Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

5767 resultaten - Pagina 8 van 385

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[3] Vroeger mocht alleen in geval van uiterste nood de hogepriester het Allerheiligste betreden, en dat gewoonlijk slechts twee - tot hoogstens vier keer per jaar -en nu is het Allerheiligste tegen betaling een kermistent voor vreemdelingen geworden en wordt er in de tempel allerlei handel gedreven en groot bedrog gepleegd, wat nu iedereen wel weet. Hoe kan het jullie dan verwonderen als ook een van ons daarvan op de hoogte is, en dat ook de Gezalfde Gods volkomen duidelijk op de hoogte is van al die godslasterlijke dingen en bedriegerijen?
Hoofdstuk 118: Het gesprek tussen de tempeldienaren en de Heer (30.1.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Toen de leerlingen Mij over de sombere toekomst van het land hoorden praten, zeiden ze onder elkaar: 'Soms weet je toch niet wat je van Hem moet denken! We willen niets zeggen van Zijn gelijkenissen, waaraan steeds een diepere geestelijke betekenis ten grondslag ligt en die Hij altijd heeft uitgelegd als wij ze niet begrepen; maar als Hij bij Zijn leer, die toch reeds in het verloop van slechts tien jaar gemeengoed moet worden onder de mensen en die de mensen kan en zal omvormen tot lammeren, telkens over een toekomst spreekt die nog ellendiger is dan deze huidige tijd, dan weet je vaak toch echt niet wat je je daarbij moet voorstellen.
Hoofdstuk 144: De betekenis van de toekomstvoorspellingen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Maar Ik zeg je dat het in de toekomst niet meer zo kan gaan! Jij moet geheel en al Jood worden, zoals je vroeger was, anders zul jij over enkele dagen uit deze stad verwijderd worden en zal een waardiger persoon jouw plaats innemen; want Ik ben gekomen om deze stad schoon te vegen, opdat die, wanneer wellicht reeds binnen vijftig jaar het duistere Jeruzalem door de Romeinen tot de laatste steen verwoest zal worden, een veilig toevluchtsoord zal worden voor allen die Ik de Mijnen zal noemen! Denk goed na over wat Ik je nu heb gezegd; want Ik heb er de macht van boven voor om je dit te zeggen!'
Hoofdstuk 34: De Heer in de school in Pella - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[17] Toen deze de wijn had geproefd, vroeg hij direct aan de Joodse waard (de Griekse waard): 'Waar heb je deze wijn gekocht? Want zolang ik leef en zelf Waard ben heb ik nooit zo'n wijn geproefd! Voor bijzondere gasten heb ik, als Ze dat wensen, toch ook heel goede wijn in mijn kelder en heb je daar al herhaalde malen mee geholpen, en jij kunt zeggen dat ik je nooit iets slechts heb aangeboden. Maar zo'n wijn heb ik nog nooit gehad. Waar heb je die vandaan? Zeg het mij, opdat ik die ook aanschaf!'
Hoofdstuk 37: De genezen Veronica bedankt de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Een jaar later kwam je nogmaals bij dezelfde plaats aan de rivier, hoorde opnieuw dezelfde stem en dacht daar lang over na. Maar toch kwam je niet tot handelen.Want ten eerste was je een Romeinse priester en wilde je naar jouw idee niet in strijd met de wetten van Rome handelen, omdat daaruit een werelds nadeel voorjou had kunnen voortkomen, hoewel je wel wist dat het een priester niet verboden was om ook in de God van de joden te geloven. En ten tweede leek het handelen volgens de wetten van Mozes je te lastig en hield je tenslotte de stem die je duidelijk had gehoord toch slechts voor een zinsbegoocheling, die gemakkelijk kon voorkomen; en je dacht bij jezelf dat, als er iets waars in die stem stak, die zich wel vaker zou laten horen.
Hoofdstuk 100: De eerdere openbaringen van de Heer aan de priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Ongeveer vijftig tot zestig jaar geleden moeten hier nog enkele sterk verarmde Joden hebben gewoond; maar omdat ze behalve wat wortels niets uit de harde bodem konden halen, verlieten ze deze plaats en moeten zich nu ergens aan het Meer van Galilea gevestigd hebben. Wat er verder met hen gebeurd is, zal de God van de Joden waarschijnlijk wel het beste weten.
Hoofdstuk 122: De Heer onthult de waard de oorzaak van het uitblijven van zijn zonen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Ja, Mijn beste vrienden, dat zou allemaal wel goed zijn, als er niet al te grote belemmeringen waren voor zo'n onderneming, vooral in deze tijd, waarin de hele hel zich met haar macht en kwade invloed over de hele aarde heeft gevestigd; want ten eerste is de aarde te groot, en een mens zou al bijna duizend jaar bezig zijn om alleen al heel Azië, Europa en slechts een deel van Afrika door te trekken, zodanig, dat hij op alle plekken en plaatsen waar mensen leven Mijn leer zou brengen en de mensen daarvoor zou winnen.
Hoofdstuk 128: Over het verbreiden van de leer van de Heer en over het zegenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[15] Kijk, langs deze weg hier, die vanuit het verre morgenland naar de vele avondlanden voert, reizen gedurende het jaar talrijke mensen heen en weer! Ze hebben bij jullie weliswaar slechts zelden iets tot zich genomen -afgezien van water -en zijn hier vandaan naar Afek gereisd; maar als nu jullie landje door Mijn zegen allerlei vruchten zal dragen, veel meer dan jullie voor eigen gebruik nodig hebben, en ook jullie kudden talrijker worden, zullen jullie ook menig reiziger goed kunnen herbergen! En als hij jullie zal vragen hoe deze omgeving, waarvan hij wist dat die woest was, zo bloeiend en rijk is geworden, maak dan van die gelegenheid gebruik en toon de nog blinde reiziger het licht der waarheid uit de hemelen, en noem hem Mijn naam!
