Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1849 resultaten - Pagina 50 van 124

...  38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63  ...
[9] Als een ziel echter reeds hier volledig doordrongen is van de liefde tot God, dan wordt haar materieel individuele plaats van bestaan in de nabijheid van deze aarde, als bakermat voor de opvoeding van de kinderen van God, weliswaar niet veranderd, maar door Mijn toedoen zal ze desondanks, al naargelang de voortdurend toenemende behoeften van haar intelligentie en de daaruit voortvloeiende zaligheid, door de hele oneindigheid kunnen trekken, zonder daarbij de materieel ruimtelijke plaats van haar individuele zijn ook maar een haarbreed te hoeven wijzigen, evenals ook Ik die in de geest niet verander en toch in de hele oneindigheid overal tegelijk aanwezig ben.
Hoofdstuk 33: De plaats van de geestenwereld (19.11.1860) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Kijk, wat de eindeloze ruimte als materie in zich bevat, is gericht en daardoor gefixeerd door de macht van Gods wil! Wanneer dat niet zo zou zijn, zou er zich geen zon, geen maan, geen aarde en al helemaal geen schepsel in de grote eindeloze ruimte bevinden; dan zou alleen God bestaan, Zijn grote gedachten en ideeën aanschouwend.
Hoofdstuk 34: Het wezen van satan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[21] Maar een bepaalde persoonlijke oer satan en persoonlijke oerduivels hebben in werkelijkheid nooit ergens anders bestaan dan alleen in de gerichte wereldse materie van iedere aard en soort. Dat satan en de duivels door de oude wijzen evenwel in allerlei schrikbeelden werden weergegeven, heeft als reden dat de ziel zich door allerlei verschrikkelijke beelden moest kunnen voorstellen wat voor nood een vrij leven moet ondergaan, wanneer het zich weer door het gericht van de materie gevangen laat nemen.'
Hoofdstuk 34: Het wezen van satan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Nu komt er echter vanzelf nog een vraag op, en die luidt: bestaan er dan werkelijk geen persoonlijke satan en geen persoonlijke duivels?
Hoofdstuk 35: Over de persoonlijkheid van satan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] En Ik zeg: 'O ja, die bestaan hier wel, nog in het vlees levend, en nog heel veel meer in de grote wereld aan gene zijde, die er ook altijd op uit zijn om een slechte invloed op de wereld aan deze zijde uit te oefenen, en dat enerzijds door de ruwe natuurgeesten, die zich vanwege hun voorbestemde rijping nog in allerlei materie ophouden, en vervolgens ook rechtstreeks door geheime influisteringen, prikkelingen en verlokkingen. Ze merken bij de mensen heel goed de verschillende zwakheden en geneigdheden op, maken zich daar meester van en wakkeren die aan tot gloeiende hartstochten.
Hoofdstuk 35: Over de persoonlijkheid van satan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[17] Maar jullie kunnen ook aannemen dat er nu op geen enkel hemellichaam slechtere en boosaardiger duivels bestaan dan juist in en op deze aarde. Als het hun toegestaan zou zijn, zouden ze de aarde en haar bewoners verschrikkelijk kwaad doen - maar het wordt niet toegelaten -en opdat de duivels dat niet kunnen doen, zijn ze dan ook met volkomen blindheid en bijgevolg ook met de grootste domheid behept, en hun verenigingen lijken op de bewaakte inrichtingen van deze aarde, waarin de dwazen en waanzinnigen worden vastgehouden, zodat ze de andere mensen niet kunnen schaden.
Hoofdstuk 35: Over de persoonlijkheid van satan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Een mens die echter niet in een God wil geloven en derhalve ook niet wil handelen volgens Zijn aan de mens geopenbaarde wil zinkt vervolgens steeds meer en dieper weg in het geschapen materiële en wordt geestelijk onzuiver, slecht en gericht kwaadaardig, en bijgevolg een duivel. Want al het louter geschapene en gerichte is, zoals reeds gezegd, ten opzichte van het ongeschapen zuivere en vrije geestelijke onzuiver, slecht en kwaad; echter niet omdat God uit Zichzelf ooit iets onzuivers, slechts en kwaads had kunnen scheppen, maar enkel en alleen omdat het in de eerste plaats ten behoeve van het bestaan noodzakelijkerwijs iets moet zijn dat geschapen is, begiftigd met intelligentie en daadkracht en in de mens tevens met een vrije wil, en in de tweede plaats omdat het, om ooit zelfstandigheid te verwerven, in zichzelf zelfstandig gebruik moet maken van wat als geschapen gegeven is en dat als het ware tot zijn eigendom moet maken.
Hoofdstuk 34: Het wezen van satan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Als jouw ziel uit Mij maar zuiver en sterk is, dan kan zij zich in de ergste vereniging van duivels bevinden, zonder dat die haar ook maar enige schade kunnen toebrengen. Want een zuivere en uit Mij sterke ziel bevindt zich temidden van talloze legioenen persoonlijke duivels toch geheel en al in het rijk der hemelen, die niet bestaan uit uiterlijk vertoon, maar inwendig in het hart van de volmaakte ziel, want zó wordt de ziel tot een op Mij gelijkende schepper van haar zaligste woonplaats, waar eeuwig geen persoonlijke duivel zal kunnen binnendringen.
