Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

9982 resultaten - Pagina 50 van 666

...  38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63  ...
[9] En zo zal het gebeuren dat de mensen de eer aan zich zullen trekken, die zij God behoren te geven. Het loon voor hun werken zal echter dan ook zeer nadrukkelijk daaruit bestaan, wat ze zichzelf toegeëigend hebben! In het hiernamaals zal men hen echter niet kennen en zij zullen in de grootste duisternis gestoten worden, waar huilen en tandenknarsen hun lot zal zijn, omdat de grote duisternis een eeuwige ruzie en onenigheid veroorzaakt! Daarom laten wij voorlopig alles zoals het is, want alle knopen zullen pas in het hiernamaals geheel ontward worden!"
Hoofdstuk 72: Het echte dienen van God. In Nazareth - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Maar JAÏRUS zei tegen hem: "Beste neef, je moet nu niet zo gulzig eten, want het kan best zijn dat je in zekere zin nieuw geschapen maag toch nog niet in staat zou zijn om een grote hoeveelheid van deze aardse spijzen te verdragen!"
Hoofdstuk 73: Niet alle kennis is goed voor ziel en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] De JONGEN zegt: "Beste oom, maakt u zich daarover maar niet ongerust! Hij, Die mij uit de dood heeft opgewekt, zou zeker mijn maag niet zo'n grote eetlust gegeven hebben, als het schadelijk voor de maag zou zijn nu wat meer voedsel tot zich te nemen dan anders bij een regelmatig verzadigde toestand, want het is voor een mens geen grapje om anderhalf jaar dood en zonder voedsel te zijn geweest! Als u dat eens zelf zou ondervinden en mijn nieuw geschapen maag zou hebben, dan zou u mijn eetlust gemakkelijk begrijpen. Maar niet ieder mens kan dit meemaken, en daarom heeft het geen zin om daarover met mij te redetwisten. Behalve Degene, die mij opgewekt heeft, weet ik nu het best hoe het met mij gaat, en maakt u zich maar niet bezorgd of een paar vissen, een stuk brood en een beker wijn mij ook maar in het minst zullen schaden!"
Hoofdstuk 73: Niet alle kennis is goed voor ziel en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Kijk, de mens kan ook in het water heel slecht vooruitkomen, -want hij heeft geen vinnen en geen zwemvliezen tussen zijn tenen en vingers, maar het verstand dat hij van God kreeg, leerde hem schepen te bouwen, waarmee hij nu verdere waterreizen kan maken dan een vis, die een waterpoel als zijn woonhuis beschouwt, en zich daar nooit te ver van verwijdert. En we kunnen als vaststaand aannemen dat onze latere nakomelingen nog zeer grote vorderingen zullen maken in de kunst van de scheepsbouw. Wie weet of het de een of andere wijze niet nog eens zal gelukken om zich met behulp van kunstvleugels, net als de oude Indiërs, in de vrije lucht te verheffen!"
Hoofdstuk 74: Onenigheid tussen Judas en Thomas. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] IK zeg: "Daarin ligt nu juist het grote geheim van de zelfontwikkeling van de mens! Alles kan Ik voor de mens doen en daarbij blijft hij mens; maar zijn hart is van hemzelf, dat moet hij geheel en al zelf bewerken als hij voor zichzelf toegang wil krijgen tot het eeuwige leven. Want als Ik Zelf eerst het hart van de mens zou bijschaven, dan zou de mens een machine en nooit vrij en zelfstandig worden; maar als de mens geleerd wordt wat hij moet doen om zijn hart voor God te vormen, dan moet hij dat ook ongedwongen ten uitvoer brengen en zijn hart vormen volgens de leer!
Hoofdstuk 75: Het geheim van de zelfontwikkeling van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Als iemand zich echter de minste onder zijn broeders acht en zó bereid is allen naar vermogen te dienen, dan is hij de eerste in het rijk van God, en alle anderen kunnen zich heel terecht aan hem spiegelen. Echt bezield door een goddelijk grote geest is alleen diegene, die in staat is zich lager te achten dan alle menselijke schepsels!"
Hoofdstuk 76: Deemoed en zelfverloochening. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Nu stappen de twee engelen naar voren en zeggen: " Ja, lieve jongen, je sprak de waarheid! Dat hebben onze ogen nog nooit gezien, hoewel zij reeds lang door het eindeloze heelal tuurden, vóór de eerste zon zich met haar stralen ver door Gods eeuwige ruimte kenbaar maakte! Behoud daarom steeds die geest, die nu zo puur goddelijk verheven in je is, dan blijven wij eeuwig broeders!"
Hoofdstuk 79: Twee engelen bieden Josoë hun diensten aan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[16] Want kijk, als je beter wilt worden dan wij allen, die onze grote zwakheden ook zónder jouw voorbeeld kennen, en maar al te goed inzien hoe ellendig en onwaardig wij voor de Heer zijn, dan moet je je voor de Heer altijd minder achten dan je broeders, en zelfs nooit eraan denken om voor ons een navolgingswaardig voorbeeld te worden, maar jezelf steeds zien als de laatste en de geringste. Dan zul je, zonder het te willen, daadwerkelijk datgene voor ons zijn, wat je je nu nog zeer hoogmoedig voorneemt om te zijn. -Leef dus volgens deze regel, die niet van mij afkomstig is, maar die de Heer voor je heeft vastgesteld, en die berust op de ware deemoed en zelfverloochening, dan zul je volgens de goddelijke ordening datgene bereiken, wat je wilt bereiken! - Ga echter naar de Heer en vraag Hem of ik je verkeerd en onwaar heb ingelicht!"
