Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

839 resultaten - Pagina 8 van 56

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[1] SUETAL zegt: "Begrepen wel, maar ik zou je bijna liever niet hebben begrepen! Hoe kan ik me dan tot liefde dwingen, als ik daartoe door mijn aard bijna helemaal niet in staat ben? Ik voel alleen maar een verstandelijke instemming bij verschijnselen en daden, maar liefde in mijn hart ken ik niet! Zeg me dan toch hoe dat in een mens aanvoelt, - of waaraan hij herkent dat er liefde in zijn hart is ontwaakt? Er moet toch wel het een of andere teken van herkenning in het leven van de mens zijn, anders heeft hij niets aan die hele liefde. Hij kan haar misschien volledig bezitten, maar weet niet dat zo'n levenstrek 'liefde' heet. Wat helpt of geeft hem dan die hele liefde!?"
Hoofdstuk 80: Een verstandsmens zoekt de liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Een derde man uit het gezelschap van de twaalf, BAËL genaamd, zegt: "Vrienden, laat ook mij eens aan het woord! Ik zeg weliswaar,meestal weinig en luister liever zonder iets te zeggen naar iets wat wijs is, maar bij al jullie gepraat was tot nu toe maar heel weinig wijsheid te ontdekken. De jonge leerling heeft zeker gelijk wanneer hij jullie flink uitlacht, want ook ik zeg jullie, dat je door de bomen het bos niet meer ziet. Denk er eens aan wie wij zijn en waaruit het grote gezelschap bestaat en dank dan God dat wij nog leven! Wij zijn ellendige, zwakke en totaal waardeloze aardwormen en dit gezelschap bestaat uit machthebbers, waarvoor de gehele aarde beeft! En dan wagen wij, wormen, het nog zulke oerdomme woorden met hen te wisselen!? Vriend Suetal, waarom stoorde het je dan dat deze hoge, wonderendoende en werkelijk almachtige jongeman nu in ons bijzijn acht vissen op at?! Zijn wij hier dan geen gasten die gratis mee-eten en hebben wij met genoeg gegeten? Ik vind: Als wij nu meer dan voldoende hebben gegeten, wat willen we dan nog meer? Als de natuurlijke gesteldheid van deze jongeman zodanig is dat hij, om daaraan te voldoen, meer moet eten dan wij, uitgehongerde tempelschooiers, dan is het toch met aan ons om daar kritiek op te leveren! Want ten eerste heeft hij niet op ónze kosten gegeten en ten tweede was het van jullie kant erg ongepast hem daarvoor, zeg maar, op het matje te roepen! Ik vraag je, wordt toch eens verstandiger! Deze jongeman beheerst in zekere zin alle elementen, en jullie praten met hem alsof hij één van jullie gelijken was. O jullie oerdomme ezels! Hij verdient, meer nog dan de profeten van eertijds, onze algehele verering vanwege de geest van God die zich door, hem uit, en jullie,e behandelen hem als iemand die gelijkwaardig is aan jullie! Als jullie in de tempel bij de hogepriester moesten komen beefden jullie van pure eerbied. Hier is miljoen maal meer dan duizend hogepriesters bij elkaar en jullie gedragen je als een stel eersteklas sukkels! Foei, schaam je! Wees stil, luister en leer wat; spreek daarna met mensen die minder wijs zij.n dan jullie! Maar laat de goddelijke jongeman met rust, anders zou ik jullie hard moeten aanpakken uit naam van alle andere broeders die hier aan deze tafel zitten!"
Hoofdstuk 59: Liefde de basis van de echte vreugde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] 'Ceus' is de aanduiding, die ten tijde van de aartsvaders, steeds voor een gegeven wet gebruikt werd die afkomstig was van de in de harten van de vaders binnenstromende geest van God en zoveel betekende als: 'De Vader wil het!' Want met 'Ce', ook wel 'Ze' duidde men het begrip aan van de vaste, onwrikbare wil, en met 'us', of liever 'uoz' of 'ouza', het begrip van de steeds scheppende en alles regerende Vader in de hemel.
