Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

6179 resultaten - Pagina 8 van 412

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[11] Als men de waarheid zoekt, dan is die alleen maar in de waarheid te vinden; voor het hoofd is het voldoende als het u de sleutel tot de waarheid levert. Houd daarbij voor ogen dat alles, wat u tot de liefde aanspoort en brengt, een sleutel tot de waarheid kan zijn; laat u dan door zo'n aansporing en door zo'n les leiden en treed binnen in de liefde van uw hart, en u zult de waarheid vinden, die u zal bevrijden van alle bedrog!
Hoofdstuk 69: Het verstand kan talloze goden creëren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] U bent nu blij, dat Ik uw vrouw zomaar, door het in Mijn hart te willen, genezen heb en u staat zich nog steeds af te vragen: 'Hoe is dat mogelijk?' Maar Ik zeg u: Als een mens zou leven volgens de innerlijke zuivere waarheid en daardoor zelf een deel van die waarheid zou worden, en niet meer aan zijn waarheid zou twijfelen, dan zou hij tegen één van de ons hier omringende bergen kunnen zeggen: 'Verhef je en val in de zee!' - en de berg zou zich verheffen en in de zee vallen!
Hoofdstuk 71: De Heer getuigt van de Vader. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] 'De aarde is des Heren en wat daarin is, en de aardbodem met wat daarop woont; want Hij heeft haar gegrondvest in de zeeën en gevestigd aan de wateren. Wie wil op de berg des Heren gaan, en wie zal op Zijn heilige plaats staan? Die onschuldige handen heeft en een rein hart, en niet houdt van ijdel gepraat en niet valselijk zweert, die zal zegen van de Heer ontvangen en gerechtigheid van de God zijns heils. Het geslacht, dat naar Hem vraagt, zoekt jouw aangezicht, Jacob!
Hoofdstuk 73: Sichar. Johannes, de genezen verlamde man. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Direkt daarna komt een tamelijk grote, van knuppels voorziene bende op ons af, met in haar midden de tien stommen, die door de dokter op de eerste avond stom werden gemaakt vanwege de lasterpraatjes die zij rondstrooiden; en de bende eist dreigend dat de tong van deze stommen weer losgemaakt moet worden!
Hoofdstuk 74: Bij Irhaël. Nooit kwaad met kwaad vergelden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Ik ben niet gekomen, om jullie door de harde straffen van de wetten der hel op te voeden, maar alleen om jullie door liefde, zachtmoedigheid en waarheid voor de hemel klaar te maken. Als Ik jullie nu door Mijn nieuwe leer uit de hemel bevrijd van de wet en als Ik jullie de nieuwe weg door het hart naar het ware eeuwige vrije leven wijs, waarom wil je dan toch nog steeds veroordeeld en verdoemd onder de wet leven, en waarom bedenk je dan niet, dat het beter is lichamelijk duizendmaal te sterven in de vrijheid der liefde, dan één dag te leven onder de dood van wet?!
Hoofdstuk 75: Behandeling van dieven, rovers en moordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] David was toch vanaf zijn jeugd een mens en een man naar het hart van Jehova, maar hij had zich slechts één mens, namelijk Uriah, tegen de wil des Heren tot vijand gemaakt, en hoe erg heeft toen, met toestemming van de Heer, Uriah's geest wraakgenomen op David! En dat is en blijft steeds het onontkoombare gevolg van een vijandige handeling een mens aangedaan, tegen de wil van God!
Hoofdstuk 79: De behandeling van zielsziekten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] De overste zorgt daar meteen voor en bedankt Mij uit het diepst van zijn hart voor alles. Alle overige gasten, opgewekt door het voorbeeld van de overste, doen hetzelfde; maar verscheidene zijn vermoeid door de dagreis, aan de tafels en banken ingeslapen. De wakenden willen hen wakker maken. Ik :zeg echter: 'Laat ze rusten tot het dag is! Ik ga nu liever midden in de nacht in alle stilte weg, dan baart het vertrek niet Zo'n opzien. Blijven jullie allemaal hier tot het dag wordt, en laat niemand met Mij of de Mijnen meegaan, behalve dan in jullie harten.
