Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1849 resultaten - Pagina 8 van 124

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[7] Het hoofdprincipe moet echter liefde zijn. De buitenstaanders moeten deze liefde, als door God verplicht, tot basis van hun bestaan maken. Daarom moeten de mensen door wetten, die God zou hebben geopenbaard, streng aan het uitoefenen van deze deugd gehouden worden. Opdat zij zich steeds meer beijveren in deze deugd en zij zich de gepredikte godheid als werkelijkheid meer verzinnebeelden, moet hen vooral de liefde tot God zo vast mogelijk op het hart gebonden worden. God Zelf moet hen enerzijds als een goede vader vol van de grootste liefde, en anderzijds, aan de weerspannigen, als de rechtvaardige rechter worden voorgesteld, die al het goede volgens de gepredikte liefde eeuwig beloont, maar ook al het kwade, dat in strijd is met de gepredikte liefde, in tijd en eeuwigheid bestraft. Daardoor zal de mensheid het gemakkelijkst in toom gehouden worden en bruikbaar zijn voor allerlei goede en nuttige zaken.
Hoofdstuk 99: De levensbeschouwing van de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Maar IK wees dat af en zei tegen de hoofdman: "Vriend, Ik genees niemand voor schatten van deze wereld, maar alleen voor de schatten uit de hemelen, en die bestaan ten eerste uit een levend geloof en ten tweede uit een echte onbaatzuchtige liefde tot God en de naaste, van welke stand hij ook moge zijn!
Hoofdstuk 105: De genezing van de Romeinse soldaten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Maar de leer, die jullie gehoord hebben, moet je aan je vrienden en bekenden vertellen. Want Mijn woorden bevatten eeuwige waarheld, die alleen die mens vrij kan maken, die haar in zich opneemt, haar tot zijn levensrichtsnoer maakt en daardoor erkent dat het Gods eeuwige waarheid is. Want die waarheid is en was en zal altijd zijn: het bestaan en het eeuwige leven van ieder mens, die haar levend in zich heeft.
Hoofdstuk 116: De leer moet verder verteld worden.(13.1.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Juist aan deze Jezus hebben de opperstadhouder, het hele Joodse rijk en uzelf het te danken, dat u nu nog leeft! Want als die door uw soortgenoten geroofde keizerlijke gelden niet door Jezus boven water gebracht waren, dan zou het hele land gebrandschat zijn, en alle schatten van heel Judéa zouden niet voldoende zijn geweest om de gepleegde misdaad te vereffenen! Dat het echter zo goed en zonder ophef voor u en uw soortgenoten te Jeruzalem, en voor het gehele Joodse rijk, is afgelopen, heeft u alleen aan Jezus, de grootste en wijste en machtigste profeet, te danken. Daarom is het uitermate slecht en onredelijk van u, als u er op uittrekt om een man te vervolgen aan wie u nu alles, uw leven en bestaan, te danken heeft!
Hoofdstuk 118: De Romeinse hoofdman en de tempeldienaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[29] De HOOFDMAN zegt: "Ik heb u al gezegd, dat ik Hem heel goed ken en ik Hem ook allang zou hebben laten oppakken als er ook maar iets gebeurd zou zijn wat op muiterij zou lijken. Ik ben echter helemaal overtuigd van het lijnrechte tegendeel en ik kan Hem alleen maar de beste referenties geven. Als u zo zou zijn als Hij, dan zou Jeruzalem door alle tijden der tijden de eeuwige en eerste stad van God zijn, en de geest van God zou nog als in de tijd van Aäron boven de ark zweven! Maar u bent precies het tegendeel van Hem, en daarom zal uw stad en uw tempel niet lang meer bestaan! Zeg dat maar tegen uw collega's, opdat ze in de gaten krijgen op welke zandbodem hun stad en hun tempel gebouwd zijn! -Maar morgen zult u met uw ogen en oren meer te weten komen, daarom kunt u nu beter gaan slapen!"
