Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1654 resultaten - Pagina 50 van 111

...  38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63  ...
[24] Honderd jaar later pas werden de door hun toenmalige priesters vervolgde profeten erkend als ware profeten en werden er gedenktekens voor hen opgericht, die jullie vandaag de dag nog, alleen maar uit schijnbare eerbied, jaarlijks witkalken; maar aan het woord van de profeten geloven jullie nu evenmin als de toenmalige priesters er in die tijd aan hebben geloofd. En zoals zij de oude profeten hebben vervolgd, zo vervolgen jullie nu de naar jullie gezonden profeten, verklaren hen voor valse profeten, verstoten en doden hen!
Hoofdstuk 193: De gelijkenis van de wijngaardeniers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Maar luister nu naar een zeldzame gebeurtenis uit de tijd na Mijn twaalfde jaar, waarin men van Mij niets bijzonders heeft vernomen!
Hoofdstuk 205: Jozef weigert een Griek zijn diensten aan te bieden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Hierop kwam de Griek naar Mij toe en zei: 'Luister,jongeman, achttien jaar geleden kende ik je al en bewonderde toen je zuiver goddelijke eigenschappen, die evenals je woorden de belangrijkste reden waren dat ik jullie geloof aannam, hoewel ik daarom nog niet de besnijdenis aanvaardde. Maar wel heb ik omwille van jullie geloof Egypte verlaten om hier dieper te kunnen doordringen in jullie leer, die vele wijsheden bevat; en bij dat alles was jij de belangrijkste reden! En nu hoorde ik van je vader, die ik allang niet meer had gezien en gesproken, dat je al dat goddelijk wonderbaarlijke wat jou als kind eigen was, helemaal kwijt bent. Hoe is dat gekomen?'
Hoofdstuk 206: De houding van de Heer als jongeling tegenover de priesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] (De Heer) : 'Toen wees Jozef met zijn hand naar Mij, die enkele passen van hem vandaan in de werkplaats een luik aan het doorzagen was, en hij zei: 'Daar in de werkplaats zie je hem aan het werk! Het is wel merkwaardig: Vanaf dat hij een kind was tot aan zijn twaalfde levensjaar waren ik. en zijn moeder, die nu in de keuken bezig is, er werkelijk geheel van overtuigd dat hij de ons beloofde Messias zou worden; maar na zijn twaalfde jaar is alles wat vroeger zo goddelijk aan hem leek zozeer verloren gegaan, dat er nu geen spoor meer van over is. Hij is verder wel heel vroom, gewillig en vlijtig en zonder te mopperen doet hij alles wat wij hem, naar zijn kunnen, te doen geven; maar, zoals gezegd, van al dat wonderbaarlijke aan hem is niets meer te merken. Als je wilt kun je zelf met hem praten en jezelf van alles overtuigen wat ik je gezegd heb.'
Hoofdstuk 206: De houding van de Heer als jongeling tegenover de priesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Toen Jozef dat allemaal goed bekeken had zei hij tegen Mij: 'Mijn zoon, als we dat op natuurlijke wijze af moeten breken en dan weer opnieuw op moeten bouwen, dan hebben we veel meer dan een jaar nodig voor dat werk!'
Hoofdstuk 209: Onderricht op de top van de berg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] (De Heer): 'Toen Cyrenius aan de oever kwam, zei hij tegen de hooggeplaatsten die hem geluk wensten: 'Ik dank jullie voor je oprechte medeleven met het ongeluk dat mij zeker te wachten gestaan zou hebben; maar het is uiterst verbazingwekkend, hoe de geweldig tekeer gaande storm zo plotseling ging liggen. Dat deed me helemaal denken aan eenzelfde gebeurtenis bij Ostracine in Egypte. Daar bevond zich toen een wonderbaarlijk kind van een joodse familie die daar naartoe was gevlucht. Dat kon de storm ook zo plotseling doen bedaren, terwijl het omgekeerd ook een storm tevoorschijn kon roepen. Dat zal ongeveer twintig jaar geleden zijn. Ik heb al alles geprobeerd om uit te laten zoeken waar dat gezin verblijft, maar tot nog toe was het allemaal tevergeefs. Ik heb nu ook allang niet meer aan dat gezin gedacht; maar het plotselinge ophouden van deze storm heeft dat vergelijkbare verschijnsel, dat ik, zoals ik net zei, al eens eerder heb meegemaakt, weer in mijn herinnering geroepen.
Hoofdstuk 211: Het weerzien met Cyrenius - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Een hooggeplaatst persoon zei tegen Cyrenius: 'Kijk eens naar die vrije, in zee vooruitspringende plek. Daar zie je nog die vier mensen. Een man van ongeveer twintig jaar oud heeft tijdens de storm zijn handen uitgestrekt om de storm het zwijgen op te leggen, en de storm zweeg. Wij weten niet wie hij is, maar houden hem in eerste instantie toch voor een profeet van de joden; want een jood is hij, aan zijn kleren te zien. Of hij de storm werkelijk door zijn machtswoord heeft doen bedaren, durven we niet met zekerheid te beweren, maar het blijft merkwaardig dat de storm precies op het moment dat hij luid zijn bevel uitsprak, ging liggen. Het zou werkelijk de moeite waard zijn om nader uit te zoeken wat en wie die man is.'
