Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2225 resultaten - Pagina 44 van 149

...  32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57  ...
[3] Kijk, tussen 'van eeuwigheid', 'vroeger' en 'nu' bestaat eigenlijk in Mijn bestaan, evenals in Mijn zijn, en in Mijn aanwezig zijn, helemaal geen verschil voor wat Mijn zuiver goddelijke Ik betreft! En als dat niet zo was, heus, dan zou Ik in dit mensenlichaam geen macht en heerschappij hebben over de hele materiële schepping der natuur; want alle schepselen met hun tijd en ruimte verhouden zich slechts subjectief tot Mij, hun Object; omdat alles uit Mij is en niet Ik uit alles.
Hoofdstuk 31: Het goddelijke en menselijke wezen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] PHILOPOLD zei: 'Het voorbeeld met het licht heeft me in deze zaak veel duidelijkheid verschaft; maar op de achtergrond blijft toch veel nog erg verhuld en tot het erg verhulde behoort vooral Uw huidige volmaakt goddelijke tegenwoordigheid, waarover ik nu duidelijk niets anders kan zeggen dan: Als U vóór Uw menswording ergens heel ver weg in de hoogste hemel, buiten tijd en ruimte, met Uw reine engelen als Jehova heeft gewoond, dan moet Uw in zekere zin menselijk persoonlijke aanwezigheid nu afwezig zijn in die hemel, omdat U nu helemaal in tijd en ruimte bij ons woont! Hoe kunt U nu binnen tijd en ruimte, maar als God ook tevens buiten tijd en ruimte bestaan? Heer, dat schept voor mijn verstand nog een enorme kloof die ik zelf niet kan overbruggen; daarom vraag ik U om ook daarover Uw licht te laten schijnen!'
Hoofdstuk 31: Het goddelijke en menselijke wezen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Omdat nu eenmaal alles uit Mij is en Ik door Mijn wil in alles de kern ben als het alles behoudende, leidende, besturende, ordenende en levengevende principe, ben Ik volgens de macht van Mijn wil en Mijn wijsheid ook een subject, en zodoende ben Ik de alfa en de omega of het begin en het einde, alsook het eerste en het laatste in al het geschapene, en tengevolge van deze eigenschap van Mij, dat Ik zowel objectief en in alles ook subjectief ben, kan Ik hier nu bij jullie heel goed als mens volgens de macht van Mijn wil en wijsheid bestaan en toch daarnaast het eeuwige, alleen levende en scheppende Object ten opzichte van alle schepselen zijn.
Hoofdstuk 31: Het goddelijke en menselijke wezen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] En dat doet Mijn onmetelijke liefde tot het Object en Zijn even onmetelijke liefde tot Mij, en zo ben Ik met de Vader één liefde, één wijsheid, één wil, één leven en één macht, buiten welke er in de hele eeuwige oneindigheid geen andere bestaat en kan bestaan.
Hoofdstuk 31: Het goddelijke en menselijke wezen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Ik zeg u nu ook, dat Ik nu en in de toekomst geen eer van de mensen aanneem; maar er is er Een, die één is met Mij en die de enige is die Mij eert, en Zijn naam is: Liefde, Licht, Waarheid en Leven. Hij is de Oergrond van alle dingen en het eeuwige Zijn en Bestaan zelf, en alles wat er is en bestaat, is en bestaat uit Hem. -Weet u nu waar u aan toe bent?'
Hoofdstuk 39: Het goede doel heiligt niet de slechte middelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] Toen zeiden ZIJ: 'Heer, wij zijn nu toch bij u! En hoewel wij geloven dat u een groot profeet bent, misschien groter dan Mozes, van wie men niet eens met grote zekerheid kan zeggen dat hij echt ooit heeft bestaan, krijgen wij nu omdat wij sinds vanmorgen niets gegeten hebben toch honger en ook dorst. Mozes hebben wij nooit gezien, u hebben wij gezien en wij zien u nog, en daarom bent u voor ons ook duidelijk belangrijker dan Mozes en alle oude profeten. Maar toch zijn wij nu al echt hongerig en dorstig. Op welke manier moeten wij dan uw woorden uitleggen?'
Hoofdstuk 43: Het brood des levens (Ev.Joh. 6,22-35) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] (DE HEER:) 'Kijk, hier heb Ik een tarwekorrel in zijn totale eenheid en eenvoud! Zijn bestemming is kennelijk tweevoudig. In de eerste plaats dient hij tot voedsel voor de mens, en in de tweede plaats is hij als zaadkorrel dienstbaar aan zichzelf voor zijn eigen voortplanting en vermeerdering. Als voedsel geeft hij aan het menselijke lichaam en daardoor ook aan het formeel substantiële lichaam der ziel zijn veelvoudige specifica, en hij gaat als zodanig over in een hoger en vrijer bestaan. Hoe dat gebeurt zullen jullie pas precies te weten komen als jullie geestelijk wedergeboren zijn, zij het hier ook niet helemaal volmaakt -omdat onder de invloed van deze zon niets kan bestaan wat helemaal volmaakt is, en ieder weten en kennen min of meer onvolmaakt is -, maar daarna aan gene zijde des te volmaakter, omdat ook jullie je daar voor wat betreft je geest buiten de invloed van tijd en ruimte zullen bevinden en jullie zien, kennen en weten niet meer onvolmaakt zal zijn.