Hoofdstuk 82: Afscheid van Irhaël en Joram. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Met dit advies gaat de gastheer naar buiten naar de Judeeërs en brengt hen woordelijk over wat Ik tegen hem heb gezegd. Daar kijken ze allemaal heel raar van op, ook al omdat ze zich erg aangesproken voelen. Een paar worden er boos over; anderen trekken het zich erg aan en denken er in hun hart over na en zeggen: 'Hij heeft ons geraakt en jammer genoeg heeft Hij nog gelijk ook; hopelijk vergeeft Hij het ons, en wij willen blijven!'
Hoofdstuk 87: De Joden verlangen terug naar hun zuurdeeg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Dan komt de gastheer en vraagt Mij, wat Ik 's middags zou willen eten. En Ik zeg tegen hem: 'Vriend, waarom nu zo'n onnodige vraag?! Voor het ontbijt heb je me toch ook niets gevraagd, en dat heeft me toch echt goed gesmaakt! Dus zal het middagmaal mij ook smaken! Ik zeg je, iedere spijs, die gekruid is door het edele en liefdevolle hart van de gever, smaakt het best; beter dan de kostbaarste zaken, die op tafels van zelfzuchtige zwelgers schitteren en met hun ambergeur de zalen vullen!' Onze jonge gastheer was heel gelukkig met dit antwoord en stelde daarop met een blij hart alles in het werk om ons 's middags zo goed als maar mogelijk was te verzorgen.
Hoofdstuk 89: Twee rustdagen in Kana. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] De overste zuchtte diep en zei: 'Edele wijze vriend! Hoe kun je nu toch opgewekt zijn, als je bijna de hele mensheid nog duizend maal te slecht vindt voor de onderste Tartarus, gesteld al dat die er zou zijn. Als twee uitgehongerde wolven een bot vinden en dan door honger gedreven daarom op leven en dood met elkaar vechten, dan is dat begrijpelijk! Want ten eerste zijn het wolven, dieren zonder hersens, door de natuur in stand gehouden machines, die door de hun opgelegde natuurlijke aard gedreven worden zich te verzadigen, en ten tweede zijn ze daardoor goed beschouwd totaalontoerekeningsvatbaar, zoals een gezwollen beek, die door haar grote en zware watermassa alles vernietigt wat ze op haar weg tegenkomt. Maar hier gaat het om mensen die van zichzelf zeggen, dat ze in zekere zin alle kennis en wijsheid hebben, maar die ondanks dat in hun hart erger zijn dan alle wolven, tijgers, hyena's, leeuwen en beren! Voor zichzelf eisen ze alle mogelijke consideratie, terwijl ze hun medemensen in geen enkelopzicht ontzien! -Vertel jij me nu eens, vriend, zijn dat dan nog mensen?! Verdienen zij ook maar het minste medeleven?! Nee, zeg ik, en nog eens duizendmaal nee! Wacht maar, jullie onbehouwen volk! Ik zal het jullie wel eens duidelijk maken, zodat je voor altijd horen en zien zal vergaan!'
Hoofdstuk 77: De Heer weet de juiste maat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Ik zei echter: dat ze naar lichaam wel gezond waren, maar niet naar ziel. 'Want wie ontucht en hoererij pleegt, die is heel ziek in zijn ziel! Want door deze zonde wordt het hart van de mens van dag tot dag steeds harder, gevoellozer en onbarmhartiger tegen de naaste en het houdt op het laatst alleen nog maar van zichzelf en het onderwerp, waarmee het geilen kan, maar niet om het onderwerp zelf, maar vanwege het geilen. Zo'n hart ontvlucht dan het woord van God dat hem af wil brengen van zijn slechte verlangen, en wordt tenslotte zelfs een vijand van degenen, die het woord van God in hun hart bewaren en daarnaar leven. Velen van jullie lijden aan deze ziekte en Ik ben daarom weer naar jullie gekomen, om je van deze kwade en dodelijke ziekte te genezen. Wie van jullie weet dat hij aan deze kwade ziekte lijdt, Iaat die zich aan Mij toevertrouwen en Ik zal hem genezen!'
