Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3934 resultaten - Pagina 43 van 263

...  31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56  ...
[6] MATHAËL zegt: "Vriend Murel, dat is op de plaats waar wij ons nu bevinden toch geen vraag meer! De Heer bij ons, -en dáár een engel uit de hemelen, die beslist getuige was van de gehele materiële schepping! Zelf was ik al vanaf mijn jeugd schriftgeleerde in de tempel en dat was dan ook de reden waarom men mij als apostel naar de Samaritanen had gezonden. Maar eer ik nog een woord met de Samaritanen kon spreken, zette Jehova een streep door mijn rekening: Ik viel in handen van gemene struikrovers en moest, om mijn leven niet te verliezen, zelf een gemene struikrover worden.
Hoofdstuk 235: De ontmoeting van Mathaël met de geest van Abraham. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Daarop zei ik, Mathaël, heel kwaad: 'Waarom vervolgde God mij eerst, terwijl ik toch in Zijn naam naar de Samaritanen werd gezonden om hen allen voor de tempel te winnen!? Mijn bedoeling was eerlijk en rechtschapen voor God en alle mensen, omdat zij eerlijk en rechtschapen was voor mijn geweten. God heeft mij vanaf het begin van mijn bestaan alleen mijn geweten als mijn rechter meegegeven en ik leefde rechtvaardig voor deze innerlijke, strenge rechter. Ik heb mijzelf niet uitgezonden naar de Samaritanen, maar de hogepriester als plaatsvervanger van Mozes en Aäron.
Hoofdstuk 235: De ontmoeting van Mathaël met de geest van Abraham. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Toen Mathaël dat in zijn hart ontvangen antwoord voor de drie had uitgesproken, was hij zelf verbaasd dat hij die waarheid hoorde spreken door de innerlijke stem die hij eerder nog nooit zo duidelijk had ontvangen.
Hoofdstuk 238: De reden voor het mens worden van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Maar RAPHAËL zei tegen Mathaël: "Zie je nu, hoe wakker de Heer is, ook al slaapt Hij nu lichamelijk, en hoe je nu de stem van de Heer helder en duidelijk in je hart hebt gehoord en die ook nog met je mond hardop hebt uitgesproken?! Kijk, op diezelfde wijze vernemen ook wij des Heren woord en wil levendig en daadkrachtig in ons en wel zo dat wij dan één worden met Zijn woord en wil! Als wij dat echter zijn, dan zijn wij ook als zijn woord en Zijn wil de daardoor volbrachte daad' zelf, dus woord, wil en daad in een vorm! -Vriend Mathaël, begrijp je dat nu allemaal zuiver en helder?"
Hoofdstuk 238: De reden voor het mens worden van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Zou het dan niet hoogst treurig voor een aardse vader zijn als hij bijvoorbeeld twintig lieve kinderen had, die allen blind en doof waren, zodat de liefdevolle vader dus nooit een woord met hen zou kunnen spreken en zich ook als mens nooit aan hen kon laten zien?! Stel je zo'n situatie eens levendig voor: een buitengewoon welgesteld vader met twintig qua uiterlijk wondermooi gevormde kinderen van beiderlei kunne, maar allen doof en blind! De vraag is dan: Zou zo'n vader niet al zijn geld ervoor over hebben om zijn toch zo lieve kinderen, horende en ziende te maken?! Maar wat een verdriet zou hij hebben, als er in de hele wereld geen middel zou zijn, om zijn kinderen te kunnen laten horen en zien?!
Hoofdstuk 238: De reden voor het mens worden van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] RAPHAËL zegt: "Heel goed, zo is het en niet anders! Jouw vlees en bloed hebben je dat echter niet geopenbaard, maar de geest van het woord van de Heer. Het is goed dat jullie dat nu weten! Maar deze kennis moeten jullie nu voor jezelf houden! Want het vereist zielen zoals die van jullie om dat te begrijpen, voor de anderen is het voldoende dat ze God kennen en Hem als Vader boven alles liefhebben. Mochten jullie echter waarachtig grote zielen vinden, dan kunnen jullie hun ook datgene vertellen, waarover wij nu al meer dan twee uur hebben gesproken. Maar nu lieve vrienden nog over iets anders!
Hoofdstuk 240: Rafaëls vraag over de vervulling van de belofte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Alle drie zetten ze bij die vraag grote ogen op en MUREL zegt: "Vriend, als wij iets beloven in vertrouwen op Gods getrouwe woord, en onze leerlingen de leer daadwerkelijk navolgen, mag de Heer ons natuurlijk niet op een bepaalde manier in de steek laten, want dan zou het zeker verstandiger zijn de leer niet uit te dragen, dan ten opzichte van de mensen daarmee in de steek gelaten te worden!
