Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

32391 resultaten - Pagina 50 van 2160

...  38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63  ...
[9] Kijk, waar Ik ben, ben Ik waarachtig niet alleen, maar daar dienen Ml] talloze scharen machtige, lichte engelgeesten uit alle hemelen! Als een keizer of een koning vanwege een belangrijke regeringsaangelegenheid ergens heen reist, reist hij ook niet alleen, maar hij neemt nog een groot en talrijk gevolg met zich mee. En kijk, zo is dat dan ook bij Mij het geval. Ook Ik heb vanwege een uitzonderlijk grote, nieuwe regeringsaangelegenheid op werelds en geestelijk gebied, als de enige Heer van de hele oneindigheid, nu in de wereldse tijd juist op deze aarde, in het lichaam van deze mensen, een uitermate belangrijke reis ondernomen, die nodig is omdat anders geen mens van deze aarde ooit een waarachtig, eeuwig leven zou kunnen bereiken!
Hoofdstuk 188: De waarde van het denken en de lichtgelovigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Als het voor de aankomende mensen van deze aarde goed en voor hun zieleheil noodzakelijk zou zijn, zouden wij ook bij de mensen voortdurend zichtbaar zijn; maar omdat dat niet het geval is, mogen wij de mensen alleen onzichtbaar leiden, opdat hun vrije wil geen dwang ondervindt. Want niemand kan voor God bestaan als hij niet eerst een juiste tijd schijnbaar helemaal van ons geïsoleerd de volledige levensvrijheidsproef in zijn lichaam heeft doorgemaakt. Dat is de liefde, de wijsheid en de wil van de Heer en daarom moet alles dus zo gebeuren, bestaan en zijn; en gebeurt, bestaat en is iets niet op die manier, dan is dat ook zo goed als helemaal niets. Als jullie mensen echter van nu af aan zo zullen leven en werken als de Heer het wil hebben, dan zullen ook jullie na het afleggen van jullie lichaam zo worden en zijn, als wij nu zijn; want ook wij waren eens op een hemellichaam dat wat jullie nu zijn.
Hoofdstuk 190: Het verschil in levensopgave van engelen en mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] Wel bevinden zich bij deze talloze scharen die nu voorjou voor korte tijd nog zichtbaar zijn ook al een paar echte kinderen van God, -maar jullie, die nu door de Allerhoogste van eeuwigheid geleerd en geleid worden, zijn er oneindig veel beter aan toe! Want het is beslist niet hetzelfde of je een zoon des huizes bent of slechts een knecht. Van de kinderen is alles wat de verheven Vader bezit, van de knechten alleen maar dat wat de Heer hun geven wil. - Begrijp je dat m'n beste Agricola?'
Hoofdstuk 190: Het verschil in levensopgave van engelen en mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] DE ROMEIN zei: 'Zeker, maar het zal toch niet al te veel tijd gaan kosten? Want als die sterren niets dan werelden zijn, groter dan deze aarde, dan moeten zij welontzettend ver van deze aarde af staan, omdat zij er zo klein uitzien, en dan spreekt het wel vanzelf dat een geestelijke reis daarheen, ook al gaat die nog zo snel, toch wel eens niet zo erg kort zou kunnen duren.'
Hoofdstuk 191: Over het tweede en derde gezicht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] DE ROMEIN zei: 'Ach, wij zochten gisteren en ook eergisteren al heel intensief naar de beroemde jood en door een toeval zijn wij in deze herberg terechtgekomen! Maar we waren allemaal door de zware wijn wat dronken, en toen wij sliepen hadden we allemaal dezelfde wonderlijke droom: Wij vonden de wonderbare Jood. Die bracht ons onder meer juist naar dit punt en toonde ons daar zijn hele goddelijke macht en heerlijkheid, zodat wij buitengewoon enthousiast waren, en de wonderbare jood voor een god aanzagen die voor enige tijd pro forma een mensenlichaam aangenomen had om zo de betere mensen te onderrichten over een hoger leven. Maar dat is slechts heel in het kort de inhoud van ons droombeeld. Evenwel, als slechts één van ons dat gedroomd zou hebben, - wel dan zou dat een heel aardige, zeldzaam mooie droom geweest zijn; maar nu hadden wij allemaal zonder uitzondering volmaakt één en dezelfde droom, wat beslist niet normaal is! Wij gaven de wijn de schuld en wilden u nu vragen, als u hier ook overnacht hebt, of u zelf soms ook een soortgelijke droom had. Neem me dat niet kwalijk!'
