Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2232 resultaten - Pagina 46 van 149

...  34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59  ...
[9] Ik zei: 'Vriend, jouw zorg voor de armen doet Mij altijd veel goed en daarom verblijf Ik in je huis. Maar dit keer zal Ik ook voor deze mensen net zo zorgen als Ik eerder voor de kinderen heb gezorgd, die zich nu buiten vermaken! Je beide zusters hebben nu thuis al hun handen vol aan de vele vreemdelingen en kunnen daar niet gemist worden, maar als Ik hier weer weg ga, zal Ik in ieder geval eerst naar Bethanië gaan en daar je zusters zien en spreken. En deze vier arme mensen zul je zo meteen in betere, en wel Romeinse, kleren zien. Maar laten wij hen nu eerst hun inwendige mens laten sterken, daarna zal dan ook wel voor hun buitenkant worden gezorgd! Ben je daarmee tevreden?'
Hoofdstuk 12: De maaltijd in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Agricola zei: 'Wel allerliefst meisje, schone dochter van Sion, daar heb ik echt geen recht toe, want weetje, ik ben werkelijk een groot en machtig heer in het hele Romeinse rijk, maar toch ben ik helemaal niets vergeleken bij die verheven man en die mooie jongeling! Ik zou vandaag een beëdigde bode met een brief van mijn hand naar de keizer in Rome kunnen zenden en hij zou mij vele legioenen sturen, waarmee ik ten strijde zou kunnen trekken om het hele grote Azië te overwinnen, maar wat zou dat betekenen tegenover de oneindige macht van die verheven man?! Als Hij iets wil, is het reeds een voldongen feit!
Hoofdstuk 13: Agricola 's verwijzing naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Alle vier zeiden toen: 'Ja, als die verheven man alles kan wat u als zeer geloofwaardig getuige ons heeft verteld, dan moet Hij wel een groot profeet zijn! Want zie, wij joden verwachten een Messias, die in woord en daad zeer machtig zal zijn! Maar voor Hij zal komen, zal de grote profeet Elia en volgens de mening van vele mensen ook diens leerling Elisa Hem voorgaan. En kijk, misschien is Hij wel Elia of zijn leerling Elisa!'
Hoofdstuk 13: Agricola 's verwijzing naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Toen Lazarus dat gehoord had, ging hij meteen met Rafaël naar buiten, waar Rafaël eerst de vele jongeren naar de aanliggende zaal bracht en vervolgens tegen Lazarus zei: 'Heb je wel genoeg tafels en banken?'
Hoofdstuk 14: De nieuwe gasten in de herberg en hun onthaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[16] Rafaël zei: 'Dat speelt nu helemaal geen rol meer, want alles watje ziet en voelt en denkt is een nog groter wonder van de Heer en ieder mens op zich is het grootste wonder! Of de Heer nu een bliksemsnelle bliksem schept, die in een oogwenk uit een wolk naar de aarde schiet, of dat Hij een zon schept, die dan aeonenmaal aeonen aardse jaren vele aarden verlicht, dat is voor de wijsheid en de macht van de Heer volkomen gelijk en daarom hoef jij ook dit huidige wonder niet zo belangrijk te vinden. Dat zou gezien de vele zeer nieuwsgierige vreemdelingen ook niet zo erg verstandig zijn. Maar nu mag je er wel voor zorgen dat al die gasten bediend worden, anders zullen ze drukte beginnen te maken!'
Hoofdstuk 14: De nieuwe gasten in de herberg en hun onthaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[26] En nauwelijks had Rafaël dat gezegd of er stonden al tafels en banken en tenten, en toch merkte niemand van de vele honderden gasten hoe de vele tafels en banken en tenten ontstaan waren. De gasten kwamen en werden op dezelfde wijze bediend.