Hoofdstuk 90: Ontstaan en verklaring van de Griekse godennamen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] 'Jupiter' of liever' Je u pitar' was ook zo'n begrip, waarmee de oude vaderen voor het nageslacht een overeenkomstig vat uitbeeldden ter opname van de liefde en de wijsheid van God. Want 'Je u pitar' betekent zoveel als: de 'u', het teken dat de lijn schetste van de omtrek van een open hart, is de ware levenskelk. Want 'pit' betekent drinken, 'pitaz' is iemand die drinkt, en 'pitar', ook wel 'pitara', een heilig vat om uit te drinken, en 'pitza', ook wel 'piutza' een gewoon drinkglas.
Hoofdstuk 90: Ontstaan en verklaring van de Griekse godennamen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Weet je, als je dat met een nuchter hart heel rustig bij jezelf overdenkt, kun je onmogelijk de gedachte van je afzetten dat je in de zichtbare aanwezigheid van de Almachtige enerzijds de hoogste zaligheid ondervindt, maar dat je anderzijds toch liever niet zo dicht bij Hem zou willen staan. Hem op een zekere afstand aanbidden, zou voor ziel en geest een groot genot zijn en zou de gehele mens zeer stichten, maar hier zo vlakbij kun je dat toch alleen maar wat heimelijk in je hart doen.
Hoofdstuk 98: Ouran's gedachten over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[19] Later wijdde men deze periode aan de strijd, vanwege de in die tijd veel voorkomende stormen. In deze tijd is alles in een gevecht verwikkeld: het ene element tegen het andere en de hitte tegen de kou of liever de koelte van dit land. De heftigheid van deze strijd leverde de menselijke fantasie al gauw een zinnebeeld, waaraan men later ook goddelijke eer bewees en dat men nog later, in tijden van oorlog, zelfs tot oppergod verhief. Als men echter de naam 'Mars' ontleedt, krijgt men het oeroude Mar iza, ook wel Maor' iza. En wat betekent dat? Niets anders dan: De zee verwarmen.
Hoofdstuk 102: Mathaël verklaart de namen van de eerste drie sterrenbeelden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] IK zeg: "Wie in zijn hart bij Mij is, heeft Mij altijd bij zich en hij is altijd bij Mij, en dat is eigenlijk de hoofdzaak! Want wat baat het iemand die thans lichamelijk op deze aarde voortdurend bij Mij is, maar zijn hart toch steeds ver van Mij weg houdt en het liever aan de dwaze wereld geeft?! Waarlijk, die is nog verder van Mij verwijderd dan alles wat je je ook maar als het verste weg kunt bedenken!
Hoofdstuk 111: Het één zijn met de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Meestal is een spiegel slechts zo groot als een hand en toch kan de mens, als hij dat wil, zich stukje bij beetje helemaal van top tot teen bekijken en op die wijze kan dan ook een klein land gemakkelijk de spiegel zijn van een groot rijk. Maar als een klein land een groot rijk als voorbeeld zou willen nemen, zou het zich lelijk vergissen en al zijn onderdanen in het ongeluk storten! Daarom zijn wij liever een kleine spiegel, dan een reus die zich daarin bekijkt! -Heb ik gelijk of niet geëerde Cyrenius?"
Hoofdstuk 121: Het gebed van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] JARAH zegt: "O, hij wel! Als de Heer hem op een voor ons onzichtbare wijze een aanwijzing geeft, -maar anders doet hij niets! Hij is mij gegeven als leraar en beschermer, maar als ik hem vraag om het een of ander te doen, doet hij het zeker niet! En als ik iets van hem wil weten, geeft hij niet alleen geen antwoord, maar vraagt het meteen aan mij, en ik moet hem dan antwoord geven op wat ik aan hem vroeg. Daarom is iedere vraag aan hem verloren moeite. Ik mag hem wel erg graag, maar ik zou hem nog duizend maal liever hebben, - als hij maar een beetje meegaander zou zijn! Hij is wel steeds uitermate vriendelijk, maar men mag hem niets vragen, want dat heeft helemaal geen zin."
Hoofdstuk 122: Het wezen van de engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] MATHAËL antwoordt: "Wel, wel, daar weten we alles van en jij hebt haar vader Ebahl, die hier ook aanwezig is, een herbergier uit Genezareth, al gisteravond beneden bij jullie drie tenten gezien en gesproken! Ben je dat dan al vergeten? Zeg me liever wat je van de buitengewoon kernachtige wijsheid van dit meisje vindt en of je niet ook zoals ik een levendig verlangen voelt om net zo wijs te zijn als zij, deze allerliefste, bevallige kleine! Heus, ik weet veel, -maar dit kind weet meer! In mijn hart zie ik dat haar reine borst dingen bewaart waar wij nog geen flauw idee van hebben. Maar Raphaël schijnt door haar niet zo hoog aangeslagen te worden! Wat denk jij daar nu van, liefste echtgenote Helena?"