Hoofdstuk 195: De dertig Romeinen zoeken de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Ik gaf het volk toen verder onderricht en liet Mij ongenadig over de Farizeeën uit, en hoe meer Ik hun schanddaden aan het volk onthulde en hun op Mijn vingers voorrekende voor welke zaken zij allemaal nog meer verdoemd zouden worden, hoe meer het volk juichte en hoe woedender de Farizeeën werden. Maar zij grepen Mij niet, omdat Mijn tijd nog niet gekomen was. (Joh. 8,20)
Hoofdstuk 198: De Heer maakt Zich bekend - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] En deze dwazen begrijpen dat niet, terwijl ze zeggen dat zij alle profeten op hun duimpje kennen die toch uitdrukkelijk genoeg in geuren en kleuren de tijd voorspeld hebben waarin de Messias zal komen. En die tijd is nu helemaal aangebroken; waarom zal de Beloofde dan niet gekomen zijn?
Hoofdstuk 200: Het wezen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Als de grote, van Gods geest vervulde zieners deze huidige tijd ongeveer duizend jaar geleden, precies zoals die nu is, hebben kunnen aankondigen, en als deze tijd nu precies zo gekomen is als toen van te voren beschreven werd, waarom zou dan juist de voor deze tijd beloofde Messias weggebleven zijn?! Maar Hij is ook niet weggebleven, Hij is onder ons; wij hebben Hem snel en gemakkelijk herkend!
Hoofdstuk 200: Het wezen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Ik zeg jullie echter nog iets, om je te laten zien dat jullie vader Abraham Mij niet onbekend is. Kijk, Abraham was blij dat hij Mijn tijd op deze aarde zou zien! Jullie zeggen wel dat Abraham gestorven is; maar Ik zeg jullie, dat hij evenwel Mijn tijd hier vanaf Mijn eerste dag voortdurend gezien heeft, en daar veel vreugde aan beleeft (Joh. 8,56); hij ziet Mijn tijd nog steeds en is blij!'
Hoofdstuk 200: Het wezen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] Daarop antwoordde EEN van hen: 'Vriend, wij zijn allemaal min of meer arm en hebben niet voldoende geld om een beker wijn te kunnen bestellen; breng ons daarom alleen maar brood en een paar kruiken water , daarmee zijn we ook tevreden! Wij zijn allemaal dagloners en leven van het werk van onze handen. Deze tien feestdagen zijn voor ons de slechtste tijd, omdat we dan niet mogen werken. Als we echter geen werk hebben, hebben we ook geen inkomsten en dus geen geld waarmee wij behalve ons dagelijkse brood nog iets anders zouden kunnen aanschaffen, omdat het beetje wat we gespaard hebben al bijna op is.'
Hoofdstuk 202: Arbeiders bezoeken de Heer op de Olijfberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] DE MAN die zoëven gesproken had zei: 'O vriend, dat geluk is ons, behalve degene wiens vrouw bij ons is, niet beschoren! Vrouwen zijn er nu slechts voor de rijken op de wereld; wij armen kunnen geen vrouw nemen, laat staan onderhouden. Kijk, wij zijn ongehuwd en hoeven niet voor vrouwen kinderen te zorgen! In deze uiterst slechte tijd kunnen we nauwelijks voor ons zelf zorgen; hoe zou dat dan wel met vrouw en kinderen moeten? De Heerjehova zij gedankt dat we ongetrouwd zijn!'
