheid is eeuwig ruimte en plaats genoeg voor het oneindige, en God is machtig genoeg om alles eeuwig te bewaren en naar een uiteindelijk hoofddoel te leiden!"
Hoofdstuk 56: Het wezen van de mens en zijn creatieve roeping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] Wat wil je dan gezien het hoge doel waarvoor ieder mens is geschapen, met zo'n mens doen? Wat voor ontwikkeling zul je hem kunnen geven? Wanneer zal zo' n mens komen tot de kennis van zichzelf en tot de kennis van de ware God, de Oergrond van alle dingen en al het licht en alle zaligheden? Bestudeer het lichaam van een gezond mens, bekijk en onderzoek het secuur met je kritische verstand en je zult vinden dat een zo wijs en buitengewoon kunstig samengesteld lichaam toch ook nog een andere bestemming moet hebben dan alleen maar het dagelijks vullen van zijn buik, om vervolgens behoorlijk wat afval te kunnen produceren!"
Hoofdstuk 61: Materialistische dwalingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] ZOREL antwoordt tenslotte: "Wat moet ik dan nog zeggen? De goden mogen weten hoe, maar jij weet toch al alles wat ik vanaf de wieg heb gedaan, waarom moet ik jou dan nog meer vertellen? Ik zou best wat kunnen zeggen, maar waarom zou ik mij nog verder verdedigen? Zoals ik was en voor het grootste deel nog ben, zo gedroeg ik mij ook; want ik kon toch niet anders handelen dan mijn hart mij ingaf! Kunnen leeuwen of tijgers er iets aan doen dat zij wilde dieren zijn? Dat is nu eenmaal hun natuur, en zij zijn toch beslist niet door en door verkeerd, omdat zij zijn zoals zij zijn! Als zij slecht zijn, heeft alleen diegene schuld die hen zo geschapen en gemaakt heeft!
Hoofdstuk 68: Zorels verontschuldigingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] ZOREL zegt, geheel bevangen door zijn verbazing over de grote waarachtigheid en zuiverheid van Mijn tamelijk uitvoerige, praktische levensles: "Heer en eeuwige Meester van het hele bestaan en leven! Ik heb, wat mij betreft, U ook zonder de voorafgaande, praktische levensles herkend en beseft, dat wat U zegt geen mens, maar alleen een God, die de hemel en deze aarde en de mensen schiep, heeft gesproken. Maar daarom zal ik met des te meer kracht ook alles in de praktijk van mijn leven toepassen wat U, o Liefde der liefde, mij nu vol genade hebt geleerd!
Hoofdstuk 84: Zorels goede voornemens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Zinka, jij vraagt je nu bij jezelf af waar tenslotte al die eindeloze aantallen geschapen wezens moeten blijven, als het scheppen eeuwig op enorme steeds grotere schaal zal toenemen. O, vriend, bedenk slechts dat de fysieke ruimte zelf oneindig is en al zou je eeuwig, ieder ogenblik, zonder ophouden, tienmaal honderdduizend zonnen willen scheppen, dan zouden deze, terwijl zij zich heel snel voortbewegen, in de oneindige ruimte toch eeuw na eeuw net zo verdwijnen alsof er nooit een zon was geschapen! Niemand buiten God begrijpt de oneindigheid van de eeuwige ruimte; zelfs de hoogste en meest volmaakte engelen begrijpen de eeuwige diepten van de ruimte niet. Wel huiveren zij voor de té eindeloze diepte van de eeuwige ruimte!
Hoofdstuk 56: Het wezen van de mens en zijn creatieve roeping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Waarom kunnen er duizenden mensen makker dan lammeren zijn en waarom ben ik dat dan niet?! Heb ik soms mijzelf geschapen en zo gemaakt? Als ik echter alleen maar slecht zou willen zijn, dan zou ik nu alles wat je ook maar door je wijsheid over mij hebt gezegd, nog helemaal kunnen ontkennen, want de wijze uitspraken van één enkel mens gelden bij ons voor het forum van het wereldse recht nooit als bewijs zolang zij niet door uitspraken van andere getuigen geheel en al bevestigd zijn. Maar ik erken je wijsheid en denk dat je een mens bent die mij nu niet wil schaden, maar alleen wil helpen en daarom beken ik, dat wat je over mij vertelde waar is. Ik loochen de waarheid van dat alles niet in het minst, maar ik zal me toch altijd nog wel mogen rechtvaardigen!
Hoofdstuk 68: Zorels verontschuldigingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Een God moet immers alles mogelijk zijn, omdat het bestaan van een wereld en van de sterrenhemel daar doorlopend van getuigt! Want als wij het scheppen van een wereld zouden zien zou ons dat toch wel buitengewoon wonderbaarlijk voorkomen! Maar is er eenmaal een wereld geschapen en voorzien van de betreffende bestaanswetten en bevolkt met wezens die onderworpen zijn aan dezelfde bestaanswetten, dan kan zij degenen die haar bewonen natuurlijk niet meer zo erg wonderbaarlijk voorkomen! ...
