Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1060 resultaten - Pagina 46 van 71

...  34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59  ...
[4] Goed, zeg ik; wat zien jullie nog meer? Jullie zeggen: wij zien rondom dit grote gebouw een zeer grote en uitgestrekte tuin die al enkele stappen van ons vandaan lijkt te beginnen.
Hoofdstuk 49: Aan Abrahams tafel bij het aanschouwen van de heilige drievuldigheid - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[17] De tafeldienaar zegt: ik zie wel, dat je ontevreden bent met de hemel. Maar wat moet ik met je beginnen? Omwille van jou kan de hemelse orde toch niet verstoord worden!
Hoofdstuk 49: Aan Abrahams tafel bij het aanschouwen van de heilige drievuldigheid - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Kijk, ons gezelschap kijkt vol verwondering naar de poort, want deze is van blinkend goud en de omlijsting is bezet met diamanten en robijnen. De woordvoerder zegt dadelijk tegen de vermeende tafeldienaar: maar beste vriend, dat is toch wat al te veel van het goede; als ik het goed zie, zou ik bijna kunnen beweren dat de waarde van deze poort naar aardse maatstaven waarachtig alle schatten en rijkdommen van de gehele aarde overtreffen. Want om te beginnen is de poort op z'n minst al zo'n drie klafter hoog en bovendien helemaal massief. Ik laat de waarde van het goud nog buiten beschouwing, maar die vuistgrote diamanten en robijnen, o hemelse goedheid!
Hoofdstuk 57: Het levenspaleis van het gezelschap. Het zaad voor het hemelrijk, Gods Woord - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[4] Kijk, nu beginnen zij met het tafelgebed. Waaruit bestaat dat eigenlijk? Zoals jullie duidelijk kunnen horen, uit een gehele rozenkrans en bovendien uit enkele daarop volgende Latijnse uitspraken uit de psalmen en van de kerkvaders, die echter door geen van deze zusters worden begrepen. Kijk, de overste gaat aan tafel zitten. De anderen maken voor haar een buiging tot aan de grond, staan dan weer op en gaan naast hun stoelen staan. De overste geeft het teken om te gaan zitten. Kijk, ze heeft een belletje naast zich waarmee ze rinkelt en dat is het teken dat de zusters nu mogen toetasten.
Hoofdstuk 62: Bezoek aan de karmelietessen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[10] Opdat jij en al deze arme zusters mogen inzien dat ik de volle macht heb om zo te handelen, en die macht heb ik niet van Beëlzebub, die jij, overste, met wijwater heb besprenkeld, maar rechtstreeks van God, kondig ik om te beginnen aan, dat deze door mij geredde zuster, Theresia zelf is, die door mij naar jullie werd toegestuurd om jullie van je waanideeën te bevrijden. Vervolgens kondig Ik jullie aan, dat Ikzelf degene ben die door Theresia zo innig werd bemind! Willen jullie dit niet geloven, leg dan net als Thomas jullie handen op Mijn wondtekenen!
Hoofdstuk 64: Verlossing van de arme gevangenen. Oordeel en jongste dag - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[10] Kijk, het kruisbeeld ligt al totaal vernietigd als vuil kaf op de grond, en de met stomheid geslagen monniken beginnen de een na de ander overeind te komen. Uit ieder gelaat vonken ons woede en toorn tegemoet, maar toch waagt niemand het ook maar een hand naar ons uit te steken. Ook wil niemand een woord zeggen. Daarom zal ik een woordje zeggen tegen de ons reeds bekende, zich op de achtergrond bevindende monnik. Ik zeg tegen hem:
Hoofdstuk 69: De augustijner monnik in beraad - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[14] Wat moet ik met jullie beginnen? Jullie, die de kudde van de Heer hadden moeten weiden, hebben je, de wolf schuwend, achter een zevenvoudige muur verscholen en werden tenslotte in plaats van trouwe herders, zelf tot wolven. En buiten staan vele duizenden en miljoenen, die de scherpte van jullie wolfstanden hebben geproefd en jullie luid roepend aanklagen voor de rechterstoel van Christus!
Hoofdstuk 69: De augustijner monnik in beraad - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[15] Wat moet ik met jullie beginnen? Jullie hebben altijd Gods woord met voeten getreden omdat het niet deugde voor jullie onverzadigbare heers- en gewinzucht. Wat moet ik met jullie beginnen, jullie, die vermetel genoeg tegenover het volk durfden te beweren: de aarde ligt aan onze voeten en God dragen we in onze handen?! Ik zeg jullie: een nadeliger en tevens treffender getuigenis dan juist dit hadden jullie nooit kunnen bedenken. Waarlijk, jullie hebben waar het maar mogelijk was, de volkeren met hun gezalfde keizers en koningen nog altijd met jullie heers- en gewinzuchtige voeten getrapt en met God in jullie handen dreven jullie handel als met slechte koopwaar. Daardoor was er niets goddelijks in jullie harten, maar in plaats daarvan waren ze steeds vervuld van hetgeen jij, duistere geest, nu in de gapende kloof aan je voeten ziet.
