Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

8736 resultaten - Pagina 42 van 583

...  30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55  ...
[7] Kijk, dat zal de verstandige meesterknecht ons uitleggen, en wij beiden zullen tenslotte toch tegen elkaar moeten zeggen: De meesterknecht heeft gelijk, want iedere meester moet zijn werk toch beter kennen dan zo'n paar namaakmeesters als wij! En een ongeveer gelijkluidend antwoord zouden wij in dit opzicht van Jezus de Heer krijgen als wij Hem vroegen hoe het mogelijk is dat de mensen in het bijzijn van de goddelijke wijsheid toch nog zo duivels slecht kunnen worden!
Hoofdstuk 93: De ideeën van Borus over de aard van de mens.(29.11.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Al is een mens nog zo goed, toch heeft hij meer of minder zelfzucht in zijn hart. Daarmee beoordeelt hij dan ook steeds zijn medemensen, en hij rekent het hen altijd het eerst en het liefst als fout aan, als ze dingen doen waardoor hij denkt benadeeld te worden. Omdat iedere andere mens echter ook wel wat zelfzuchtig is, beoordelen alle mensen elkaar onjuist. Deze misvattingen veroorzaken wederzijdse ontevredenheid, en vervolgens ergernis, nijd, toorn en nog meer van zulke lofwaardigheden.
Hoofdstuk 93: De ideeën van Borus over de aard van de mens.(29.11.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Wie anders dan de mens is zodoende schuldig aan het slechter worden van de mensen? Daarom slijt de levensmachine ook na verloop van tijd en moet zodoende ook door haar verheven meesterknecht van tijd tot tijd gerepareerd en zo nu en dan zelfs van de grond af aan weer opgebouwd worden.
Hoofdstuk 93: De ideeën van Borus over de aard van de mens.(29.11.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] En zo'n tijd van algeheel herstel schijnt nu, na meer dan duizend jaar, te zijn aangebroken. Daarna zal het betere deel van de mensen weer een poos meekunnen; maar voor meer dan hoogstens tweeduizend jaar zullen de gerepareerde mensen niet meer meegaan, en in het hiernamaals zal het ons niet ontgaan, dat gebeuren zal wat ik je nu heb gezegd!"
Hoofdstuk 93: De ideeën van Borus over de aard van de mens.(29.11.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[15] Maar de GENEZEN MAN schuift het terug met de woorden: "Heer, er zijn hier in Nazareth nog veel armere mensen, - geef het aan hen! Ik kan nu werken, en dat is voor mij rijkdom genoeg!"
Hoofdstuk 94: Borus geneest een bezetene. In de omgeving van Bethabara. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[17] De GENEZEN MAN zegt: "Er zijn maar weinig goede mensen en daarom moet iedere arme weten wie dat zijn, en naar hen toegaan als hij hulp nodig heeft! Ik dank u voor dit aanbod. Als ik hulp nodig heb, zal ik beslist naar u toekomen."
Hoofdstuk 94: Borus geneest een bezetene. In de omgeving van Bethabara. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[20] De nieuwe overste onderzoekt alles steeds intensiever, maar hij vindt niets wat zijn argwaan bevestigt. Hij was namelijk ook een van die mensen, die een geheugen hebben als een zeef, en vergeten wat ze hebben beloofd. En daarom hadden Chiwar en Roban iedere dag nieuwe moeilijkheden met de overigens brave mens, die altijd heel rechtvaardig wilde zijn en handelen, maar daarbij steeds weifelde tussen allerlei principes van recht en onrecht, want hij vroeg altijd maar, wat nu toch eigenlijk 'rechtvaardig' is.
Hoofdstuk 94: Borus geneest een bezetene. In de omgeving van Bethabara. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] De verblijfplaats die Ik in de woestenij had uitgekozen was een ruime grot zonder geheime uitgangen. Deze grot lag tamelijk hoog en het geboomte stond er dicht omheen. Voor de grot was ook een heel ruim vrij plateau, waarop voor enige duizenden mensen meer dan genoeg plaats was, en op dit plateau hadden zich dan ook de mensen met hun zieken een plaats gezocht.