Hoofdstuk 118: De Romeinse hoofdman en de tempeldienaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] JARAH zegt: "Heer, wie kan zoiets groots begrijpen?! Een voorstelling kan ik me er nu natuurlijk wel van maken, maar daarbij begint het mij wel te duizelen! Ook van deze zon heb ik nu wel genoeg gezien, maar toch weet ik nu nog niet hoe ik mij daarmee een antwoord moet geven op de vraag over het bestaan van de onrijpe volkeren der aarde in het grote hiernamaals."
Hoofdstuk 139: Een blik in de orde der sterrenwereld. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] En weet, aardige jongen, deze aarde van ons zou op die enorme zon misschien als een nauwelijks merkbaar stofje te zien zijn, maar toch loopt Hij nu op haar bodem, van Wiens minste ademtocht het bestaan van al die talloze hoofdmiddenzonnen afhangt! En daarom denk ik dat niet altijd dat het grootst in de ogen van de Heer is, wat van de eindeloze scheppingsruimte een nauwelijks meetbaar deel uitmaakt, maar wat innerlijk groot is!
Hoofdstuk 142: Ken Gods werken tot vermeerdering van de liefde.(5/6.3.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Nee, wie nu nog enige twijfel heeft of onze Jezus gelijktijdig God en mens is, die is door geen God meer te helpen! Ja, broeder Ebahl, je had daarnet volkomen gelijk om mij een akelige twijfelaar te noemen, want dat was ik echt! Maar nu is bij mij aan alle twijfel een eind gekomen, en ik geloof en bevestig nu voor jullie allen met een eed, dat onze Meester en Heiland Jezus, volmaakt God is en dat er naast Hem in eeuwigheid geen tweede of derde bestaan kan, want omdat hetgeen ik gedroomd heb waar is, zal ook al het andere waar zijn! En dus is Hij de enige God en Heer over de gehele oneindigheid!
Hoofdstuk 145: De werkelijkheid van de gezamenlijke droom. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] JARAH doet dat nu meteen en zegt al na weinige ogenblikken: "O Heer, almachtige schepper des hemels en van alle werelden, dat is een nog veel grotere wereld dan de vorige, en wat wordt ze door een heerlijk licht omgeven! Maar het licht heeft een helrode kleur, wat naar het goudgele toe, terwijl het licht van de eerste wereld helemaal zuiver wit was. Maar nu wordt het licht van deze wereld ook ondraaglijk fel! Ah, nu sta ik al op de bewoonde bodem van deze wereld! Oh, dat is ook onbeschrijflijk heerlijk! Wat een afwisseling! Lieflijke zacht glooiende bergen omringen de prachtige vruchtbare dalen. In de dalen ziet men ook een soort hutten, die enkel bestaan uit een dak dat netjes ondersteund wordt door robijnachtige zuilen. Maar op de bergruggen staan ononderbroken onafzienbare rijen van zulke hutten en hoe ontzettend ver mijn blik ook reikt, toch zie ik niets anders, en die hutten lijken op elkaar als twee druppels water. Zoals ik zie, rusten de ovaal ronde daken allen op robijnzuilen van ongeveer zeven man hoog en ook die zuilen zijn allemaal eender! Van mensen en andere levende wezens is tot nu toe nog niets te ontdekken, maar ze moeten er toch wel zijn, -want dat blijkt al uit de buitengewone beschaving van deze ontzettend uitgestrekte landen!
Hoofdstuk 138: De zelfverloocheningschool in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] IK zeg: "Dat toch wel niet, Mijn allerliefste Jarah, want zij behoren niet tot een onrijp, maar tot een helemaal rijp volk. En de zielen van een rijp volk komen, als zij eens in alle slechtheid zijn gestorven, door hun eigen wil in de diepte der aarde. Want omdat zij pure materie zijn geworden, is dat hun element, en zij willen en kunnen daarvan niet scheiden. Wel zal er alles, ja zelfs het uiterste aan gedaan worden. Alle kwellingen en smarten worden op hen losgelaten om hen los te maken van de materie. En als er een van de materie los komt, dan komt ze in de scholen die op het geestelijke deel van deze aarde bestaan. Pas daarvandaan gaat ze dan verder naar de maan. Als ze daar iedere graad der zelfverloochening heeft doorgemaakt en daarin sterk is geworden, wordt ze naar een volmaaktere planeet verheven en daar in de ware wijsheid onderwezen.