Hoofdstuk 123: Jarah's wijsheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Nu weet je de reden waarom deze duisterlingen hun mooie huizen op een sabbat liever laten afbranden, dan een hand uit te steken om te blussen. Daarom zal eens een Romeins veldheer, die niet onbekend zal zijn met deze grove en hardnekkige dwaasheid van dit volk, weinig moeite hebben om dit geslacht, wanneer het opstandig wordt, speciaal op een wintersabbat met één slag uit zijn voegen te slaan en zijn grote stad in een puinhoop te veranderen.
Hoofdstuk 134: De reden van de verwoesting van Caesarea Philippi. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] De OVERSTE zegt: "Edele heer en gebieder, zegt u ons liever, wat uw mening is over de maan, dan zullen wij u ook vertellen wat wij er van denken!"
Hoofdstuk 138: Cyrenius Iaat getuigen uit Caesarea halen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Kijk dat was Scylla! Die omstandigheden noodzaakten ons het verhaal van Daniël als waar te verkondigen en gezien de grootte van de dreiging ook de zwaarste boetedoening te eisen, om zodoende het volk in hun hart tenminste enige hoop te laten houden op Gods mededogen! Wij zagen echter heel goed in dat wij op de huidige, klare ochtend in de Charybdis terecht zouden komen. Maar als men tussen twee kwaden moet kiezen, kiest men liever het eerste en kleiner lijkende dan het tweede, dat meteen de ondergang teweegbrengt. Wij handelden dus gezien de zich voordoende omstandigheden, die wij niet veroorzaakt hadden, heel juist en rechtvaardig omdat het onmogelijk was anders te handelen. Hoe kunt u als rechtvaardig Romein ons daarvoor nu willen oordelen? Legt u ons dat nu eens uit!"
Hoofdstuk 142: Voortzetting van de rechtszaak tegen de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] De OVERSTE antwoordt: "Zijn dan de bedriegerijen van die bij ons zeer beruchte kwakzalver, voor wie de timmermansbijl te zwaar werd en die liever door lekker luieren vooruitkomt dan door degelijk werk, ook al tot uw oren doorgedrongen? Kijk, ons als wettige priesters wilt u nu koste wat kost veroordelen, wat uit ieder van uw woorden en aan uw gezicht maar al te duidelijk merkbaar is. Maar zo'n bedrieger, zo'n volksverleider met behulp van wat ingestudeerde toverkunsten uit het morgenland, krijgt van u in zekere zin vrij spel, kan doen wat hij wil en aan zijn woord zoudt u wel eens heel wat meer waarde kunnen hechten dan aan dat van ons, waarvan de waarheid toch door het verstand, de grotere intelligentie en een zich binnen de wettige orde bevindend, menselijk gevoel duidelijk wordt bevestigd! Ik ken de bedrieger die u bedoelt, en heb hiermee dan ook alles gezegd!"
Hoofdstuk 143: De mening van de overste der Farizeeën over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] HERME, de zanger -of liever, de boodschapper uit Caesarea Philippi -zegt tegen Cyrenius: "Geëerde gebieder! Nu pas zit hij helemaal verstrikt in het net en ziet hij geen uitweg meer! O, dat heeft deze vervolger van al het goede en ware volkomen verdiend! Kende ik hem niet zo goed, zoals ik hem ken, dan zou ik zelfs medelijden met hem kunnen hebben, want dat heb ik al gauw ook met nog zulke erge zondaars als ze in grote narigheid zitten. Maar deze kerel zou ik in levenden lijve kunnen zien braden en dat zou mij rechtstreeks een genoegen zijn! Het is hier niet de tijd en de plaats om mee te delen, wat er allemaal in vertrouwen onder elkaar verteld wordt over deze heer overste, maar u kunt ervan verzekerd zijn dat er geen enkele goede haar aan zijn lijf zit!
Hoofdstuk 146: Het karakter van de overste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...