Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22721 resultaten - Pagina 51 van 1515

...  39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64  ...
[2] Hierop komt EEN VAN DE TWEE FARIZEEËN naar voren en zegt: 'Wat kunnen wij er aan doen, als alles slechts kwaadaardige verzinsels zouden blijken te zijn?! Wij hebben ze niet geschreven en al helemaal niet verzonnen! Kijk degenen er op aan die ons gestuurd hebben; wij, die slechts boden zijn, hoeven toch zeker tegenover niemand rekenschap af te leggen! Wij verwachten slechts een goed antwoord, om dit aan degenen over te brengen die ons hier naartoe hebben gestuurd. Daar komt het, denk ik, op neer!'
Hoofdstuk 147: Onderhandeling met de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] O, in het begin ziet alles er heel goddelijk uit! Kijk maar naar het leven van Abraham en zijn eerste nakomelingen! Men ziet de Godheid vaak zelfs zichtbaar met hen omgaan en hen op de juiste weg leiden, -en let wel, wij waren daar natuurlijk niet bij! Maar in de tijd van Mozes, -hoe heeft het er toen uitgezien met de kinderen van Abraham! Mozes was weer iemand die de oude wijzen van Egypte behoorlijk goed bestudeerd moet hebben! Hij was in alle zwakke aspecten van het Egyptische hof ingewijd, had waarschijnlijk lust gekregen om zelfheerser van dit rijk te worden en ruimde daarom de legitieme prinsen van de Farao uit de weg.
Hoofdstuk 151: De tempelmoraal van de Farizeeër. Mozes' wonderen door de Farizeeër belicht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Wie kende niet de erg ongezonde koortsstreek van Genezareth? Iedereen leed aan een koorts die de levenskrachten ondermijnde, vooral de mensen die van elders daar naar toe kwamen en die daar niet zelden jarenlang ziek moesten doorbrengen, om door aan het klimaat te wennen zoveel gezondheid op te doen, dat ze weer verder konden reizen. Zelfs onze kerngezonde en stevige soldaten werden daar vaak doodziek en vulden de ziekenhuizen. De profeet uit Nazareth kwam, zegende de streek en alle zieken werden in een enkelogenblik gezond, en nu is het een van de gezondste gebieden van heel Galilea.
Hoofdstuk 154: Cyrenius wijst op de wonderen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] DE FARIZEEËR zegt: 'Wel, dat is ook heel gemakkelijk te verklaren vanuit de reeds genoemde reden, die uiterst steekhoudend is en voor alle tijden geldt! Wat kan een kind, ook al is het nog zo pienter, tegen de macht en de fysieke kracht van zijn ouders en vaak uiterst domme leraren doen? Het moet zich naar hen voegen! Ik geef een voorbeeld: Jullie Romeinen hebben ons met onweerstaanbaar geweld onderworpen. Wie van ons kon tegenstand bieden aan jullie geweld? Jullie zouden ons, in plaats van zeer wijze en rechtvaardige wetten, bijvoorbeeld de domste wetten hebben kunnen opleggen, waaraan wij ons dan strikt hadden moeten houden. Zouden wij, zwak als we zijn, iets anders hebben kunnen doen dan ons daar net zo precies aan te houden als aan de wijze wetten die we nu hebben? De uiterlijke macht werkt met onweerstaanbare kracht, en men moet zich naar haar voorschriften voegen. Op deze aarde is alles immers schijn en niet een werkelijk 'zijn'.
Hoofdstuk 153: De natuurfilosofie van de Farizeeër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Kijk daar ver over zee naar het gebied van Genezareth! Bevond zich daar niet ooit, nog geen paar of hoogstens vier weken geleden, een verschrikkelijk hoge rots, waarvan de loodrechte wanden tot diep in het water reikten en waarvan de top nog nooit door een sterveling werd betreden? Duizenden jaren trokken aan zijn trotse wand voorbij en de tand des tijds vermocht met een spoor achter te laten op zijn granietmassa. Maar ongeveer vier weken geleden, de periode die ik zojuist noemde, kwam niemand anders dan de door jullie vervolgde profeet uit Nazareth daarheen en verrichtte daar naast vele andere wonderen ook het wonder, dat Hij die rots zo zacht en begaanbaar maakte, dat hij nu van alle kanten zonder enig gevaar zelfs door kinderen met het grootste gemak bestegen kan worden.