Hoofdstuk 140: Ontwikkelingsperioden in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Stel je bijvoorbeeld deze aarde voor als een kogel, die in werkelijkheid vele honderdduizend malen groter is dan dat deel wat je er nu van overziet. Laat deze grote kogel echter bestaan uit enkel zandkorreltjes, zoals je ze al vaak aan de oever van de zee gezien zult hebben. Stel je dan het aantal zandkorreltjes voor dat nodig zou zijn om zo'n hele aarde te vullen! Neem nu voor ieder zandkorreltje een afstand van hier tot aan die ster , die wij het eerst bezochten, dan geeft het totale aantal zandkorreltjes ongeveer de doorsnede van de baan van een middenzon van de derde orde! Deze baan legt zo'n middenzon natuurlijk op z'n vlugst pas in tienmaal honderdduizend jaar af, maar omdat die baan zo ontzettend uitgestrekt is, moet zo'n zon ook ieder ogenblik een duizendmaal zo grote afstand afgelegd hebben als van hier tot aan die ster, die wij het eerst bezochten!
Hoofdstuk 141: De geaardheid van de menselijke geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] IK zeg: "O ja, maar dat is dan geen toorn in de eigenlijke zin van het woord, maar slechts een speciaal vuur van de liefde in het hart, dat een heilzame kracht bezit. Daarmee werk ook Ik, als dat ergens nodig is. Als de liefde dat vuur niet zou hebben, zou de oneindigheid tot op heden nog helemaal zonder wezens zijn. Alle schepsels danken hun bestaan alleen maar aan de grote drang van de liefde van God.
Hoofdstuk 155: Liefdevuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[20] De ENGEL zegt: "O ja, maar niet zoals op de aarde, maar geestelijk! Wij hebben de eeuwen door het woord van God ook in ons zoals hemel en schepping door dat woord bestaan en er geheel mee vervuld zijn. Dat woord is voorlopig ons wezenlijke bestaan en voor dit bestaan is het ook het enige werkelijke levensbrood en de echte levenswijn. In onze aderen stroomt het net als het bloed bij dat bij jullie stroomt, en onze ingewanden zijn gevuld met het brood van God."
Hoofdstuk 156: Het mannelijke en het vrouwelijke der engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[17] Voor diegenen die een slecht en hoogmoedig hart hebben kan Hij alleen maar verschrikkelijk zijn! Want het slechte heeft altijd de almachtige eeuwige gerechtigheid als onverbiddelijke en onomkoopbare rechter tegenover zich! Net zoals een goede gevoelige weegschaal al een zichtbare uitslag geeft als men ook maar een haar aan één kant toevoegt, zo kan er voor Hem, die hier is, geen nog zo geringe onwaarheid, verkeerdheid, boosheid, onrechtvaardigheid of wat voor andere lompheid van het hart bestaan! Daarom moet Hij verschrikkelijk zijn tegenover iedere zondaar die in zijn borst een hard, verstokt en boos hart draagt. -Begrijpen jullie nu de 47e psalm van David?"
Hoofdstuk 158: De 47e psalm van David. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[20] En RAPHAËL zegt: "Lieve Jarah, die dieren zijn al verscheidene duizenden jaren geleden gestorven en dus ook al lang vergaan, maar de omhulsels kunnen nog verscheidene duizenden jaren bestaan en zullen noch aan vorm noch aan schoonheid veel inboeten. Hun bouwstof is zuivere kalk en dat vergaat in vrije toestand, vooral onder water, nooit! Zoveel mag je voorlopig wel weten; de hogere betekenis zul je eens in het hiernamaals volledig leren kennen!" -Jarah verbaast zich zeer als ze over zo'n ouderdom hoort spreken.
Hoofdstuk 161: De schippersknecht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...