Hoofdstuk 128: Over het verbreiden van de leer van de Heer en over het zegenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Zeg Mij eens, of jullie nog niets over Mij en Mijn optreden ter ore is gekomen! Want twee jaar geleden ben Ik ook in de buurt van Gadara geweest en heb daar de twee erg bezeten mensen bevrijd van hun vele boze geesten, die zich vervolgens van een kudde varkens meester maakten en zich met hen in het meer hebben gestort. En hebben jullie niet gehoord dat Ik ooit in de buurt van Bethsaïda in een woestijn een paar duizend mensen met slechts een paar broden en vissen zodanig heb gevoed, dat er na die spijziging verschillende manden overbleven met wat ze niet op konden?'
Hoofdstuk 138: De bekentenis van de oudste - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Ik zeg je: als Jeruzalem in zijn slechtheid blijft volharden en daarin alleen maar toeneemt, in plaats van minder te worden, zullen er van nu af gerekend geen volle vijftig jaar meer verstrijken voor het Jeruzalem en het hele land nog slechter zal vergaan dan vroeger Sodom en Gomorra.'
Hoofdstuk 148: De oorzaken van de ziekte van de zoon van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] De opperstadsrechter zei: 'Och, grote Heer en Meester, als ik alles zou willen bekritiseren wat ik op de beste rechtsgronden bij de inrichting van deze wereld absoluut niet rechtvaardig en billijk kan vinden, zou ik een heel jaar nodig hebben! Maar als vriend van het recht wil ik het heel kort houden en slechts enkele hoofdzaken noemen; al het overige kan men zich dan zelf wel voorstellen.
Hoofdstuk 169: De materialistische kritiek van de opperstadsrechter op de ontwikkeling van de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Daarop zei Rafaël: 'Mijn beste vriend en broeder, kijk eens naar de zon, die nu al een heel eind in het westen staat! Hoe ver denk je dat die ster hier vandaan is? Ik weet dat je dat niet weet, en ook al zou ik je de afstand in jullie aardse maat van de veldweg aangeven, zou je het getal niet begrijpen omdat je het Arabische getallenstelsel niet kent en een zo groot getal niet met jullie Romeinse cijfers uitgedrukt kan worden. Maar je weet wel hoe snel een pijl een afstand van 50 tot 100 passen aflegt; hij zal daar niet veel meer dan vier ogenblikken voor nodig hebben, en derhalve is de vlucht van een pijl de snelste beweging op aarde die je kent. Kijk, een pijl die vanaf de aarde naar de zon wordt afgeschoten zou -als hij zover zou kunnen vliegen en de aantrekkingskracht van de aarde het hem niet zou verhinderen -voor zo'n reis, namelijk van hier naar de zon, een tijd van bijna vijftig jaar nodig hebben voor hij op de zon aan zou komen!
Hoofdstuk 203: De stralende steen van de zon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] De koopman zei heel nadenkend: 'Heer en meester, ik zie dat ik het niet goed heb gedaan! Want hoe lang zal ik nog te leven hebben!? Ik ben nu ruim vijftig jaar oud en voel dat mijn ziel verdord is want wat ze in Jeruzalem leren geloof ik niet. Ik weet hoeveel bedrog daar heerst, en mijn leven loopt ten einde, zonder dat het mij bevrediging schonk. Ik heb al vaker navraag gedaan naar de leringen van de Galileeër en heb daar mooie parels van menslievendheid in ontdekt -zou het misschien toch mogelijk zijn om door hem de bevredigende weg naar kennis van het werkelijk goede te vinden? Zou u mij kunnen zeggen, o heer en meester, waar ik hem kan vinden? Deze keer zal ik geen spijt hebben van een omweg, hoe groot ook, om kennis met hem te maken!'
Hoofdstuk 7: De koopman zoekt de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[8] Overigens mocht hij zich slechts eenmaal in het jaar aan het volk vertonen, waarbij dan iedereen voor hem zou neervallen en hem liggend in het stof aanbidden; en indien hij dan een van die bestofte wormen een bijzondere genade wilde bewijzen, dan mocht dat gebeuren door een ferme trap met zijn heilige voet op de kop van die worm.
Hoofdstuk 26: Hanochs goddeloze regering - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[29] Daarom zijn list en grote, voorzichtige sluwheid absoluut noodzakelijk indien wij onze plannen ten uitvoer willen brengen, zodat de zaak ons tot voordeel kan strekken. Omdat ik in alle zaken zijn meest geheime raadsman was, weet ik ook het best hoe de zaken ervoor staan. Daarom ben ik vast overtuigd van het volgende: om de schijn op te houden moeten wij Hanoch minstens drie jaar lang de geëiste schatting betalen, het volk ondertussen goed verzorgen, opdat het ons toegedaan zal worden en dan de meer geschikten onderrichten over de onbeduidendheid van het wezen van Hanoch en over al zijn bedrog en zijn zeer grove aanmatiging. We moeten hun sporen van de oude God wijzen en daarenboven nog duidelijk maken hoe alles wat wij deden, hoe hard het ook mocht zijn, er slechts op gericht was om hen uiteindelijk als broeders te redden van het harde en zware juk van Hanoch, en dat dit nu heeft moeten gebeuren omdat zij anders allen tezamen omgebracht waren.
Hoofdstuk 27: De politiek van de raadsheren van Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...