Hoofdstuk 86: Kana in Galilea. De verlokking van satan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Petrus zei, toen Ik hem vroeg, of hij ook niet voor een paar dagen naar huis wilde gaan: 'Heer, alleen de dood of een bevel uit Uw mond kan mij van U scheiden! Ik heb Thomas een opdracht meegegeven voor mijn zoon Markus, dat hij hierheen moet komen, want omdat hij bijna net zo goed schrijft als Matthéus, zou hij hier goed te gebruiken zijn! Dat is dan ook alles, wat ik nu in mijn huishouding te regelen heb; voor al het andere zorgt U toch al, mijn Heer en mijn God!' Ik zeg: 'Niet zo luid, Mijn Simon Petrus; want we zijn hier niet in Sichar! Er zijn hier sommigen, die nog niet zo ver zijn als jij; die zouden zich kunnen ergeren. Daarom is het voldoende als je Mij van nu af aan 'Heer' noemt; dat andere moet je maar zolang in je hart, dat Mij welbekend is, bewaren!'
Hoofdstuk 89: Twee rustdagen in Kana. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] (De vorstelijke persoon zei tegen Hem: 'Heer! Daal af, voor mijn zoon sterft!' Joh 4:49) Nu schreeuwt de vorstelijke persoon het uit: 'O Heer, praat hier niet zo lang met mij arme; U ziet toch dat ik geloof, anders was ik niet tot U gekomen! Ik smeek U, o Heer, kom slechts onder het dak van mijn huis, en mijn zoon zal leven! Als U echter treuzelt, dan zal hij gestorven zijn nog voor U er zijn zult! Begrijp me dan toch, ik heb veel knechten in dienst, en als ik tegen de één of tegen een ander zeg: Doe dat, of doe dit, dan zal hij dat doen. Als ik niet volledig in U geloofde, o Heer, dan had ik één van mijn knechten naar U toegestuurd! Maar omdat ik onvoorwaardelijk in U geloof, daarom kwam ik zelf; want mijn hart zei mij: ' Als ik U maar vind en zie, dan wordt mijn zoon gezond!' Heer, ik geef het toe, dat ik helemaal niet waard ben dat U onder mijn dak zou komen, - maar, als U slechts één woord wilde spreken, dan zou mijn zoon gezond en levend worden!'
Hoofdstuk 90: De genezing van de vorstenzoon. (5/6.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Cornelius zegt:' Ik ben het helemaal met je eens; maar het blijft zoals ik gezegd heb, want hij is een gezworen vijand van openbaar en uiterlijk eerbetoon. Uit Zijn vroegste jeugd weet ik me nog te herinneren, dat Hij alleen waarde hecht aan stil en innerlijk eerbetoon, dat zich uit door de liefde van het hart. Maar alle uiterlijke verering vindt Hij zelfs bijzonder irriterend, en als Hij, zoals Hij beloofd heeft, hierheen komt, dan zou je Hem met een openbare vergoddelijking alleen maar uit deze plaats verjagen! Doe alles wat je wilt dus maar in je hart; en vermijd vooral alle openbare plichtplegingen! Want ik ken Hem al sinds Zijn geboorte daar in Bethlehem, en heb sinds die tijd veel van Hem gehoord en veel ook zelf gezien!'
Hoofdstuk 90: De genezing van de vorstenzoon. (5/6.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Zoekt en vraagt de mens echter alleen maar bij wijze van proef en om zich ervan te overtuigen of er wel iets waar is van God en Zijn beloftes, dan zal God dat negeren! Want God is Zelf de zuiverste liefde en wendt Zijn aangezicht alleen maar naar diegenen, die eveneens uit de ware liefde van hun hart tot Hem komen en God ter wille van Hem Zelf zoeken, Hem als hun Schepper dankbaar willen leren kennen en de vurige wens hebben om door Hem beschermd en begeleid te worden.
Hoofdstuk 92: Gods alwetendheid en Zijn leiding. (8/9.10.1851) Onderweg naar Kapérnaum. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...