Hoofdstuk 240: Rafaëls vraag over de vervulling van de belofte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] De mens moet bij zichzelf nagaan of hij, wanneer hij een arme broeder of een arme zuster ziet of wanneer deze naar hem toe komen om hulp, in zijn hart een drang voelt die hem zichzelf doet vergeten en waarbij hij met veel vreugde en zonder beperking liefdevol wil geven! Voelt hij dat, en dat natuurlijk oprecht en levendig, dan is hij als een echt kind van God reeds rijp en klaar, en de gegeven beloften die een op die wijze gereed kind van God kan verwachten, beginnen dan volle werkelijkheid te worden en wonderbaarlijk in woord en daad zichtbaar te worden, en daardoor zal jullie leraarschap bij je leerlingen gerechtvaardigd zijn.
Hoofdstuk 241: Het rijk van God in het hart van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Wij hebben wel een grote voorsprong in de geloofssfeer, omdat de Heer Zelf hier bij ons is en ons door woord en daad leert, -zodoende staat de hele hemel hier ook wijd voor ons open en Gods engelen leren ons de hemelse wijsheid en de eeuwige, goddelijke levensorde. Maar de vorming van het..hart is toch alleen aan ons overgelaten! Met hulp van de Heer zullen wij echter ook daarmee klaarkomen!
Hoofdstuk 242: Echt geestelijk leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] PHILOPOLD zegt: "Vriend! Dan zou ik hem er op wijzen dat hij dat zelf en door eigen waarnemingen te weten komt, als hij zijn leven zal inrichten volgens de hemelse heilsleer. Doet hij dat echter niet, dan helpt al mijn uitleg hem ook niet, omdat hij zich van dat alles niet zou kunnen overtuigen. Met het blinde geloof is trouwens niemand gediend. Vandaag gelooft hij het, maar morgen komt hij iemand tegen die hem meer overtuigt en dan gelooft hij die op zijn woord, natuurlijk met even weinig nut voor zijn leven als toen hij de dag ervoor óns geloofde.
Hoofdstuk 244: De vrije wil van de engel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Zijn deze hoofdpunten bij ons echter geheel in orde, dan spreekt het vanzelf, dat wij ook in ons denken en willen orde moeten hebben, want de uiterlijke volkomen symmetrie in alles moet noodzakelijkerwijs de innerlijke symmetrie van de ziel tot gevolg hebben, wat de grote Geest natuurlijk het belangrijkst vindt.
Hoofdstuk 245: Op Venus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] De ENGEL zegt: "Zeker, - maar zij wensen dat niet uiterlijk, maar slechts innerlijk. Want zij zeggen en erkennen dat een uiterlijk zichtbare vooruitgang belemmerend werkt op het innerlijk van de geest. Het uiterlijke moet men daarom zo stereotiep en afgebakend mogelijk maken, het inrichten naar de behoeften van het lichaam, - maar dan ook geen stap verder, want iedere vooruitgang in het uiterlijke en materiële is volgens hen een achteruitgang van het geestelijke, innerlijke.
Hoofdstuk 246: Voordelen van de Venus orde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Bij de mensen die het uiterlijke al te zeer verzorgen, heerst in het innerlijk de meest gewetenloze wreedheid. Een volk met innerlijke, verborgen geestelijke eigenschappen heeft nog nooit een naijverige buurman tot oorlog aanleiding gegeven. Wanneer een volk echter zijn innerlijke, geestelijke grootheid zichtbaar maakte door eenvoudig uitvoerbare, uiterlijke daden, wekte het daarmee ook meteen de afgunst van een buurvolk en de oorlog was een feit! Nu dit bij de Venusmensen nooit het geval is en kan zijn, zijn zij er daardoor dan erger aan toe dan de mensen van deze aarde?
Hoofdstuk 246: Voordelen van de Venus orde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Uiterlijk heeft daar geen mens iets voor op de ander, noch in zijn gestalte, noch in zijn kleding en woning, daarom wordt daar alles slechts naar de innerlijke waarde beoordeeld. Tengevolge van de gelijke, uiterlijke ontwikkeling hebben ook alle mensen een geheel gelijke gedaante, die door de altijd gelijke kleding nog meer op elkaar gelijkend wordt gemaakt dan zij in werkelijkheid is.
Hoofdstuk 246: Voordelen van de Venus orde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Mensen, die niet door allerlei hartstochten verteerd worden, zullen ook uiterlijk als broeders en zusters op elkaar lijken. Hoe meer de zogenaamde uiterlijke vorm van de mensen echter van elkaar verschilt, des te meer is dit ook een teken van de innerlijke verwardheid, omdat ieder innerlijk zich gericht heeft naar de uiterlijke voorkeuren, die echter nooit aan elkaar gelijk kunnen worden omdat de nooit te verzadigen hebzucht, nijd, afgunst, hoogmoed, trots, arrogantie en heerszucht van de mens daaraan kleeft.
Hoofdstuk 246: Voordelen van de Venus orde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56  ...