Hoofdstuk 95: Spijziging van vijfduizend mensen in de woestenij. Op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Omdat de leerlingen, die wel wisten waar Ik Mij ophield, zagen dat er van alle kanten massa 's mensen naar boven gingen en Mijn verblijfplaats steeds meer belegerden, maakten zij zich zorgen over Mij. Zij lieten het schip aan hun acht schippersknechten over en klommen naar Mij toe om Mij te zeggen hoe groot de massa mensen was die daar samenkwam, en dat ze er echt niet voor in konden staan dat er zich geen Herodianen onder bevonden.
Hoofdstuk 95: Spijziging van vijfduizend mensen in de woestenij. Op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Daarom genas Ik dan ook ogenblikkelijk alle aanwezige zieken (Matth. 14: 14), en ook allen die nog moeizaam naar Mij onderweg waren. Daarop kwam er natuurlijk geen eind aan de dankbetuigingen. Hoewel hun zieken onderweg reeds genezen waren, bleven de mensen tot aan de avond toestromen om hun dank en eer te kunnen bewijzen. De ruimte voor de grot was al zo goed als propvol, zodat de leerlingen echt een beetje bang werden; jeugdigen klommen zelfs in bomen om Mij beter te kunnen Zien.
Hoofdstuk 95: Spijziging van vijfduizend mensen in de woestenij. Op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] IK zei tegen de leerlingen: "Daarvoor hoeven de mensen niet naar de markten te gaan; geven jullie hen maar te eten! (Matth. 14:16) Om te drinken hebben ze slechts water nodig, en daarvoor zijn hier rijke bronnen genoeg. "
Hoofdstuk 95: Spijziging van vijfduizend mensen in de woestenij. Op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] De LEERLINGEN antwoorden, een beetje verbaasd over Mijn wens: "Heer, wij hebben slechts vijf broden van gerstemeel en twee gebraden vissen bij ons. (Matth. 14:17) Wat is dat nu voor zoveel mensen?"
Hoofdstuk 95: Spijziging van vijfduizend mensen in de woestenij. Op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[16] Het is begrijpelijk dat deze spijziging, die een vol uur duurde, bij deze mensen grote verbazing wekte, en ook dat zij daarna meteen besloten om Mij tot hun koning uit te roepen.
Hoofdstuk 95: Spijziging van vijfduizend mensen in de woestenij. Op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Natuurlijk heb ik mijn geweten al zo grondig mogelijk onderzocht, maar ik kan jammer genoeg niets vinden dat op iets onrechtvaardigs lijkt. Echt, ik zou een aanwijsbare zonde als een wezenlijke weldaad beschouwen, want dan zou ik weten dat ik deze verbanning door de Heer verdiend heb, en een oprecht berouw zou balsem voor mijn hart zijn! Maar nu zoek ik heel ijverig een zonde bij mij, en kan er geen vinden die de moeite waard is om daarvoor in zak en as boete te doen! Heus, ik benijd nu een zondaar! Dat wil zeker niet zeggen dat ik daarom zondaar zou willen worden, maar als ik er een zou zijn, zou mijn hart het gemakkelijker hebben! Oh, hoe heerlijk moet het zijn om voor God en de mensen oprecht boete te doen! Maar hoe kan een rechtvaardige, zonder zich voor God belachelijk te maken, het strenge boetekleed aantrekken?"
Hoofdstuk 96: De leerlingen op de stormachtige zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Kijk, alles wat onze Jezus doet, kun je net zo goed bij de Essenen zien, en zo hier en daar nog wel buitengewonere dingen. Daar er dus op aarde nog meer mensen zijn die datgene kunnen doen, wat onze meester Jezus doet, zie ik helemaal niet in waarom wij hem dan eigenlijk onvoorwaardelijk het uitsluitende voorrecht van de volle goddelijkheid zouden moeten geven.
Hoofdstuk 97: Judas prijst de wonderen van de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55  ...