Hoofdstuk 75: Het geheim van de zelfontwikkeling van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Kijk, de rechtschapen werkers en knechten en maagden bewerken de velden van hun heer. Naar jouw mening moet dan ook de oogst van hen zijn, omdat deze het resultaat is van hun vlijt en moeite. Maar ze brengen hem in de schuren en loodsen van hun heer en verheugen zich als ze tegen hun heer kunnen zeggen: 'Heer al uw schuren en loodsen zijn al vol, en nog staat de helft op het veld! Wat moeten we doen?' En hun vreugde wordt groter als de heer tegen hen zegt: 'Ik prijs jullie grote en onbaatzuchtige vlijt en ijver, ga en breng bouwlieden hierheen opdat zij zo snel mogelijk voorraadkamers bouwen en ik de zegen van het veld bewaren kan voor jaren, die misschien minder gezegend zullen zijn dan dit jaar voor alle vruchten was!' Kijk, aan de werkers behoort niets, zij hebben geen schuren, geen loodsen en geen voorraadkamers, en toch werken zij voor een gering loon alsof het voor hun schuren, loodsen en voorraadkamers was; want zij weten dat zij geen nood behoeven te lijden als de heer alle voorraadkamers vol heeft.
Hoofdstuk 77: De maat van de liefde tot God, de naaste en zichzelf. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] JOSOË zegt met een blij lachje: "Heer, ik geloof dat dat heel eenvoudig is! Oom Jaïrus brengt mij in huis bij mijn ouders, die zeker nog wel om mij zullen treuren. Die zullen verwonderd grote ogen opzetten als zij mij zien, omdat ik net zo sterk op hun Josoë lijk als het ene oog op het andere. Jaïrus kan dan zeggen dat ik een vondeling ben, die zelfs net eender heet als de gestorvene, en dan zullen mijn ouders mij zonder meer in plaats van hun kind opnemen en nog meer van mij houden dan van hun Josoë. Beetje bij beetje kunnen ze dan door allerlei terloopse opmerkingen de volle waarheid te weten komen, en tenslotte zullen ze dan toch moeten geloven dat ik hun echte zoon Josoë ben. Maar U, o Heer, kunt bepalen hoe snel zij de volle waarheid mogen horen. Is dat zo goed, o Heer?"
Hoofdstuk 78: De hemelse wijsheid of de duivelse leugen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] De JONGEN zegt: "Heer, als U glimlacht, is dat zeker een goed teken, en voor U ben ik al gerechtvaardigd zoals eens Jacob met zijn in lamsvel gewikkelde handen tegenover zijn blinde vader Isaäk! Kijk, Heer, dat was toch een grotere leugen dan de mijne, wanneer ik als vondeling bij mijn ouders gebracht wordt, en toch werd Jacobs eerstgeboorte zegen door God als rechtvaardig aangenomen! Als God echter toen een duidelijke bedriegerij, een aanwijsbare leugen, met genadige en zegenende ogen kon aanschouwen, dan zal de huidige vondeling Josoë hem toch niet tegenstaan, daar hij bovendien toch een echte vondeling is zoals er geen tweede is op de hele grote aarde van God! Daarmee bedoel ik, mijn God en mijn Heer, dat er op deze aarde wel niets zo verloren is als iemand, die gestorven is; daarom zou er in de waarste zin van het woord niets kunnen zijn dat meer 'gevonden' is dan een Heer, U begrijpt wel wie ik hier bedoel!"
Hoofdstuk 78: De hemelse wijsheid of de duivelse leugen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] De BEIDE jongemannen doen nu wat gedeemoedigd een stapje terug en zeggen: "Waarlijk, zo'n grote, zuiver goddelijke wijsheid zou geen engel bij deze jongen gezocht hebben!"
Hoofdstuk 79: Twee engelen bieden Josoë hun diensten aan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Niet lang daarna kwamen ook Bab en zijn familie uit de stad; want hij was laat in de avond naar zijn huis in de stad teruggegaan om ons geen overlast te bezorgen. Toen hij daar echter aankwam -zo vertelde hij ons met duidelijke haast -, heerste er in de stad, en vooral in de synagoge, een grote opwinding, en wel zodanig dat hij het niet had durven wagen om iemand te vragen wat daar aan de hand was. Er moest echter iets heel belangrijks gebeurd zijn, omdat hij nog nooit zo'n opwinding bij de dienaren en heren van de synagoge gezien had.
Hoofdstuk 81: De nieuwe overste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Bij deze verklaring moeten de knechten grote ogen opgezet hebben en verbouwereerd zijn weggegaan, want zelf wisten ze dat U Johannes niet bent, -maar ze durfden de opgewonden Herodes niet tegen te spreken.
Hoofdstuk 82: Het einde van Johannes de doper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] 'Toen kwamen zijn leerlingen weer terug en vonden tot hun grote schrik en leedwezen het lijk van Johannes. Zij namen het lijk, droegen het naar buiten en begroeven het (Matth. 14:12) ten aanschouwe van vele duizenden, die huilden en Herodes en zijn hele huis onder talloze vloeken bedolven. Herodias moet echter bij de aanblik van het hoofd van Johannes ogenblikkelijk met een vreselijk vertrokken gezicht dood ter aarde gevallen zijn en haar dochter enige ogenblikken later ook. Herodes en al zijn gasten vluchtten helemaal ontdaan de zaal uit.
Hoofdstuk 82: Het einde van Johannes de doper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63  ...