Hoofdstuk 87: Cornelius en Zorel spreken samen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Maar als, zoals in dit buitengewone geval, op diezelfde wonderbaarlijk geschapen wereld de Schepper van die wereld komt, dan moet de bevolking zich beslist opnieuw buitengewoon gaan verbazen zodra de oude Almachtige voor hun ogen dingen gaat doen die zeker alleen Hem en verder zonder Zijn wil niemand in de gehele oneindigheid mogelijk kunnen zijn. ..
Hoofdstuk 87: Cornelius en Zorel spreken samen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] MARCUS zegt met tranen in zijn ogen: "O Heer en Vader, U zij eeuwig dank voor deze overgrote genade! Uw wil, die alleen heilig is, geschiede! Maar Heer, de nacht is erg donker omdat de hemel zwaar bewolkt is, moet ik soms fakkels hier boven laten brengen?';
Hoofdstuk 89: De lichtgevende steen van de Nijlbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Dus als de ziel aan de andere zijde al het grove en stoffelijke uit zichzelf wil verwijderen, moet een hogere kracht in haar werkzaam worden; en dat is de kracht die in Mijn woord en in Mijn naam ligt! Want er staat, komende uit de mond van God, geschreven: 'Voor Uw naam zullen zich alle knieën in de hemel, op aarde en onder de aarde buigen!' Dat laatste heeft betrekking op alle menselijke schepselen van de talloos vele andere werelden in de eindeloze scheppingsruimte; want in de hemel wonen de reeds voor eeuwig volmaakte kinderen Gods, -en daarbij enkel en alleen op deze aarde de kinderen Gods in wording. Als echter alleen aan deze aarde dit grote voorrecht is verleend, dan is haar waarde voor God hoger dan die van alle andere hemellichamen; die staan dan moreel onder haar en dus ook hun bewoners, die dan bedoeld worden met' die onder de aarde wonen' .
Hoofdstuk 93: De ontwikkeling van de ziel op aarde en aan gene zijde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Zonder dienen bestaat er dan eigenlijk helemaal geen leven, geen duurzaamheid daarvan, geen geluk, geen gelukzaligheid en geen liefde, geen wijsheid en geen levensgeluk, noch hier noch aan gene zijde; en wie zich een hemel voorstelt waar ieder dienen ontbreekt en die volluiheid en vol nodeloze braspartijen is, die vergist zich geweldig!
Hoofdstuk 95: Het doel van het dienen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (DE HEER:) "Geloof vooral niet dat een wereld, ook al is die slechts zo klein als deze aarde, van vandaag op morgen geschapen en in één keer bevolkt kan worden! Daarvoor zijn naar jullie begrippen onvoorstelbaar vele myriaden aardse jaren nodig. Hoe onvoorstelbaar lang naar jullie begrippen duurt het alleen al tot een wereld rijp wordt voor het ontstaan van een mens! Hoeveel planten en diersoorten moeten eerst de bodem van de aarde door hun gisting en ontbinding bemest hebben voor zich op haar bodem en in het afval van haar planten en dierenwereld die humus heeft gevormd, waaruit een eerste krachtige ziel haar lichaam kon vormen en dit volgens de goddelijke orde zo kon inrichten, dat het dienstig voor die ziel moest worden en in staat zou zijn om daarna gelijksoortige nakomelingen voort te brengen. Daardoor hebben volgroeide en vrije, maar nog onlichamelijke zielen geen eeuwen meer nodig om zich uit de dampen een lichaam te verzamelen, maar zij konden dit toen langs een veel kortere weg, in een reeds met al het daarvoor nodige volmaakt toegeruste moederlichaam verwekken.
Hoofdstuk 96: Inzage in de scheppingsgeheimen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Hier kunnen jullie van het gewoonste straatvuil goud maken en je de hemel daarvoor kopen als je hart naar waarheid meewerkte bij de koop; in het hiernamaals zullen jullie slechts uit het edelste het edele in jezelf kunnen opwekken en dat zal nog moeilijker zijn dan hier uit de gewoonste kiezelstenen goud te maken. Wie echter door zijn edele en goede werken reeds hier een grote hoeveelheid goud heeft gemaakt, zal er daarginds geen gebrek aan hebben; want één zandkorrel van dit geestelijk edele metaal wordt aan gene zijde een klomp zo groot als een wereld en dat is al heel wat."
Hoofdstuk 96: Inzage in de scheppingsgeheimen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54  ...