Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1654 resultaten - Pagina 8 van 111

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[6] Hoewel bekend is dat hij altijd een stille, teruggetrokken werker was en dat men hem zelfs wat onnozel vond, weet men toch ook, dat zich vanaf zijn geboorte tot ongeveer zijn twaalfde jaar heel vreemde dingen bij hem hebben voorgedaan. Zelfs zijn geboorte moet heel wonderbaarlijk zijn geweest -volgens het verhaal van de Romeinse overste Cornelius, die mij dat pas kort geleden bij een feestelijke gelegenheid in Kapérnaum heeft verteld!
Hoofdstuk 53: De oudsten kunnen geen besluit nemen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Maar hoe kwam de timmermanszoon aan zo'n onmeetbare genade van God? Wij kennen hem toch allemaal heel goed; het zal nauwelijks drie jaar geleden zijn, dat hij met zijn broers bij ons heeft getimmerd! Toen was er niets van dien aard bij hem te ontdekken! Zou hij die gave pas kort geleden hebben gekregen? Hij was altijd wel een heel vroom mens, zijn gedrag was altijd zeer beleefd; hij was een rustig werker en sprak slechts het hoognodige; men zag hem vrijwel nooit lachen, maar ook nooit treuren; dus kan Jehova zijn deugden wel opgemerkt en hem nu deze genade gegeven hebben! Want Jehova let nooit op het wereldse aanzien van een mens, maar slechts op diens zuivere, onbesproken hart!"
Hoofdstuk 33: Genezing van de zieke familieleden van een oude Jood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] IK zeg tegen Cyrenius:"Houd maar op, want voorlopig weet Ik zo al van alpha tot omega wat er nu in de stad voor en tegen ons gezegd wordt. Over het geheel genomen is het zeker niet gevaarlijk, want dit volk is voor bepaalde boosaardigheden veel te blind en te dom. Houd er dus maar over op! Vanuit Nazareth zal nooit een opstand beginnen, daar kunnen jullie van verzekerd zijn. Overigens is Mijn vriend Borus steeds de betrouwbaarste geheime politie; hem ontgaat letterlijk niets, -hetgeen in de niet zo grote stad niet zo moeilijk is. Bovendien zou Ik Mijn engelen kunnen opdragen om te spioneren, en dan zouden jullie in één ogenblik meer kunnen ontdekken dan wanneer jullie tien jaar lang 4e pienterste spionnen zouden gebruiken. Maar zoals gezegd, hier is zowel het ene als het andere niet nodig, -en daarom gaan wij helemaal onbezorgd slapen. Alleen Jaïrus zal nog een bode naar Jeruzalem sturen en hem het bericht moeten meegeven van de ambtsafstand. Morgen zullen wij geheel andere zaken te behandelen krijgen."
Hoofdstuk 48: Jeruzalem, de 'Godsstad'. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Heb je dan werkelijk zo bedroefd weinig verstand, dat je niet kunt begrijpen dat geen enkel mens oud genoeg wordt om zelfstandig, zelfs door een ervaring van verscheidene duizenden jaren, wijs te worden en alleen maar op eigen ervaringen af te gaan? Daarom heeft God door Zijn geest de mensen schrifttekens geleerd, waarmee zij dat wat zij beleefd hebben en wat hun nakomelingen waarschijnlijk nooit meer zullen beleven, voor deze nakomelingen zouden opschrijven, opdat ook zij een heilzame kennis zouden krijgen van datgene wat zij zelf in hun tijd nauwelijks kunnen beleven, omdat iedere tijd iets anders brengt. Dit leert ons reeds duidelijk de ervaring tijdens de weinige dagen die wij op aarde te leven hebben, waarin geen jaar, geen maand, geen week en zelfs geen dag dezelfde gebeurtenissen bevat! Onderzoek de kronieken en wij geven je alles wat wij bezitten als je ons een tijd kunt aanwijzen waarin precies dat gebeurd is wat wij nu meemaken!
Hoofdstuk 50: Verdediging der oudsten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] De spreker, die CHIWAR heette, antwoordde: "Heel goed! Dat is duidelijk, maar de vraag is, wat is de reden van het in zekere zin sterven van de ark des verbonds! Bestaan doet ze nog en zo nu en dan staat zij nog op de plaats van de valse in het heilige der heiligen, -wat echter in deze tijd haast niet meer gebeurt vanwege het frequente bezoek dat de allerheiligste ruimte thans ten deel valt. Men weet toch maar al te goed, dat voor nauwelijks dertig jaar, behalve de hogepriester, die het recht had om op de stoel van Aäron te zitten, geen mens in het allerheiligste mocht komen, en de hogepriester zelf maar tweemaal per jaar, volgens de gebruikelijke voorschriften; alleen in buitengewone omstandigheden mocht hij ook wel drie of viermaal in het allerheiligste komen.
Hoofdstuk 52: De verdwenen vuurzuil boven de ark des verbonds. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] Of hebben jullie vorig jaar niet gezien wat de tempeldienaars met een Griek gedaan hebben, die aan de mensen vertelde dat men in de tempel nu ook Romeins zilver en goudgeld als offergeld aannam, terwijl behalve de munt van Aäron nooit ander geld aangenomen mag worden? Wel, men lokte hem met beloftes over winst in de tempel en toen men hem op deze slinkse manier in de tempel vast had, werd hij meteen op een manier om het leven gebracht, die niet eerder in de kronieken is voorgekomen! -Daarom moet grote voorzichtigheid betracht worden! Wij hebben de keus tussen helemaal Grieken worden en ons dan pas met lichaam en ziel bij de leerlingen van Jezus aansluiten, of blijven wat wij zijn, want aan halfbakkenheid hebben wij niets!"