Hoofdstuk 14: De nieuwe gasten in de herberg en hun onthaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Toen daarna de vele gasten zich vanaf de berg naar de stad begaven, wilden de dienaren zoals altijd de tafels afruimen. Maar Rafaël zei hun dat zij dit werk niet hoefden te doen, want als dezelfde gasten 's avonds terug zouden komen, hoefden zij niets anders te doen dan hun na het avondmaal de rekening te presenteren en daarna weer alle tafels net als nu gedekt te laten staan. Daarbij bleef het dan ook en de volgende twee dagen werden al die vele gasten van spijs en drank voorzien, zonder dat Lazarus ook maar een vis, een stuk brood of een beker wijn van zijn voorraad hoefde te gebruiken.
Hoofdstuk 16: Het werk van de natuurgeesten bij de vorming van metalen Het geheim van het wonder - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Toen zei Ik: 'O, dat is nog lang niet nodig, want Ik heb immers nog niets tegen je dochter Helias kunnen zeggen omdat jij, als haar moeder, alleen maar met haar gesproken hebt! Laat Mij nu ook met de mooie Helias spreken, dan kan zij als een pientere jonge vrouw voor zichzelf en daarna ook voor vele anderen, met wie zij in aanraking zal komen, volledig naar waarheid te horen krijgen met wie zij in Mijn persoon te maken heeft. Want tot nu toe weet zij nog niets en jij als haar moeder nog minder! Spreek jij, moeder, daarom pas wanneer Ik je wat vraag!'
Hoofdstuk 26: De uitvlucht van de jodin - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] En Jehova sprak: 'jubel en verheug u, dochter van Sion! Zie, Ik kom om in uw midden te wonen, want dan zullen vele volkeren Jehova toegedaan zijn op Zijn dag. (Zach. 2,10-11)
Hoofdstuk 27: De verwijzing van de Heer naar Messiaanse voorspellingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Kijk, de eerste onvolkomenheid die mij erg belangrijk lijkt, en een grote leemte in de wet vormt, merkte ik, als een kind dat vroeg rijp was en tamelijk helder dacht, al meteen in het vierde gebod van Mozes, dat de man Gods wel de kinderen, die vaak nog erg weinig begrip hebben en zwak zijn, liefde, gehoorzaamheid en eerbied voor de ouders inprent, maar de ouders daarentegen ten opzichte van hun kinderen in de wet vrijwel geen verplichting oplegt! En dan ziet zo'n wet er toch wat vreemd uit, vooral daar er in het algemeen toch maar al te vaak ouders zijn, van wie de kinderen vaak al in de wieg verstandiger en beter waren dan hun erg domme ouders met al hun vele slechte eigenschappen.
Hoofdstuk 30: De kritiek van Helias op het vierde gebod - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] (Rafaël): 'Kijk, jij ziet de stof, waaruit volkomen zuiver goud bestaat, beslist niet als onderdeel van deze lucht daarin rondzweven, maar ik zie die stof wel en kan hem heel goed onderscheiden van de talloos vele, andere stoffen. Omdat ik dat echter wel kan en ook mijn wil overeenkomstig op dezelfde manier naar alle richtingen kan uitbreiden, daarom kan ik ook dit in de lucht aanwezige pure goudstof ineens tot een zichtbare hoop samentrekken, of ik kan ook net zo gemakkelijk bewerkstelligen dat het zich tot een willekeurige vorm, zoals bijvoorbeeld een drinkbeker, samenvoegt en dan zul je onmiddellijk een willekeurig grote goudhoop of een gouden beker voor je zien en dat goud zal niet een zogenaamd waardeloos, wonderbaarlijk goud zijn, maar even natuurlijk als het goud dat de mensen uit de bergen delven, van vreemde stoffen ontdoen en vervolgens in het vuur smelten en er dan allerlei kostbare zaken en voorwerpen van vervaardigen.