Hoofdstuk 154: Cyrenius wijst op de wonderen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Wel, dat zijn feiten die voor onze ogen gebeurden, en werkelijk niemand. kan ons ervan beschuldigen, dat wij lichtgelovige mensen zijn aan wie Iedere goochelaar uit Egypte, Indië of Perzië wijs kan maken dat hun wonderen echt zijn. Dit is iets, waar je met al je verstand niet bij kunt. Ik neem eventueel aan, dat al die dingen die op Mozes betrekking hebben op geheel natuurlijke wijze te verklaren zijn; want ten eerste doen ze -als je er op jouw manier naar kijkt -wel heel natuurlijk aan, en ten tweede hebben we behalve de moeilijk te begrijpen boeken, die van zijn hand moeten zijn, geen andere getuigen die ons daar betere gegevens over zouden kunnen verstrekken. De Griekse kroniekschrijvers weten daar weinig of niets van.
Hoofdstuk 154: Cyrenius wijst op de wonderen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Toen ook al zijn metgezellen zich overtuigd hadden van deze grote en wonderbaarlijke waarheid, haastten zij zich zeer verbaasd weer naar de oude Marcus en de FARIZEEËR zei: 'Hier, neem de beker; want je hebt de weddenschap gewonnen! Ja, dit gaat nu werkelijk ook mijn verstand te boven! Wat moet ik daar nu op zeggen? Dit gebeurt niet op natuurlijke wijze! Het is zeer merkwaardig: Niet alleen de smaak, maar ook de geest van wijn was er rijkelijk in aanwezig, zodat wij allemaal bijna beneveld waren! Hier kan werkelijk niets anders in het spel zijn dan de wil van de Nazarener, en het dient ons als bewijs dat werkelijk ook zijn andere wonderen op dezelfde wijze tot stand zijn gebracht!
Hoofdstuk 155: De Farizeeën krijgen een les door middel van een wijnwonder - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Kijk, twee mensen gingen naar een meester in een buitengewoon nuttige en mooie kunst! A deed dat om het vak te leren, om hiermee later zelf zijn brood te verdienen. Hij leerde ijverig en richtte zijn aandacht op alles wat nodig was om het vak te beheersen, en aan het eind was hij bijzonder blij toen hij van de meester een getuigschrift kreeg waarin geschreven stond, dat hij volleerd en nu zelf meester was. Wel waren er nog sommige geheimen van het vak waar hij niets van wist. Maar daar maakte hij zich nu weinig zorgen meer over, want hij had nu het getuigschrift, waarmee hij zonder al te veel inspanning goed zijn brood kon en moest verdienen
Hoofdstuk 159: Ware en verkeerde wereldse werkzaamheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] De beweegreden die B naar de meester voerde was een heel andere en moest daarom op hem ook een heel andere uitwerking als gevolg hebben. Bij B ging het niet om het brood, daar dacht hij helemaal niet aan, maar alleen om de kunst, om de kunst als zodanig. Zijn streven dat al het andere op de achtergrond plaatste, was enkel en alleen om zo intens mogelijk vertrouwd te raken met alle geheimen van de kunst die hij wilde leren.
Hoofdstuk 159: Ware en verkeerde wereldse werkzaamheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] (DE HEER:) 'Als men uitsluitend streeft naar het rijk Gods, is daar de grootste werkzaamheid voor nodig. En wanneer een ware leerling zich dit dan geheel heeft eigen gemaakt, dan zal er ook zo'n koning te vinden zijn die deze ware verdienste ook waarachtig zal belonen; en zo zal het door alle goede sferen van het menselijke leven altijd als waarheid blijven gelden, dat -waar en waarin ook maar iemand het goede en het ware doet omwille van het goede en ware zelf en daarin naar de ware voleinding zal streven - hij de juiste waardering en beloning vanzelf zal en moet krijgen.
Hoofdstuk 160: Iemand die op egoïstische wijze naar zijn wedergeboorte streeft - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Nemen we bijvoorbeeld iemand die er naar streeft om volgens Mijn leer de wedergeboorte van de geest te verkrijgen, die waarlijk bij niemand uit zal blijven als hij daar waarachtig met volle inzet en juiste liefde naar gestreefd heeft. Deze mens van ons voorbeeld weet, dat de liefde tot God en de naaste hiertoe de enig mogelijke weg is. Hij houdt zich nu streng aan alle geboden van God, heeft God in zijn hart zoveel mogelijk lief, doet iedereen zoveel hij kan alleen maar goed en ondersteunt de armen rijkelijk; en als hij weet dat er ergens een mens is die zijn wijsheid werkelijk uit God heeft, gaat hij er naar toe, steunt hem rijkelijk en wordt zijn vriend.