Hoofdstuk 53: De oudsten kunnen geen besluit nemen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Maar je broeders zullen je alles wel uitleggen wat je moet doen en zeggen, en hoe je je moet gedragen tegenover de nieuwe overste. Hij zal in het begin weliswaar als een nieuwe bezem gaan vegen, maar binnen een half jaar zullen jullie voor wat geld alles met hem kunnen doen, want hij gelooft niet aan de tempel, maar voorlopig alleen aan het geld, later zal hij wel in staat zijn om in iets beters te geloven. - Ga nu echter naar je broeders en vertel hen alles wat je gezien en gehoord hebt!"
Hoofdstuk 56: Verslag van Roban en Kisjonah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] PETRUS zegt: "Zeker begrijp ik dat, want als ik het niet begreep, bleef ik niet hier, maar dan zou ik thuis voor mijn huis zorgen. Maar, verheven heer, zoek toch in uw eigen hart, daar zult u al vlug meer vinden dan ik u in honderd jaar uit zou kunnen leggen!
Hoofdstuk 62: Het denken in het hart. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Wees daarom tevreden met het volgende: Streef jij slechts vóór alles naar het rijk van God en de ware gerechtigheid daarvan, dan zul je na de dood van je lichaam door Mij meteen opgewekt worden tot het eeuwige leven, en in het rijk van de reine geesten zullen duizend jaar voorbijgaan als één dag!
Hoofdstuk 63: De terugkeer van satan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Weldra kwamen wij daar aan, betraden de synagoge en gingen naar de grafkelder waarin Sarah meer dan vier dagen had gelegen, waar nog de lijkbanden en doeken lagen, waarmee Sarah als dode omwikkeld was, waar echter ook nog een dode uit de vriendenkring van Jaïrus lag. Het was een knaap van twaalf jaar oud, die al anderhalf jaar daarvoor aan een kwaadaardige ziekte was overleden. Hij lag in een kist van cederhout en was al geheel tot op het gebeente vergaan.
Hoofdstuk 69: Nogmaals in de grafkelder van Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Deze jongen was, zou men kunnen zeggen, een engel! Godvrezendheid bezielde hem reeds vanaf de wieg, en op zijn tiende jaar kende hij de Schrift al en hield hij de geboden als een vrome volwassen Jood, kortom, zijn waarlijk kinderlijk vrome levenswandel en zijn verbazingwekkende levendige geestelijke vaardigheden rechtvaardigden onze mooiste verwachtingen. Maar hij kreeg een kwaadaardige ziekte en geen dokter wist daar raad mee, en zo stierf met deze jongen alles wat men met recht binnen niet at te lange tijd van hem zou hebben kunnen verwachten.
Hoofdstuk 69: Nogmaals in de grafkelder van Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Maar wanneer dat allemaal zo zal worden is in aardse jaren gemeten nooit te omschrijven! En zou ik je het getal meedelen, dan zou je dat onmogelijk kunnen begrijpen. En zou ik het getal omschrijven door te zeggen dat er duizendmaal duizend periodes van duizend jaar zullen voorbijgaan, waarbij het aantal periodes gelijk is aan het getal van de korrels zand in de zee en op de gehele aarde, vermeerderd met het getal van het aantal grassprietjes in alle landen en op alle bergen der aarde, vermeerderd met het getal van alle druppels in de zee, in alle meren en stromen, rivieren, beken en bronnen, dan zou je dat allemaal toch niet kunnen tellen om zodoende het moment van de uiteindelijke verlossing te bepalen!
Hoofdstuk 63: De terugkeer van satan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Bovendien had God ook voorzien dat nu de tijd zou komen, waarin voor jullie Gods naam zal worden verheerlijkt. En zie, daarom liet God deze jongen al anderhalf jaar geleden sterven, opdat hij ver genoeg ontbonden zou zijn als God de Heer hem weer zal opwekken. Til de kist er daarom nu uit en open hem!"
Hoofdstuk 69: Nogmaals in de grafkelder van Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] JAÏRUS zegt: "Lieve Josoë, kijk naar Hem, Die naast je staat, Hij is Heer over leven en dood! Lichamelijk was je dood en je lag al anderhalf jaar hier in deze kist, en geen menselijke macht zou in staat geweest zijn jou hier op aarde het leven weer te geven. Maar Deze, die er weliswaar als een mens uitziet, maar veel méér is dan een mens, heeft je uit de dood weer in het leven teruggeroepen! Daarom moet je ook Hem alleen danken voor dit leven dat je nu weer geschonken is!"
Hoofdstuk 70: De opwekking van Josoë. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] De JONGEN zegt: "Beste oom, maakt u zich daarover maar niet ongerust! Hij, Die mij uit de dood heeft opgewekt, zou zeker mijn maag niet zo'n grote eetlust gegeven hebben, als het schadelijk voor de maag zou zijn nu wat meer voedsel tot zich te nemen dan anders bij een regelmatig verzadigde toestand, want het is voor een mens geen grapje om anderhalf jaar dood en zonder voedsel te zijn geweest! Als u dat eens zelf zou ondervinden en mijn nieuw geschapen maag zou hebben, dan zou u mijn eetlust gemakkelijk begrijpen. Maar niet ieder mens kan dit meemaken, en daarom heeft het geen zin om daarover met mij te redetwisten. Behalve Degene, die mij opgewekt heeft, weet ik nu het best hoe het met mij gaat, en maakt u zich maar niet bezorgd of een paar vissen, een stuk brood en een beker wijn mij ook maar in het minst zullen schaden!"
Hoofdstuk 73: Niet alle kennis is goed voor ziel en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...