Hoofdstuk 36: Waar de persoonlijke duivels zich bevinden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Mijn eeuwig geheel vrije wil is de wet over Mijn gedachten en ideeën, die weliswaar van eeuwigheid in Mij hun alleen voor Mij zichtbaar bestaan hebben; wanneer het Mij volgens Mijn liefde echter behaagt om ze in een vast en zelfstandig bestaan te laten komen, dan stelt Mijn wijsheid Mijn wil tot wet over Mijn gedachten en ideeën, en dan worden die tot realiteiten als het ware buiten Mijn Zijn, en vervolgens moeten ze zo voortbestaan als uiterlijke zelfstandige realiteiten, zolang Mijn liefde en wijsheid Mijn wil als wet aller wetten deskundig en doelmatig over hen laat heersen.
Hoofdstuk 37: Inzicht in de redenen voor de oerschepping - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] En kijk, zo is het voortbestaan van de persoonlijke duivels ook een wet, die in hen gelegd is naast de nog altijd eigen vrije wil! Zolang zijzelf Mij niet willen erkennen als degene die Ik sinds eeuwigheid was, nog ben en eeuwig zal zijn, zo lang zal Mijn dwingende wet ook niet van hen wijken; want als Ik Mijn dwingende wet in zou trekken, dan zou er aan de zelfstandigheid van hun bestaan een einde komen.
Hoofdstuk 37: Inzicht in de redenen voor de oerschepping - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Ik zei: 'O Mijn vriend, daar zit niet altijd datgene achter wat jij denkt, maar meestal iets heel anders. Laat dergelijke beruchte burchten en oude boerderijen maar eens omsingelen door een groep dappere soldaten, dan sta Ik ervoor in dat bij zo'n gelegenheid jouw anders zo gevaarlijke verschijnselen zich zodanig zullen terugtrekken, dat geen soldaat ook maar het geringste zal merken van hun eventuele bestaan!
Hoofdstuk 37: Inzicht in de redenen voor de oerschepping - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] Er bestaan hier en daar weliswaar ook wel plaatsen waar zielen van reeds lang gestorven mensen zich ophouden en af en toe op de een of andere manier de aandacht trekken van voorbijtrekkende mensen. Dat zijn zielen die tijdens hun lichamelijke leven te hevig verliefd waren op hun aardse bezit en, om dat te vergroten, ook menige grote onrechtvaardigheid hebben begaan. Zulke tevens uiterst materieel geworden zielen blijven dan na het afvallen van hun lichaam op die plaatsen, die hun tijdens hun lichamelijke leven boven alles lief en dierbaar waren, en dat dikwijls net zo lang, tot ieder spoor van hun meestal zo kostbare bezit verloren is gegaan. Dan pas beginnen ze aan gene zijde meer en meer in zichzelf te keren, omdat ze in zichzelf gewaar beginnen te worden dat al het aardse en tijdelijke bezit en ijdele een lege illusie is en was.
Hoofdstuk 37: Inzicht in de redenen voor de oerschepping - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[15] Maar zulke zielen kunnen nooit ontaarden tot een te voelbare boosaardigheid, en hun uiterst beperkte en machteloze bestaan kan aan niemand ook maar enige morele schade toebrengen; integendeel, dat ze zich af en toe manifesteren werkt dikwijls heel goed op het ongeloof van menig wereldse mens, die daardoor gelovig wordt en zijn wereldse leven verandert, omdat hij een voortbestaan van mensenzielen na de dood van het lichaam gewaarwordt, dat hem niet bepaald zo goed en zalig schijnt te zijn.
Hoofdstuk 37: Inzicht in de redenen voor de oerschepping - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[17] Onthoud dus ook deze raad weer en volg hem op, dan zullen jullie ook reeds op deze aarde een goed bestaan hebben en de andere mensen, die jullie woorden zullen geloven, met jullie; al het andere moet echter wegkwijnen, opdat het vlees niet te hoogmoedig wordt! Want alleen Ik ben als enige de Heer en doe volgens Mijn eeuwige wijsheid altijd wat Ik wil! De wereld mag dan moord en brand schreeuwen, zo krachtig en luid als ze maar wil, en nu eens hier en dan weer daarover, en Ik zal nooit luisteren naar haar loze geblèr!
Hoofdstuk 38: Over het bidden voor de overledenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Maar hier in het land van de joden, en met name in Galilea, heb Ikzelf al een paar van zulke plaatsen van bedrog vernietigd, waarover Cyrenius je iets zal kunnen vertellen. Er bestaan er evenwel nog enkele, en daar zal Ik weldra nog mee afrekenen, zoals Ik dat ook met de slechte afgodstempel in Samosata aan de Eufraat heb gedaan.
Hoofdstuk 39: Over ruïnes waar geesten spoken (30.11.1860) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63  ...