Hoofdstuk 160: Iemand die op egoïstische wijze naar zijn wedergeboorte streeft - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Toen je aan de zee de schepen en de havenaanleg bewonderde en de oude brave Marcus je vroeg wat je op dat alles had te zeggen, haalde je bedenkelijk je schouders op en zei: 'Daar is zeer veel, maar in een bepaald opzicht ook heel weinig over te zeggen. Zeer veel, als dit uiteindelijk ondanks alle plechtige verzekeringen en getuigenissen toch geen wonder is, maar een op geheel natuurlijke wijze tot stand gekomen werk; en natuurlijk heel weinig of zelfs niets, als het allemaal toch in ernst een wonderbaarlijk werk mocht blijken te zijn! Dat ik en al mijn collega's echter, ondanks dat men het ons plechtig verzekerd heeft, niet kunnen aannemen dat het een wonder is, kan ieder weldenkend mens zich natuurlijk goed voorstellen, omdat wij er zelf nu eenmaal geen getuige van zijn geweest en we deze streek sinds ruim tien jaar niet meer hebben gezien en er al helemaal nooit meer geweest zijn. Wat heeft zich hier op deze afgelegen plek wel niet allemaal kunnen afspelen door de sluwe politiek van de Romeinen! Door spionnen wist men, dat wij het plan opgevat hadden om in dit land te onderzoeken wat er allemaal tegen ons wordt ondernomen, en ook om er achter te komen, welke personen druk doende zijn om ons tegen te werken. Men wist zeker dat wij ons hier aan de Galilese zee bevonden, stuurde loodsen naar ons toe en bracht ons hierheen, waar de Romeinen een belangrijk kamp hebben opgeslagen.
Hoofdstuk 162: Cyrenius onthult de mening van de Farizeeër over de wonderwerken van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Als wij met ons instituut van geen bijzonder nut meer zijn voor de regering, dan moet ze ons naar behoren schadeloos stellen en dan kijken wij zeker nooit meer om naar de hele tempel met alles wat daar bij hoort! Het zal ons dan een zorg zijn, wat de keizer met de tempel gaat doen. Voor de Essenen zou hij heel goed te gebruiken zijn. Ze zouden hem dan gemakkelijk met hun nieuwe Indische wonderen kunnen veranderen en een tienvoudige opbrengst daaruit kunnen hebben! Wij verstaan die kunst toch al niet meer zo goed en worden door de Essenen overal ten zeerste van elk schandelijk bedrog verdacht. En waar een theocratisch instituut eenmaal door een andere partij door en door verdacht wordt gemaakt in zijn mysteriën, worden de muren ervan reeds aangevreten, al zijn ze nog zo sterk, en daardoor zullen en moeten ze, zij het ook langzaam, toch langzaam maar zeker vernietigd en te gronde gericht worden.
Hoofdstuk 163: Het materialistische geloof van de aanvoerder der Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Daarom zullen er velen komen en hier hun lichamelijk heil zoeken en ook vinden. Met je kinderen zul je deze vele gasten niet voldoende kunnen bedienen; daarom zul je dienstbare helpers aan moeten nemen. Daar zal Mijn dierbare vriend Cyrenius je in het begin bij helpen. Later zul je dienstbare geesten in overvloed hebben, want alle werkelozen en brodelozen zullen je weten te vinden. Wie komt om werk te zoeken, moet je dit naar mogelijkheid geven; en aan allen moet ook Mijn evangelie gepredikt worden, opdat de dienende slaven ook vrije mensen worden.
Hoofdstuk 167: Het afscheidsuur van de Heer bij Marcus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Vanaf deze tijd begon Ik er met Mijn leerlingen ernstiger over te praten dat Ik volgens de wil van de Vader wel naar Jeruzalem zou moeten gaan, en daar nog veel leed te verwachten had van de oudsten, hogepriesters en schriftgeleerden en dat Ik door hen gedood zou worden, maar op de derde dag weer uit de dood zou opstaan. (Matth. 16,21). En dat Ik dan voor eeuwig overwinnaar zou zijn van alle dood en alle vijanden van het leven, zoals Ik dat reeds op de berg van Marcus had vermeld.
Hoofdstuk 170: Petrus' blinde ijver en zorg om de Heer (Ev. Matth. 16,20-23) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64  ...