Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

11264 resultaten - Pagina 52 van 751

...  40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65  ...
[9] Toen Ik met de leerlingen in de grote kamer kwam en hun onzinnige spektakel zag en hoorde (Matth. 9:23), beval Ik, dat ze vóór alles op moesten houden met hun kabaal, en vervolgens uit de kamer en helemaal uit het huis moesten gaan, omdat de dochter niet gestorven was, maar slechts sliep.
Hoofdstuk 128: Kapérnaum. Opwekking van Cornelia. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Dan zegt Cornelius: ' Als dat zo is, dan mag je van mij boven alles van deze vriend houden, want degene die jou, terwijl je dood was, door zijn kracht en macht het leven kon geven, zal je nooit kwaad kunnen doen; want als je weer zou sterven, dan zou hij je zeker het leven weer teruggeven! Dus mag je Hem gerust boven alles liefhebben, zoals ik Hem ook uit de grond van mijn hart lief heb!'
Hoofdstuk 129: Belevenissen in het hiernamaals. (9/10.12.1851) Onderweg naar Nazareth en in Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Ik zeg: 'Wie gelijk heeft, gelooft ook, dat het waar is. Bewijzen jullie Mij echter de vriendendienst, dat jullie allen die dit gehoord en gezien hebben, voorlopig daarover zwijgen en niemand iets daarover zeggen; want jullie weten hoe slecht de wereld is!' - Zij beloofden Mij dat ze dit alles strikt voor zich zouden houden.
Hoofdstuk 129: Belevenissen in het hiernamaals. (9/10.12.1851) Onderweg naar Nazareth en in Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Een Romein, die op dat tijdstip te gast was bij Cornelius, neemt nu het woord en zegt: 'Vrienden, een wijze heeft eens gezegd, dat ieder groot man door de goden vervuld is met hun adem. Als er echter ooit een man het sterkst door de goden beademd zou zijn, dan is het beslist deze Jezus, die naar aardse maatstaven van heel geringe komaf schijnt te zijn; maar de goden houden niet van de praal van de aarde, als ze de aarde betreden verbergen ze zich steeds achter het zo mogelijk nederigste uiterlijk en laten alleen door hun daden aan de sterfelijke weten, wie en wat ze zijn. En dat zal ook bij deze overigens zeer eenvoudige man het geval zijn. Jullie kunnen wat mij betreft menen en denken wat je wilt; maar ik zeg dat Hij een God van de eerste rang is! Want een dode is door geen sterfelijke meer op te wekken!
Hoofdstuk 129: Belevenissen in het hiernamaals. (9/10.12.1851) Onderweg naar Nazareth en in Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Met jullie voornemen ben Ik het dus helemaal eens; maar dat jullie je spaarcenten uit echte dankbaarheid aan Mij wilt geven, is weliswaar heel prijzenswaardig en aardig van jullie, maar noch Ik, noch Mijn leerlingen hebben het nodig en daarom kun je het beter zelf houden.
Hoofdstuk 130: Nazareth. De twee blinde bedelaars. (11.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Ik verlang echter voor het feit dat Ik jullie ogen voor het licht geopend heb, dat je ten eerste Gods geboden zult houden, God lief zult hebben boven alles en je naaste als je zelf en dat je je naasten in alles waarmee je ze kunt helpen, graag en volijverig zult helpen. In de tweede plaats gebied Ik jullie ter wille van Mij Zelf, dat je hierover met niemand spreekt, maar ervoor zorgt dat niemand het verder te weten komt!'
Hoofdstuk 130: Nazareth. De twee blinde bedelaars. (11.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] De leerlingen zeiden: 'Heer, als U ons bekwaam genoeg vindt, zouden wij dan niet allemaal afzonderlijk op weg kunnen gaan en ieder een stad of een markt kunnen bezoeken?' Daarop zeg Ik: 'Wij zijn nu op weg naar één van de armste dorpjes. Zodra wij het dorp bereikt hebben, zal Ik de vaardigsten en de krachtigsten van jullie uitzenden naar de vele buurtschappen en plaatsjes, en jullie zullen dan al datgene doen, wat Ik doe en voor jullie gedaan heb. Maar nu gaan we vlug naar het dorpje!'
Hoofdstuk 132: De hebzucht en hardheid van pachtkoning Herodes. (20.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Zo zie je, dat je nu in één klap vrij bent van al het wereldse! Dat is de grootste weldaad van God voor jullie, en je kunt je nu helemaal bezig gaan houden met de zorg voor je ziel.
Hoofdstuk 132: De hebzucht en hardheid van pachtkoning Herodes. (20.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Maar Ik zeg je: Bouw in de toekomst geen duur uitziende huizen, maar ga in armelijke hutjes wonen, en dan zal er niemand van jullie belasting eisen behalve de koning van Rome, die daar alleen het recht toe heeft; en hij vraagt slechts twee tot drie honderdsten. Als je dan wat hebt, dan kun je het geven, en heb je niets, dan ben je vrij. Maar later zullen we nog meer daarover zeggen.