Hoofdstuk 202: Arbeiders bezoeken de Heer op de Olijfberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Daarom moet een mens wel een duw krijgen om de waarheid te gaan zoeken, maar niet de volle waarheid ineens krijgen, want als deze hem opeens helemaal duidelijk zou worden, zou geen mens die verdragen zonder zijn aardse leven te verliezen. En dus zullen wij bij de mensen van deze aarde ook nog lange tijd met de hele, volle waarheid niet zo erg snel voor den dag kunnen komen. Jij bent een puur verstandelijk gevormd Romein, en Ik kan daarom met jou ook niet anders dan heel natuurlijk spreken. Maar oordeel nu zelf eens of Ik niet helemaal gelijk heb!'
Hoofdstuk 204: Het opvoeden van de mensheid in de kennis van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] IK zei: 'Geliefde Johannes, je hebt hier op deze plaats een heel steekhoudende opmerking gemaakt, en ook Ik krijg er tranen van in Mijn ogen. Maar wat kan er verder nog aan gedaan worden?! Kijk, om ter wille van het behoud van deze muren alle inwoners door een engel des verderfs te laten doden, zou zeker niet erg wijs zijn, maar erg betreurenswaardig; want er leven nu immers nog verscheidene duizenden mensen binnen deze muren die in de loop van de tijd toch nog in Mij zullen geloven! En kijk eens naar die ongeveer zeventig man, en al die tollenaars en die verklede Farizeeën en schriftgeleerden; die zullen reeds vandaag al helemaal in Mij geloven, en zo zijn er ook nog heel veel onder het volk die hierna nog bekeerd worden. Daarom moet deze plaats ook zolang gespaard blijven voor elk te groot uitvallend gericht. Maar wanneer alle goede visjes uit deze vijver gehaald zullen zijn, en daarin alleen nog adders en weerzinwekkende kikvorsen rond zullen zwemmen, dan zal het moment aanbreken om dat ellendige moeras door vuur en aardbeving te dempen.
Hoofdstuk 207: De beschouwingen van de Heer over Jeruzalem en de eindtijd van de aarde. Het duizendjarige rijk en het gericht door het vuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] En tegen het einde van de tijd van deze aardse bevolking -en dus niet van deze aarde -zal het precies zo gaan: De mensen zullen in die tijd weliswaar geen bergen tot hun -diepste fundamenten afgraven, zoals de goud en edelstenen zoekende Hanochieten dat gedaan hebben, ook zullen zij geen Romeinen meer tegen zich in het harnas kunnen jagen; maar zij zullen door allerlei machines, door de kracht van het vuur aangedreven, beginnen om via ongelooflijk diepe schachten en gaten in het binnenste van de aarde te dringen, waardoor zeer brandbare gassen in grote massa's naar de oppervlakte van de aarde zullen komen. En als de atmosfeer te veel met zulke gassen verzadigd zal zijn, zullen deze vrijwel rondom de hele aarde ontvlammen en alles tot as verbranden. Slechts weinig mensen zullen daarbij in leven blijven. Maar die over zullen blijven, zullen dan ook echte mensen zijn. Die zullen dan werkelijk een geheel vernieuwde aarde bewonen, en jullie en velen die na jullie komen en in Mijn naam gewekt worden, zullen hun leraars en leiders zijn.
Hoofdstuk 207: De beschouwingen van de Heer over Jeruzalem en de eindtijd van de aarde. Het duizendjarige rijk en het gericht door het vuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[21] IK zei: 'Wat eventueel nodig is, zullen zij nog wel te rechter tijd ervaren; alles hoeven zij echter beslist niet te weten. - Maar daar komt onze Lazarus. We wachten hem hier op! Hij heeft veel met de verklede tempeldienaren besproken en nu zullen we zien wat hij ons te zeggen heeft.'
Hoofdstuk 207: De beschouwingen van de Heer over Jeruzalem en de eindtijd van de aarde. Het duizendjarige rijk en het gericht door het vuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63  ...