Hoofdstuk 16: Het werk van de natuurgeesten bij de vorming van metalen Het geheim van het wonder - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Maar toen alle gasten verdwenen waren, vroeg onze vriend Lazarus aan Rafaël: 'Luister, mensengeest vol van Gods heil, je zei zojuist dat er zich in de lucht een ontelbare hoeveelheid van allerlei oerstoffen en substanties in vrij zwevende en ongebonden toestand bevindt, die door de wijsheid en door de wil van een volmaakte geest als zodanig herkend en tot een vaster lichaam samengetrokken en verbonden kunnen worden! Door de mij gegeven voorbeelden moest mij dat wel duidelijk worden, maar daarnaast kwam er bij mij nog een heel andere zeer belangrijke vraag op en wel de volgende: Kijk, de oerstoffen en substanties zullen in ieder geval wel zo in de lucht van deze aarde aanwezig zijn, zoals jij mij dat heel overtuigend hebt aangetoond. Maar wat is nu hun oorsprong? Hoe komen ze in zo'n ontelbare verscheidenheid in de lucht van onze aarde en waarschijnlijk ook in nog grotere verscheidenheid in de lucht van de ontelbaar vele andere aarden en werelden, die de Heer Zelf mij en vele andere leerlingen door Zijn genade heeft leren kennen? Leg mij dat toch ook nog uit!'
Hoofdstuk 17: De oerstoffen van de schepping - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Zo is een zon in wording eerst een zuivere, flauw lichtgevende lichtether of een samengaan van talloos vele gedachten en ideeën van God tengevolge van het aan hen uitdrukkelijk ten grondslag liggende en overeenkomstige wilsaandeel uit God. Door deze wil van God die aan hen ten grondslag ligt, trekken zij het aan hen gelijke uit de eindeloze ether voortdurend naar zich toe en zo wordt de eerst flauw lichtgevende ether steeds dichter en krijgt langzaam maar zeker de dichtheid van de lucht van deze aarde. Die verdicht zich langzamerhand ook steeds meer en er zal water te voorschijn komen; maar ook dat verdicht zich langzaam maar zeker en daaruit komt modder, leem, steen en dus ook een vastere bodem voort.
Hoofdstuk 17: De oerstoffen van de schepping - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] De grootste en machtigste van deze zeven oergeschapen geesten was volgens het oude geschrift duidelijk Lucifer. Hij werd echter trots op zijn macht en grootte, wilde niet alleen aan God gelijk zijn, maar zelfs boven God staan en heersen. Toen werd God toornig, greep de verrader en stootte hem voor eeuwig van Zich in het gericht. De zes grote geesten bleven echter met hun ontelbaar vele ondergeschikte geesten bij God en dienen Hem alleen, van eeuwigheid tot eeuwigheid, terwijl de ondergeschikte geesten van Lucifer als boosaardige duivels voor eeuwig als door God verworpen wezens met Lucifer in het eeuwige vuur van de toorn van God branden en steeds zonder enige verzachting de grootste pijnen moeten lijden. Wel, wat vind jij, die beslist ook zo 'n eerste engel van God bent, daarvan?'
Hoofdstuk 17: De oerstoffen van de schepping - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] Het goddelijke geduld zou met de eerder genoemde vijf geesten in God wel één of ook wel talloos vele mensen op de hemellichamen scheppen en ook blijvend onderhouden, maar dan zou een mens of ook talloos vele mensen in het zware vlees een eindeloze tijd voortleven en van een uiteindelijk vrij worden van de ziel uit de banden van de materie zou dan eeuwig lang geen sprake zijn. Tevens zouden dieren, planten en mensen zich steeds maar vermeerderen en tenslotte door hun aantal op de beperkte ruimte van een hemellichaam zo dicht op elkaar gedrongen wonen, dat de een niet meer voor de ander opzij zou kunnen gaan. Met dien verstande dat een hemellichaam onder het beheer van het eindeloze goddelijke geduld ooit nog zover rijp zou kunnen worden dat het planten, dieren en mensen zou kunnen dragen en voeden. ja met de zes geesten waarmee ik je tot nog toe alleen maar heb laten kennismaken, zou zelfs het scheppen van een stoffelijke wereld oneindig traag gaan en het zou zeer de vraag zijn of er wel ooit een wereld in de materie te voorschijn zou komen.
Hoofdstuk 18: De zeven oergeesten van God. De verlossing - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59  ...