Hoofdstuk 132: De hebzucht en hardheid van pachtkoning Herodes. (20.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Dan zegt de oude man, die ook tot deze familie behoorde en bij wie altijd het hele dorp zich verzamelde om naar zijn wijze woorden te luisteren, want hij kende de Schrift zeer goed: 'Mijn kinderen, vrienden en broeders! Er staat toch in de Schrift: 'Uit de mond van kinderen en onmondigen verzamel Ik Mijn lofuitingen!' En zie, dat gebeurt hier in ons bijzijn! Onze lieve Vader heeft in Zijn grote barmhartigheid aan ons gedacht en heeft dit voor ons gedaan! Hem zij daarom al onze liefde en alle lof uit de monden van onze zuigelingen! Want de lof uit ónze monden is niet zuiver genoeg om welgevallig te zijn aan de Allerheiligste; daarom heeft Hij Zelf al de mond van onze zuigelingen geheiligd. Maar nu gaan we naar buiten naar de jonge man, die zei dat we naar binnen moesten gaan, en beslist wel wist, wat God voor ons heeft gedaan! Hij moet een groot profeet zijn, -misschien zelfs Elia, die nog eenmaal vóór de verwachte en al sinds lang beloofde Messias zal komen!'
Hoofdstuk 133: Een voedsel en kledingwonder. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] 'Ja, ja, je hebt gelijk', zegt de oude, terwijl hij het kind tegen zich aandrukt, 'het zijn hier allemaal wonderen, en je hebt je beslist niet vergist toen je de jonge man zelfs voor de Messias aanzag. Want wat ons betreft is Hij dat zeker! Maar nu gaan we naar Hem toe en dan zullen we ook Hem in de naam van Jehova de Hem toekomende dank brengen! Want Hij is zonder twijfel door God naar ons toegezonden. Laten we nu dus vlug naar Hem naar buiten gaan!'
Hoofdstuk 133: Een voedsel en kledingwonder. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Ik zeg: ' Jullie zullen allen zo ondeugend moeten worden, anders zullen jullie nooit zo dicht bij het Vaderhart komen als deze lieve kleuter!'
Hoofdstuk 133: Een voedsel en kledingwonder. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Niemand moet zich er daarom aan stoten, als hij bij het lezen van Matthéus en Johannes hier en daar soortgelijke passages tegenkomt, die de oorspronkelijke evangelist op het moment dat hij het evangelie schreef. niet op had kunnen schrijven omdat het daarin beschreven feit pas veel later plaats vond. Hier wordt alles echter streng chronologisch vastgelegd. en opdat er in de loop van de tijd door wetenschappelijke piekeraars geen verkeerde conclusies getrokken zullen worden, heb Ik deze bijzonderheid hier op de daarvoor geschikte plaats vermeld.
Hoofdstuk 134: Roeping van de twaalfapostelen. (21/26.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Net als al eerder zullen in het verdere verloop nog hier en daar verklarende stukken tussengevoegd worden. wat des te noodzakelijker is omdat door het overschrijven menig belangrijk punt niet geheel juist is overgeschreven en menige zaak die de kopiist niet authentiek toe leek. ook wel helemaal werd weggelaten. Want er is toentertijd veel opgeschreven, deels door ooggetuigen, deels van horen zeggen, en voor de eerlijke kopiist was het daardoor een heel moeilijke taak om in alle gevallen volledig waarheidsgetrouw te blijven.
Hoofdstuk 134: Roeping van de twaalfapostelen. (21/26.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Matthéus, de tollenaar, was de enige die een beetje meer moed had, en hij gaf als commentaar bij alle bedenkingen die de twaalf naar voren brachten: ' Ach wat, ik ben een Griek; mij kunnen ze niet zo makkelijk iets maken! Daarbij ben ik niet op mijn mondje gevallen en ik heb twee sterke armen aan mijn lijf en kan bovendien duidelijk aantonen dat ik Romeins burger ben waarnaar geen brutale Jood een vinger durft uit te steken. Zo zal ik in ieder geval in het openbaar wel van ze afkomen. Maar voor geheime en verraderlijke vervolgingen zal de almachtige geest van onze Heer en Meester mij beschermen, en dus heb ik zelfs tegen de sluwste vijanden een groot aantal uitmuntende wapens, en ik ben daarom voor de hele hel niet bang! Jullie zijn voor het grootste deel Galileeërs, ofwel vijanden van de tempel, en meer Grieks dan Joods, en de Romeinen zijn jullie vrienden; wat hebben jullie onder die omstandigheden dan te vrezen? We moeten trouwens moedig zijn als het gaat om de verwezenlijking van zaken die zo eindeloos groot en heilig zijn! Ook al valt de aarde tot één grote puinhoop in elkaar, dan moet de juiste man toch met doodsverachting op de resten staande blijven en niet beven als een rietstengel! -Maar ik zou ook graag een complete en volledige instructie voor dit grote en heilige werk willen krijgen; want we moeten goed weten wat we zullen moeten doen en zeggen!'
Hoofdstuk 135: Opdracht aan de apostelen. (27/30.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65  ...