Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1529 resultaten - Pagina 1 van 102

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[2] Deze toestand moet daarom in alles wat bestaat in voldoende mate aanwezig zijn, omdat het er anders eigenlijk niet zou zijn.
Hoofdstuk 229: De aard van satan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Dan pas groeit God in de mens, doordringt de ziel, maakt die aan Zich gelijkwaardig en maakt zo de vroegere natuurmens uit het diepste slijk der vergankelijkheid tot een kind van God, dat zich in die volmaakte toestand verheugt in al die volmaaktheden die in God Zelf aanwezig zijn.
Hoofdstuk 221: Onze aarde de school voor de kinderen Gods. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Eeuwigheden bestond ik niet; voel ik soms enige droefheid omdat ik er niet was? Dus zal ik, als ik weer volledig niet besta, om dit dwaze bestaan beslist nog minder iets van hinderlijke droefheid voelen. Ik houd het volledig niet-bestaan voor de meest gelukkige toestand van een mens die eens was; het zich aanwezig voelen is zelfs in de gelukkigste toestanden op zichzelf al slechter, omdat met het gelukkige bestaan ook de vrees bestaat, of gemakkelijk in een ongelukkig bestaan te kunnen geraken, of eens door de dood wis en zeker de gelukkige toestand te moeten verliezen.
Hoofdstuk 31: Roclus prijst de goddeloosheid en het niet-bestaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Zolang de mens zo'n behoefte niet in zichzelf voelt, maar geheel als een dier, onbekommerd wat betreft zijn levenssfeer in wat voor toestand deze. ook overgaat, maar voortleeft, en eet als een poliep op de zeebodem, dan is er in hem nog geen rijpheid voor een hogere openbaring aanwezig; maar mensen, die naar van alles op zoek zijn, zoals er nu zelfs onder de heidenen buitengewoon veel zijn op bijna een derde van de bewoonde aar:de,. die ook vol begeerte naar het bezitten van zaligheid verlangen ook al is die slechts gedroomd, en die vaak begraven zijn in allerlei hartstocht, die zijn een rijp 'gewas', rijp voor het zien van hogere dingen, voor de waarheid, dus voor Mijn rijk; en daarom zijn er veel maaiers nodig, leraren uit Mijn school, toegerust met alle liefde, geduld, zachtmoedigheid, wijsheid en kracht.
Hoofdstuk 128: De geestelijke betekenis van de twee gelijkenissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Daarop opende Ik bij alle aanwezigen voor enkele ogenblikken het innerlijke gezicht, en de ster werd een wereld vol licht, en in het midden ervan stond een nieuw Jeruzalem, dat twaalf poorten had, en de ringmuren, die een vierkant vormden, waren uit evenveel soorten edelstenen opgetrokken als er poorten in de stad waren. Door alle poorten gingen engelen in en uit; ook waren Mozes en Elia weer aanwezig met nog vele andere profeten. De joden verbaasden zich daar uitermate over en begonnen Mij te loven en te prijzen omdat Ik hun de grote gunst had bewezen dit te laten zien. Maar Ik riep hen weer in hun natuurlijke toestand terug en toen zagen zij alleen maar weer de heldere ster, die steeds kleiner werd en tenslotte helemaal verdween.
Hoofdstuk 13: De nieuwe ster en het nieuwe Jeruzalem. De voorwaarde voor het eeuwige leven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Kijk, in de lucht van de aarde zijn alle substanties en alle stoffen van een hele aarde in vrije toestand aanwezig! Jij kunt ze weliswaar met je aardse zintuigen niet waarnemen, maar voor een volmaakte geest is dat net zo gemakkelijk als het voor jou is om een steen op te rapen en te zien dat het geen vis en ook geen stuk brood is. En het is voor een geest dan ook gemakkelijk om bijvoorbeeld voor een bepaald voorwerp de nodige stoffen samen te voegen, namelijk uit de lucht, en deze ogenblikkelijk die vorm te geven die zij binnen de natuurlijke orde pas na verloop van tijd zouden hebben gekregen.