Hoofdstuk 211: Het weerzien met Cyrenius - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Toen Cyrenius bij ons aankwam, vroeg hij aan Jozef, die hij zich nog tamelijk goed herinnerde: 'Vriend, ben jij niet dezelfde jood die ongeveer twintig jaar geleden vanwege de vervolging door de oude Herodes met zijn kleine gezin met mijn hulp naar Egypte, en wel naar Ostracine is gevlucht? En als jij dat bent, zeg me dan ook wat er van dat kleine wonderbaarlijke jongetje is geworden, dat ik voor een God aanzag!'
Hoofdstuk 211: Het weerzien met Cyrenius - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Jozef maakte een diepe buiging en zei: 'Eerbiedwaardige, het is een te grote eer die u ons, arme timmerlieden uit Nazareth, hebt bewezen door zelf naar ons toe te komen, terwijl u toch maar hoefde te gebieden dat wij naar u moesten komen! Maar nu u al hier bent, zeg ik u met mijn hart vol dankbaarheid voor al het goede, dat u mij en mijn gezin inderdaad ongeveer twintig jaar geleden, reeds hier en later in Egypte, hebt bewezen, dat ik werkelijk diezelfde timmerman jozef ben en dat ook deze nu volwassen jongeman, nu ook timmerman, precies dezelfde is die u toen als een wonderbaarlijk jongetje hebt leren kennen.'
Hoofdstuk 211: Het weerzien met Cyrenius - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] Cyrenius zei daarop: 'Ja, dan is het inderdaad maar verstandiger ons zo te gedragen als Hij dat wenst; want Zijn innerlijk is vervuld van Gods geest en wat Hij wil, gebeurt. Wij, zwakke mensen, kunnen dan maar beter geen gevecht met Hem aangaan, waar ik twintig jaar geleden al van overtuigd was. Maar nu is het de vraag over wat voor andere dingen we nu dan nog zullen praten, omdat Hij toch het meest denkwaardige fenomeen van deze tijd is, zoals ook van alle andere tijden en dat ook tot aan het einde van de wereld zal blijven."
Hoofdstuk 215: De opvoeding van de mensheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Daarop zei mijn vriend: 'Wat maakt het ons uit, hoeveel jaar er op aarde voorbij zijn gegaan! Zo'n tijd bestaat hier niet, want hier heerst een en dezelfde eeuwige dag, en onze tijd ligt in onze wil. En deze poel is slechts een noodzakelijke uitbeelding van de onzuiverheid, die zich nog binnen in je hart bevindt, en hier is het vooral jouw taak om je daarvan te zuiveren door een ernstige wil en door geduld, wat je op aarde totaal vreemd was. Maar ik zal je helpen, dan zal ook deze vreselijke poel gauw en zonder al te veel moeite in een vruchtbaar stuk land veranderd worden!'
Hoofdstuk 219: Het leven van Julius Caesar aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Maar de buurman, voor wie wij de kist bouwden, zei tegen Jozef: 'Dat die hevige brand zo plotseling doofde, komt door jullie, en in het bijzonder door jouw jongste zoon! Want sinds zijn jeugd heb ik vaak wonderbaarlijke dingen aan hem opgemerkt, vooral als hij helemaal alleen was; dan speelde hij met de elementen en krachten van de natuur. Maar voor het oog van de mensen liet hij al sinds meer dan acht jaar niets meer merken van zijn innerlijke kracht en deed en werkte als andere mensen.
Hoofdstuk 226: De brand in het huis van de buren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] En hier onder ons zit nu, als Mijn leerling, diezelfde visser die tien jaar geleden door Mijn raad geholpen is!'
Hoofdstuk 227: De barmhartigheid van enkele burgers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Toen hij twaalf jaar oud was, kwam Hij met Zijn aardse ouders voor het voorgeschreven knapenexamen naar Jeruzalem, bleef drie volle dagen in de tempel en bracht door Zijn antwoorden en vragen alle oudsten, schriftgeleerden en Farizeeën in opperste verbazing, wat mijn vader, die zelfs vanwege de armoede van Zijn ouders het tamelijk hoge examengeld voor Hem betaald had, mij verteld heeft.
Hoofdstuk 6: Lazarus vertelt zijn ervaringen met de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] Ook dat zullen de ouderen onder jullie zich nog zeker herinneren, alhoewel niet het feit dat Hij aan de woede van Herodes ontsnapt is en na drie jaar weer uit Egypte naar Nazareth is teruggekeerd.
Hoofdstuk 6: Lazarus vertelt zijn ervaringen met de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63  ...