Hoofdstuk 69: De augustijner monnik in beraad - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[18] Ik zeg tegen hem: wil je over deze kloof heen, dan moet je in geest en waarheid alles in jezelf verstikken wat je daar in de afgrond voor je ziet, want dat is een verschijningsvorm van hetgeen in jouw eigen hart aanwezig is. Daarom, onderzoek jezelf en doen jullie allen die hier aanwezig zijn, hetzelfde. Word wakker uit jullie doodsslaap opdat ik, als ik terugkom, jullie gezuiverd en levend moge vinden, zodat ik jullie weg kan leiden uit jullie gevangenis van de dood! Er zijn er in dit klooster echter nog meer die ik eerst nog moet vermanen. Als zij tot bezinning zijn gekomen, dan pas zal ik terugkomen en jullie in naam van de Heer een nieuwe weg laten zien. Zie, hoe ze nu beginnen te huilen en te jammeren. Wij zullen dit echter niet aanhoren, maar ons meteen naar de `paradijsmonniken' begeven.
Hoofdstuk 69: De augustijner monnik in beraad - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[18] Om kort te gaan, we zullen ons hier voorlopig niet langer bezighouden met het verder ontleden van deze hemel, want hij wordt ons zonder meer nog heel duidelijk en uitvoerig uitgelegd bij de komende successievelijke onthullingen van deze hemelbewoners. Jullie zullen hier letterlijk nog een zogenaamde hemelse komedie zien opvoeren. Deze bewoners gaan spoedig daarmee beginnen om ons uit hun hemel te verdrijven en wij gaan bij de eerstvolgende gelegenheid zo'n komedie bijwonen.
Hoofdstuk 75: Tocht door de kloosterhemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] Wanneer we nu van deze definitie op onze hemelbewoners hier overgaan, dan vinden wij dat ze in deze definitie precies passen. Bezie deze hemel nu vanuit deze overweging en jullie zullen meteen ontdekken dat al deze hemelse zaken langzamerhand groter beginnen te worden met de bedoeling dat wij er respect voor zouden krijgen. Dit vergroten heeft als oorzaak het opzwellen van de gemoederen van deze hemelbewoners. En kijk nu eens hoe het hele hemelse theaterpodium in alle richtingen begint op te zwellen.
Hoofdstuk 76: Het opblazen van de bedrieglijke hemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] Zou jij dus op een hemellichaam, met name in een kerkgemeenschap, jouw voornemen helder en duidelijk in praktijk willen brengen, dan zou je om te beginnen alle verlokkingen van het vlees, zoals de seksuele behoefte, dan het levende gevoel en ook alle andere lichamelijke behoeften geheel moeten opheffen. Maar als je dat zou doen of zou kunnen doen, wat zou de mens op een hemellichaam dan nog zijn?
Hoofdstuk 84: Over de zonde tegen de Heilige Geest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] De prior is er al en begint te vertellen. Luister, hij zegt: o vriend en broeder, wat om te beginnen de bedoeling van jouw opdracht aan mij was, zal de Heer wel het beste weten, maar ik begrijp er in ieder geval niets van! Want kijk, ik ging in jouw opdracht naar onze in zielenslaap verkerende broeders en wilde hen dan ook, zoals de opdracht luidde, naar hier brengen. Maar wat ik daar gewaar werd was ronduit verschrikkelijk.
Hoofdstuk 88: De prior voor de kloof in moeilijkheden. Over de ware brug der verlossing. Van de dood naar het leven - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] Waar onder mensen veelpracht is, daar is ook veel verkwisting; waar veel verkwisting is, daar is ook veel heerszucht aanwezig; waar veel heerszucht is, daar is veel eigenliefde; waar veel eigenliefde is, daar is ook veel eigenbelang. Vandaar dat uiterlijke pracht nooit een gunstig teken is voor degene die er liefhebber van is. Kijk maar eens terug op jullie aarde. Wie wonen er in grote prachtnolle paleizen? Bijna uitsluitend de rijken en machtigen. Voor wie dient deze pracht? Voor niemand anders dan alleen voor de eigenaar zelf. Hoe dient ze hem? Ze dient hem op meerdere manieren. Om te beginnen is ze een uithangbord van zijn welgesteldheid of van zijn staatkundig gezag, en stemt de voorbijtrekkende mensen. tot respect en maakt hen schuchter, zodat ze het niet licht zullen wagen om met wat voor aangelegenheid ook naar zo'n grandioze prachtwoning toe te gaan. Ten tweede houdt zo'n pracht de arme mensen er voortdurend van af, de eigenaar te benaderen om hem een milde gave te vragen. Ten derde is zo'n pracht een onuitputtelijke bron voor het bestendig voeden van de hoogmoed en daardoor ook van de voortdurende verachting van het armere volk. Ook is een dergelijke pracht het beste middel om armere mensen aanhoudend behoorlijk dom te houden.
Hoofdstuk 70: Bij de paradijselijke augustijnen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[20] Zie nu, al de paradijsmonniken beginnen op hun borst te slaan en roepen: wat een afgrond onder ons, wat een diepte boven ons! Heer, wees ons grote zondaars genadig! Sluit de afgrond af en bedek de diepte boven ons want we zijn zelfs het kleinste vonkje van Uw genade niet waard! Vernietig ons, want we zijn waard te worden vernietigd; laat ons toch niet in leven, opdat we niet door U verdoemd zouden kunnen worden! Kijk, zo keren deze wat makkelijker in zichzelf dan de vorigen. Wij laten ze nu in deze stemming en begeven ons naar de kloosterhemel. Daar zullen jullie dan letterlijk gewaarworden dat het `medium tenere beati' (Gelukkig hij die het juiste midden aanhoudt.) hier reëel is want de hemel zal hier erger zijn dan de zielenslaap.
Hoofdstuk 74: Vraag naar de liefde tot Christus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
...  34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59  ...