Hoofdstuk 15: Een verklaring van de materialisaties - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Maar toen alle gasten verdwenen waren, vroeg onze vriend Lazarus aan Rafaël: 'Luister, mensengeest vol van Gods heil, je zei zojuist dat er zich in de lucht een ontelbare hoeveelheid van allerlei oerstoffen en substanties in vrij zwevende en ongebonden toestand bevindt, die door de wijsheid en door de wil van een volmaakte geest als zodanig herkend en tot een vaster lichaam samengetrokken en verbonden kunnen worden! Door de mij gegeven voorbeelden moest mij dat wel duidelijk worden, maar daarnaast kwam er bij mij nog een heel andere zeer belangrijke vraag op en wel de volgende: Kijk, de oerstoffen en substanties zullen in ieder geval wel zo in de lucht van deze aarde aanwezig zijn, zoals jij mij dat heel overtuigend hebt aangetoond. Maar wat is nu hun oorsprong? Hoe komen ze in zo'n ontelbare verscheidenheid in de lucht van onze aarde en waarschijnlijk ook in nog grotere verscheidenheid in de lucht van de ontelbaar vele andere aarden en werelden, die de Heer Zelf mij en vele andere leerlingen door Zijn genade heeft leren kennen? Leg mij dat toch ook nog uit!'
Hoofdstuk 17: De oerstoffen van de schepping - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Maar deze ether is, ofschoon hij er helemaal niet lijkt te zijn, beslist niet zo nietig als hij er voor jullie uitziet; want in die ether bevinden zich alle ontelbare stoffen en elementen in een toestand, die nog minder gebonden is dan in de zuiverste atmosferische lucht van deze aarde. Maar zij bestaan daar nog meer als vrije krachten en zijn veel dichter bij en meer verwant aan het oervuur en het oerlicht, en zij voeden de lucht van de aarde, en die voedt vervolgens het water en het water voedt de aarde en alles wat op haar leeft, beweegt en streeft. Als dat allemaal in de ether aanwezig is, is dat wel degelijk iets en geen niets, ook al lijkt dat voor jullie zintuigen zo.
Hoofdstuk 72: Het wezen van de ether - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] En kijk, daarin is dan ook het vermogen om vooruit te zien van een vrijere en zuiverder ziel gelegen, niet alleen wat betreft hetgeen haar direct aangaat, maar ook wat betreft datgene wat buiten haar in de wereld zal gebeuren, ontstaan en plaatsvinden. Een dergelijke ziel die zuiver, verfijnd en helder ziet en voelt, kan zich namelijk het verband tussen alle omstandigheden, voorwaarden en oorzaken, die allang aanwezig zijn met betrekking tot de komende gebeurtenissen, onverhuld en dus ook als het ware plastisch voltooid voor de geest halen, wat bij een onvrije en nog zeer materiële zielonmogelijk het geval kan zijn. Zo heb ik je nu op geheel natuurlijke wijze helder uiteengezet, in welke toestand jouw ziel en die van je broer zich in jouw droom bevonden, en hoe, en waarom!
Hoofdstuk 135: Raphaël spreekt over het wezen van de droom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Jullie weten echter dat de ontwikkeling van het dierenrijk alsook van het voorafgaande plantenrijk berust op de vernietiging van de uiterlijke vorm, ongeacht het daarin heersende innerlijke levensbeginsel, dat naar vervolmaking streeft. Dit uiterlijke natuurvoorbeeld blijft natuurlijk ook niet verborgen voor een mens wiens ziel nog niet zo ontwikkeld is,ja, het is in hem aanwezig als een zielenkracht die overwonnen moet worden, omdat zijn levensloop die neiging om te vernietigen in zich bevat. Hij bootst het dus ook in zoverre na, dat hij aanspraak maakt op het recht van de sterkste en het ook uitoefent, zolang hij zich in een toestand bevindt die de innerlijke ontwikkeling van zijn ziel nog belemmert. Pas wanneer er perioden aanbreken waarin de ontwikkeling van de ziel voorop staat, waarbij in zekere zin het puur uiterlijke, materiële waarnemen als een overwonnen standpunt wordt beschouwd, kan die hardheid van de ziel niet meer optreden en kan het recht van de sterkste in de mens geheel en al verdwijnen. Dan treedt het recht van de verlichte menselijke geest in werking, dat veel onoverwinnelijker is dan die eerste fysieke kracht.
Hoofdstuk 59: Over het toelaten van oorlog - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[24] En toen Adam die droevige alleenspraak had beëindigd, zie, toen begon hij te huilen en zijn trieste toestand maakte, op Henoch na, allen treurig die aanwezig waren. En Eva onderging twee keer zo erg de last die Adam bedroefde; maar zij trachtte haar tranen te verbergen om Adam's hart, door ook te huilen, niet nog triester te maken, - en zo duurde deze mistroostige toestand bijna een uur lang. Maar toen trad Seth naderbij, droogde de tranen op het gezicht van zijn vader en zei:
Hoofdstuk 57: Adams vrijwillige bekentenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[22] Wakker ben ik wel - aan de Heer alle lof, alle dank, alle eer en alle liefde daarvoor! -, maar in hoeverre er in mijn toestand van nachtelijk wakker zijn ook een hinderlijke slaapdronkenheid aanwezig is, kan ik nauwelijks overzien! Daarom zul jij wel, broeder Henoch, de beantwoording van deze belangrijke vraag op je moeten nemen, als je wilt! Amen."
