Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

9883 resultaten - Pagina 8 van 659

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[4] Bij de Romeinen noemde men later deze tijd ook Aprilis, wat echter in de oud Egyptische taal weer niets anders betekent dan: A (de stier) uperi (opent) liz of lizu (het uitzicht), ook wei 'Stier open de doorgang!' -namelijk naar de open weide. Dat mettertijd de oude stier van de Egyptenaren ook een god werd, behoeft nauwelijks nog nader uitgelegd te worden. -Dit was dan het natuurgetrouwe en waarachtige verhaal over het ontstaan van het vierde teken van de dierenriem en nu zullen we eens kijken hoe dan het vijfde teken met de naam en de figuur van de 'Tweelingen' Castor en Pollux is ontstaan!
Hoofdstuk 103: Uitleg van het vierde tot en met het zesde teken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] Zo hebben we nu gezien, hoe ook een menselijk werktuig in de grote zodiak terechtkwam, en wij zullen daarom maar eens verder kijken hoe het zeer onaanzienlijke insect 'Schorpioen' in de grote zodiak kwam!"
Hoofdstuk 104: Het zevende, achtste en negende teken van de dierenriem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] MARCUS zegt: "Heer, U die net zo zuiver en goed in mijn hart kunt kijken als in de grote voorraadkamer van de overste der Farizeeën, U weet, dat ik nu en nooit behagen schep in het leed van anderen. Als soldaat was ik in dienst wel erg streng, maar ik heb nooit gewild dat iemand schade berokkend werd, behalve degene, die door de wet eerst was veroordeeld, -en daar kon ik niets aan veranderen. Toch gaf het mij nooit enig plezier als de strengheid van de wet iemand had vernietigd. Daarom heb ik ook hier niet zo zeer plezier over het ongeluk zelf en dat mijn mooie, lekkere vissen daar nu alleen voor de luchtgeesten gebraden worden, maar omdat deze oude mensenkwellers nu eindelijk weer eens een zeer royale, veelzijdige les krijgen!
Hoofdstuk 117: Berisping van het leedvermaak. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Kijk eens naar Mathaël! Hij is nu door jouw vader benoemd tot vicekoning en als zodanig door Cyrenius en Mij bevestigd. Hij is een nog jonge man van nauwelijks achtentwintig jaar, zou je hem wel als echtgenoot willen hebben?"
Hoofdstuk 119: Helena wordt de vrouw van Mathaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Jarah en Helena begrepen het het eerst, maar de anderen konden zich nog niet geheel oriënteren, omdat zij nog steeds geen orde konden scheppen tussen ziel en geest! Maar toen legde Mathaël het hen precies uit en vervolgens begrepen velen het. Allen prezen de zeer grote wijsheid van de moedige Mathaël, en HELENA greep Mathaël's hand, drukte hem aan haar borst en zei: "Ja, voortreffelijke en mij door God gegeven echtgenoot, als je wijsheid steeds zo blijft toenemen, zou ik toch wel eens willen weten hoeveel ik tenslotte van je zal houden! Als je ons allen nu niet met je wijsheid te hulp was gekomen, waren we uiteindelijk allen aan de goddelijkheid van de grote Meester gaan twijfelen, ondanks al de ongehoorde, wondervolle daden die hij ons heeft laten zien. Maar nu is alles weer helemaal in orde en wij weten nu allen voldoende wie wij moeten aanbidden en in het volste vertrouwen moeten aanroepen!"
Hoofdstuk 121: Het gebed van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] CYRENIUS zegt: "Ik zou diegene wel eens willen zien, die je ongelijk zou kunnen geven! Je hebt altijd gelijk, want uit jou spreekt steeds de gewekte geest van God.
Hoofdstuk 121: Het gebed van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Maar kijk nu toch eens naar de stad! Ik geloof dat het steeds feller gaat branden. Straks brandt de gehele, grote stad nog af? Onze Raphaël zou daar wel kunnen helpen als hij dat zou willen!?"
Hoofdstuk 121: Het gebed van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] MATHAËL zegt: "O jij kleine Jarah! Kijk toch eens aan, die wijsheid had ik achter jouw persoontje werkelijk niet gezocht! Het is al goed, mijn liefste Genezarethse, maar nu zou ik wel eens van je willen weten hoe jij eigenlijk bidt!"
Hoofdstuk 123: Jarah's wijsheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] Ik zou met haar wel willen spreken als ik niet zo'n bijzonder groot ontzag voor haar wijsheid had! Want wij zouden haar met een enkel dom woord wel eens gemakkelijk zo'n terechtwijzing kunnen ontlokken, dat we ons leven lang geen woord meer zouden durven zeggen.
