Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 52 van 1112

...  40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65  ...
[10] De aanvoerder overziet Mijn talrijke gezelschap, en geeft bevel om ons allemaal direkt te vangen en te boeien. Eerst vallen zijn huurlingen en gerechtsdienaars de jongemannen aan en proberen ze te vangen; de jongemannen ontsnappen hen echter steeds zo vaardig, dat ze er ook niet één kunnen vangen. Terwijl de huurlingen en gerechtsdienaars zich zo afmatten met het vangen van de jongemannen, en daarbij steeds verder overal heen zwermen, omdat de jongemannen zo gezien naar alle kanten wegvluchten, zeg Ik tegen de aanvoerder: 'Mij dunkt, dat het moeilijk voor u wordt om ons te vangen.' De aanvoerder wil met zijn zwaard naar Mij slaan; maar op dat ogenblik ontrukt een jongeman hem het zwaard en slingert het buiten gezichtsbereik ver in de hoogte en vernietigt het op die manier .
Hoofdstuk 65: Aangeklaagd en onschuldig verklaard. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Ik wijs hem er echter op, hoe zojuist de jongemannen alle huurlingen en gerechtsdienaars met touwen gebonden voor zich uitdrijven! Als de aanvoerder dat ziet, begint hij Zeus en Mars en zelfs de Furiën aan te roepen, opdat ze hem zouden beschermen voor deze smaad!
Hoofdstuk 65: Aangeklaagd en onschuldig verklaard. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Nu wendt de genezene zich tot Jonaël en zegt: 'Waarde opperpriester van Jehova op Garizim, wanneer zou ik bij u kunnen komen?'
Hoofdstuk 66: Dorpje bij Sichar. Genezing van de verlamde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Nu werpt de genezene de mat weg, gaat vlug voor het gezelschap lopen, begint te springen en te juichen en laat zich door niemand in zijn vreugde storen. Want na twee a drie landwegen gaans komen de Romeinse huurlingen en gerechtsdienaren met hun leiders hem tegemoet, die bij het slot van Jaïruth door de twee jongemannen op een zijweg uit elkaar geslagen zijn. Zij storen hem in zijn vreugde en vragen hem wat hij daar doet. Hij laat zich daardoor niet van de wijs brengen en zegt, terwijl hij blijft huppelen en springen, alsof hij de vraag van de opperaanvoerder niet gehoord heeft: ' Als de mensen vrolijk worden, wordt het vee treurig, want de vreugde van de mensen brengt dood aan het vee! Daarom slechts Jurahel! Jurahel! - De mensen vol vreugde, het vee treurig op de heil Jurahel, Jurahel!' En zo gaat de genezene maar door. Dat ergert de opperaanvoerder en hij verbiedt hem zo'n lawaai te maken.
Hoofdstuk 66: Dorpje bij Sichar. Genezing van de verlamde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Maar die tijd is nu ten einde en de vorst van de nacht zal nu met erg nauwe banden worden geboeid, waarin hij zich nooit zo vrij zal kunnen bewegen, als tot nu toe.
Hoofdstuk 67: Vesting bij Sichar. De nieuwe wet der liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Dat in de Messias de kracht van Jehova veel sterker tot uiting komt dan bij alle profeten tesamen, dat kan ik echt wel begrijpen, maar dat de Messias en Jehova ook nog Eén en Dezelfde zouden zijn, dat had ik niet eens durven denken, laat staan durven zeggen! Daarenboven staat er ook nog geschreven, dat men zich onder geen beding een beeld van Jehova mag vormen, en nu moet dan deze mens, die echt wel alle bij de Messias behorende eigenschappen bezit Je -ho -va Zelf zijn?! Nu Ja, Ik heb er niets op tegen, als het voor jou, onze opperpriester, niets uitmaakt!
Hoofdstuk 67: Vesting bij Sichar. De nieuwe wet der liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Na die woorden verwijdert de afgezant zich met zijn begeleiding en meldt zijn gebieder alles wat hij van Mij gehoord heeft, en deze gaat direkt met zijn allerbekwaamste onderbevelhebbers naar de poort van hef plaatsje en wacht Mij daar op.
Hoofdstuk 68: De overste en het toepassen van de leer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] De overste verbaast zich er geweldig over, dat Ik hem dadelijk klaar en duidelijk kon vertellen, wat hij alleen maar gedacht had, en waarover hij met niemand had gesproken.
Hoofdstuk 68: De overste en het toepassen van de leer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Ik zeg: 'Beste vriend, u hoeft zich van al uw voorvaderen niets aan te trekken en nog minder van de goden, die zij vereerden; want uw voorouders zijn reeds lang dood, en hun goden bestaan slechts in de fantasie van dichterlijke mensen. Hun namen en afbeeldingen hebben niets met de realiteit uitstaande. Als u dus dat totaal inhoudsloze geloof in uw goden laat varen, dan stelt dat echt niets voor; want zij kunnen net zo min uw ziel versterken, als dat u uw honger kunt stillen met een afbeelding van voedsel! Daaraan heeft u, zoals reeds gezegd, totaal niets; maar u heeft alles aan de ene zuivere waarheid en het leven in, uit en door deze ene zuivere waarheid!