Hoofdstuk 149: De vragen van de onbekende Abedam - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Het tegenargument echter luidt: nadat het licht kennelijk is voortgekomen uit de duisternis, en dus vóór het licht slechts een totaal lichtloze toestand de hele oneindigheid doordrong, is het de vraag of de oneindigheid in lichtloze toestand minder oneindig was dan nu in het volle licht. Verder luidt het tegenargument: het is iedereen bekend dat het binnenste van de hemellichamen meestal volkomen lichtloos is en toch is de materie in zo'n lichtloze toestand evengoed en zelfs nog intensiever aanwezig dan op de oppervlakte van een hemellichaam, dat baadt in het licht. Als echter het hele hemellichaam, wat het inwendige betreft, heel goed kan bestaan zonder licht, dan lijkt het licht voor de dingen in de natuur toch zuiver een luxe te zijn. Verder luidt dit tegenargument: iedereen weet dat hij in de nacht van het moederlichaam werd verwekt en juist in deze nacht het leven heeft ontvangen. Om welke reden moet dan datgene wat in de nacht levend is geworden, aan het licht treden? Wie hierover ook maar een beetje nadenkt, moet vanaf het eerste moment inzien, dat het licht niet alleen totaal overbodig is, maar ook schadelijk voor de dingen omdat zij eraan wennen en vervolgens kennelijk ongelukkig worden als ze het door een of ander toeval verliezen. Bovendien zeggen ze nog: wanneer de mensen totaal blind geboren zouden worden, dan hoefden zij zich ook nooit zorgen te maken over het verlies van het licht; want het is voor een oog dat aan het licht gewend is toch het grootste ongeluk om blind te worden. Daar brengen de tegenstanders weliswaar weer het volgende tegenin: in zo'n blinde, gelukkige toestand zou er dan toch helemaal geen verschil zijn tussen een mens en een poliep diep op de zeebodem. Als een mens namelijk geen dingen zou zien, zou hij zich ook nooit een of ander denkbeeld kunnen vormen. Bij gebrek aan denkbeelden zou zich dan echter een grote vraag voordoen, namelijk hoe het er dan met het denken voor mag staan bij gebrek aan alle begrippen en vormen. Over het verlies van het gezichtsvermogen ten gevolge van een ongeluk zeggen de verdedigers van het licht: als men het als een ongeluk wil beschouwen en dit mede als argument gebruikt tegen het licht, kan men dat immers ook doen met betrekking tot de andere zintuigen die niet van het licht afhankelijk zijn. Om daarom ieder ongeluk te voorkomen zou de mens zonder enig zintuig in de duisternis geboren moeten worden. Hoe zich dan het denken van een mens zonder zintuigen kan ontwikkelen, zou men het beste aan een steen kunnen vragen! Kijk, zeer wijze man, tussen zo'n wirwar van gedachten wordt ons grote gezelschap heen en weer geslingerd. Wij hopen vol vertrouwen dat jij deze knoop zult ontwarren.
Hoofdstuk 25: Een bekeringstocht naar de betere stoïcijnen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[14] Ja lieve vrienden, de kleding richt zich hier naar het inzicht in het ware en het daaruit voortkomende goede. Hoeveel waars en goeds er in deze geesten aanwezig was, hebben jullie toch duidelijk kunnen opmaken uit hun hemel en uit hun handelwijze. Daarom zijn deze kleren ook volkomen bij hun toestand aangepast. Wat er nu verder zal gebeuren, zullen we bij de volgende gelegenheid heel goed te zien krijgen.
Hoofdstuk 81: Derde akte op het tragikomische podium - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[9] Zo zijn ook de levensomstandigheden van de geest constant, of hij nu wel of niet van zijn lichaam als werktuig gebruikmaakt. En wie dus de hel hier grondig wil beschouwen, die moge haar hier in het lichamelijke leven onder dezelfde voorwaarden beschouwen als eens in het puur geestelijke. Want de hel is op aarde altijd precies zo aanwezig als ze in de puur geestelijke toestand te zien is. Er is hier niet meer en niet minder te zien dan daar; en in dit beeld zullen we haar ook het duidelijkst en het meest doeltreffend beschouwen.
Hoofdstuk 111: Lichaam, geest, levensbeginsel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...