Hoofdstuk 32: Het geestelijke in het natuurlijke - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] En ZIJ zeiden: 'Is dat niet Jezus, de timmerman, de zoon van de timmermanjozef?! Wij kennen toch hem, zijn vader en zijn moeder maar al te goed! Hoe kan hij dan zeggen dat hij uit de hemel is gekomen?! (Joh.6,42) Zijn verstand en zijn andere zeldzame gaven kunnen hem ongetwijfeld door de hemel gegeven zijn, omdat er zonder goddelijke inspiratie nog nooit een groot en beroemd man bestaan heeft; maar hij kan van zichzelf toch niet zomaar beweren dat hij zelfs als echt brood als voedsel voor het eeuwige leven uit de hemel tot ons is gekomen!
Hoofdstuk 44: De zending van de Heer op aarde. Het vlees en het bloed van de Heer (Ev.Joh. 6,36-58) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] IK zei: 'Ja, Mijn beste vriend, op dat punt ben je echter wat moeilijk te helpen; want dan zou Ik heel lang met je moeten praten om je van alle ontelbare soorten schepselen het ware doel van hun bestaan uit te leggen. Alleen in het algemeen kan Ik je zoveel zeggen, dat alles wat voor de mensen zichtbaar en voelbaar geschapen is iets geestelijks is dat onder het gericht ligt en de bestemming heeft om via een lange rij van allerlei vormen tenslotte in een vrij en zelfstandig leven over te gaan.
Hoofdstuk 53: De bestemming van de schepselen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Maar ik heb in overeenstemming met alle profeten van de Schrift onderkend dat alleen Hij de beloofde Messias, de grote gezalfde van God, van eeuwigheid kan zijn en ook is, en dus blijf ik bij Hem en beschouw het als de hoogste eer van de wereld om door Hem Zelf als leerling geroepen te zijn. Ga maar naar mijn huisgenoten en vraag hun of zij sinds mijn afwezigheid iets te kort zijn gekomen! Wie behalve Hij zorgt er voor hen?! En zij hebben voldoende brood en wijn! Hij gaat niet Zelfhun akkers bebouwen en vangt ook geen vis voor hen; dat alles doet Zijn almachtige wil, die er ook alleen voor zorgt dat de hele aardbodem bebouwd wordt! En dan zeg jij dat het niet aardig is om ter wille van deze Nazareeër huis en gezin te verlaten! O vriend, wat ben je toch blind!
Hoofdstuk 58: Petrus en de rijke inwoner van Kapérnaum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Daarna gingen wij weg, want de waard werd door een gast geroepen, wat hem helemaal niet zinde.
Hoofdstuk 60: De onverschilligheid van de kooplieden op geestelijk gebied - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] PETRUS zei heel verontwaardigd: ' Ah, dat is toch wel het toppunt! Als deze mensen ons slechts een blik waardig gekeurd hadden, of minstens onder elkaar gevraagd hadden wie wij waren! Maar nee, nog geen blik hebben zij ons gegund, hoewel zij U kennen en reeds heel veel over U gehoord hebben! Waarlijk, zulke ontzettend domme, onverschillige mensen ben ik nog nooit tegengekomen! Als we vandaag in een kudde varkens terechtkomen, zullen deze dieren ons beslist bekijken en tegen ons knorren; maar voor deze mensen zijn wij zo totaallucht, alsof we helemaal niet bestaan. O slechte, dove, stekeblinde wereld! O Heer, laat alsjeblieft een ontzettend onweer met talloze bliksemschichten boven hun hoofden losbreken, zodat ze hun meer dan stoïcijnse kalmte verliezen! Ja, waarlijk, dit zijn echt die zwijnen die men Uw levensparels niet voor moet werpen!'
Hoofdstuk 60: De onverschilligheid van de kooplieden op geestelijk gebied - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] (DE HEER:) 'Scheppen is gemakkelijk; maar om de uit haarzelf naar buiten gebrachte schepselen naar een vrij, niet onder het gericht staand, zelfstandig bestaan te leiden, is zelfs voor de goddelijke almacht geen gemakkelijke zaak. Maar met geduld en lankmoedigheid kan men tenslotte toch alles bereiken, en als iets eenmaal op de beste wijze bereikt is, denkt men niet meer aan de tijd die nodig was om zover te komen.
Hoofdstuk 63: De reden van de menswording van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Dat kan God ongetwijfeld; maar wat zouden dat voor mensen zijn? Ik zeg jullie: niets dan machines, die nooit een eigen vrije wil, nooit een eigen zelfbewustzijn zouden hebben, en nooit tot een vrij zelfstandig denken, voelen en handelen zouden kunnen komen, maar die door Gods almachtige wil ieder ogenblik opnieuw tot leven gebracht zouden moeten worden, terwijl God Zelf in hen zou moeten denken en willen en hun ledematen voor iedere bezigheid zou moeten opwekken en bewegen. Zou God dat niet doen, dan zou zo'n mens zonder meer dood zijn en ook helemaal uit het bestaan moeten verdwijnen.
Hoofdstuk 63: De reden van de menswording van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Met de gedachte aan het bestaan in en aan de overzijde van het graf kan iemand zelfs met de beste wil nooit zodanig vertrouwd raken dat zijn hart zich daarbij gelukkig voelt, maar het huivert er steeds opnieuw voor, omdat het juist over dit belangrijke punt ondanks alle mogelijke moeite van geen enkele kant duidelijkheid krijgt.
Hoofdstuk 67: De onsterfelijkheid van de menselijke ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57  ...