Hoofdstuk 123: Jarah's wijsheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] Als het meisje arm zou. zijn, zou ik het alle schatten willen geven die ik bij mij heb. Maar gezien de tamelijk kostbare kleding schijnt het een kind van welvarende ouders te zijn en een geschenk van mij zou bij haar zeker niet in goede aarde vallen. Haar ongelofelijke wijsheid veracht iedere wereldse pracht nog veel meer dan wij, terwijl ik die al zo veracht, hoewel ik haar zelfs nog niet eens een wijsheid ter grootte van het kleinste waterdruppeltje aan zou kunnen reiken!
Hoofdstuk 123: Jarah's wijsheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] MATHAËL antwoordt: "Liefste Jarah, die vraag is wel wat erg vreemd! over de zon, de maan en nog enige planeten zou ik je misschien wel een voor jou bevredigend antwoord kunnen geven, maar het oog van mijn ziel is nog nooit tot aan de vaste sterren doorgedrongen. Ik vermoed dat het ook verre werelden zijn, zoals de Heer daar ook al eens op heeft gewezen, maar hoe ze er nu zo precies uitzien en wat hun natuur en wezen is, dat kan ik je natuurlijk niet vertellen en dat zou ik daarom graag van jou horen, als je mij daar iets over zou willen vertellen!"
Hoofdstuk 126: Mathaël twijfelt aan de belevenissen van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Broeder Mathaël, jij bent hier koning van een groot land geworden en wij je consuls! De grote, heilige meester hoeft slechts over de grote aarde te kijken en zij beeft als een kind voor de roede! Daarbij komt nog de jonge hoofdmagiër uit de hemelen en doet dingen, waarvan ons werkelijk de haren ten berge rijzen! Nu komt nog dit meisje en vertelt ons weer dingen, waarvan je met het grootste gemak van de wereld volkomen in de war zou kunnen raken! Zeg mij eens of het wel mogelijk is met deze dingen op enigerlei wijze vertrouwd te raken!
Hoofdstuk 127: Onheimelijke gevoelens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Er is geen twijfel aan, dat de hele rijkdom van de goddelijke oergeest werkzaam is door de zeer merkwaardige, goede en grote Meester, die geboortig is uit Nazareth en lichamelijk een zoon is van de plaatselijke timmerman. Maar welk mens kan zich thuis voelen naast zo'n grootheid? Als Hij spreekt, spreekt niet Hij, maar de eeuwige geest van God in Hem en als Hij wat doet, zou ik van de grootste geleerde wel eens willen horen wat God meer zou kunnen doen dan Hem mogelijk is! Hij is volmaakt God in woord en daad, Zijn wil beheerst actief de gehele oneindigheid en toch loopt Hij slechts als mens voor ons en naast ons, en eet en drinkt net als wij!
Hoofdstuk 127: Onheimelijke gevoelens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[17] Als God echter van jou de sabbat en het vieren daarvan niet eist, wat wil je dan nog bereiken met je dwaze sabbat? Zou je mij soms ook nog de sabbat willen aanpraten? Moet ik soms ook de sabbat heiligen door nutteloos, doelloos en zinloos nietsdoen? O, wacht, juist vandaag op sabbat zal ik jullie eens wat mee laten maken dat horen en zien je voor maandenlang zal vergaan!"
Hoofdstuk 131: Raphaël verjaagt de menselijke zorgen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[24] Edele opperstadhouder, bedenk toch dat u hier te maken heeft met echte, orthodoxe dienaars van God en niet met tempeldienaars van de nieuwe soort, die jammer genoeg maar al te goed weten hoe de huik naar de wind te hangen! Dat zien wij overduidelijk en de tempel is ons daarom ook niet goedgunstig gezind. Maar bij ons, hoewel we maar met weinigen zijn, houdt men nog vast aan het oude geloof en dat kunnen de nachtvliegen die u een verkeerd oordeel in het oor fluisterden, ons niet afnemen! Vandaag is het een prachtige dag van de Heer en nergens is ook maar een spoor te zien van een gericht van God, behalve dat onze stad een prooi der vlammen wordt, -echter niet door een godsgericht, maar door de betreurenswaardige, duistere manipulaties van een paar ons steeds vijandiger wordende heidenen. Zou het dan voor God zo onmogelijk zijn geweest met deze streek hetzelfde te laten gebeuren als eens met Sodom en Gomorra? Wie kan hier opstaan en zeggen, dat na het voorafgegane teken niet hetzelfde had kunnen gebeuren?! Wij willen helemaal niet zeggen dat God misschien vanwege onze vele gebeden en verzuchtingen deze streek heeft gevrijwaard van Zijn bedreiging met het gericht. God kan het wel terwille van een ons geheelonbekende vrome gedaan hebben, omdat dan toch ook onze gebeden tesamen met de gebeden van die ene vrome tot aan de treden van Zijn troon zijn opgeklommen. Maar wie bewijst ons, tegen ons geloof en onze overtuiging in, dat het niet zo, maar geheel anders is?! -Ik heb nu uit onze naam gesproken. Edele heer, spreek u nu een voor God en alle mensen rechtvaardig oordeel uit!"
Hoofdstuk 135: Gesprek met de orthodoxe Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...