Hoofdstuk 69: Het verstand kan talloze goden creëren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Stel, dat een paar van uw ondergeschikten zich niet aan uw voorschriften hebben gehouden, en dat ze daarvoor gestraft moeten worden. Op de voorgeschreven manier onderzoekt u wat ze hebben gedaan en u probeert ze tevens door allerlei slimme vraagjes te laten bekennen; maar ze gebruiken hun verstand en zien kans alles te weerleggen, wat u met Uw verstand zo slim en verstandig weet te vragen. Op die manier maakt de ene leugen steeds weer ruimte voor de andere, en het eind van het liedje is, dat u hen veroordelen moet, zonder dat ze bekend hebben, waarbij u moet afgaan op de verklaringen van getuigen, die hen vaak vijandig gezind zijn en die óók geen waarheid spreken. Bij zo'n rechtspraak kunt u gevoeglijk aannemen, dat misschien in één van de tien gevallen een rechtvaardig oordeel uitgesproken wordt en dat de onschuldige hetzelfde lot ondergaat als de schuldige!
Hoofdstuk 70: De waarheid die alles doordringt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Als u zich echter niet als rechter, maar als een liefdevol mens gedraagt ten opzichte van uw arme broeders, die zich tegenover u misdragen hebben, en als u ook in hun harten liefde weet op te wekken, dan zullen deze boosdoeners u berouwvol en onder veel tranen oprecht en eerlijk bekennen, hoe, wanneer en wat ze tegenover u misdaan hebben! Maar daar moet dan geen straf op volgen! Want iedere straf als zodanig is geen waarheid, maar het tegendeel, omdat de straf niet uit de liefde, maar uit de toorn van de wet en de wetgever voortkomt. De toorn is zelf een oordeel; en in het oordeel is geen liefde. Maar waar geen liefde is, is ook geen waarheid.
Hoofdstuk 70: De waarheid die alles doordringt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] De overste zegt: 'Ik ben het echt niet van plan, hoewel ik in deze hachelijke tijd er best een reden voor zou hebben. Het lijkt er namelijk op alsof de tijd steeds dichterbij komt, waarin de Joden volgens hun overlevering een geweldige door hun God gezonden redder verwachten, die hen moet verlossen van de heerschappij van Rome. En men hoort nu hier, dan daar van Joodse zijde mompelen, dat die redder zich al op aarde zou bevinden! Ik zou me daarom heel goed in kunnen denken, dat u wel eens die redder zou kunnen zijn, -ja heimelijk heb ik dat ook al gedacht. Hoe het ook zij, -ik vind, dat u één van de zeer wijzen bent en ik waardeer u als een echte mensenvriend. Daarom zullen mijn gedachten in die richting mij volstrekt nooit hinderen u ter wille van de waarheid te volgen, lichamelijk nu naar Sichar en geestelijk mijn hele leven lang, hoewel ik me wel ervan bewust ben, dat ik daarmee, als Romein, voor mijzelf geen triomfboog oprichten zal! Ik heb u nu alles uitgelegd en ik vraag u dan nog één keer, of ik u mag begeleiden. Zegt u ja, dan zal ik u begeleiden; zegt u echter nee, dan blijf ik hier!'
Hoofdstuk 70: De waarheid die alles doordringt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] De overste stuurt dadelijk een dienaar op weg, en de vrouw komt deze al op de drempel blij en gezond tegen en gaat onmiddellijk met hem mee naar de overste. Deze verwondert zich daar uitermate over en zegt tegen Mij: 'Vriend, u bent een god!'
Hoofdstuk 71: De Heer getuigt van de Vader. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] U bent nu blij, dat Ik uw vrouw zomaar, door het in Mijn hart te willen, genezen heb en u staat zich nog steeds af te vragen: 'Hoe is dat mogelijk?' Maar Ik zeg u: Als een mens zou leven volgens de innerlijke zuivere waarheid en daardoor zelf een deel van die waarheid zou worden, en niet meer aan zijn waarheid zou twijfelen, dan zou hij tegen één van de ons hier omringende bergen kunnen zeggen: 'Verhef je en val in de zee!' - en de berg zou zich verheffen en in de zee vallen!
Hoofdstuk 71: De Heer getuigt van de Vader. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Maar omdat die waarheid in u, zoals in heel veel anderen, niet woont, kunt u zoiets niet alleen niet doen, maar u moet zich bovendien nog uitermate verwonderen, als Ik, Die die waarheid in al haar volheid in Mij heb, voor jullie ogen dingen doe die alleen door de macht van de innerlijke levende waarheid gedaan kunnen worden!
Hoofdstuk 71: De Heer getuigt van de Vader. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65  ...