Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

644 resultaten - Pagina 8 van 43

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[3] Na enige uren bereikten wij het bekende huis. Maar reeds op een loopafstand van een half uur ontdekte ik dat het hele huis in een vrij dichte, blauwe nevel gehuld was; en hoe dichter wij bij het welbekende huis kwamen des te duidelijker ontdekte ik in de blauwe nevel de reeds bekende, rondzwemmende beesten. 'Stop', zei ik tegen mijn vader, toen wij nog zo'n zestig passen van het huis verwijderd waren, 'we gaan voor ons eigen bestwil geen stap meer verder, als we niet beiden meteen aan de dood ten offer willen vallen; want diezelfde kwade, blauwe nevel met zijn onheilspellende inwoners omhult nu het gehele huis!'
Hoofdstuk 156: De dood van de weduwe en haar dochter. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Wel, de specifieke zielekrachten van deze giftige wezens en hun intelligentievermogen gaan uiteindelijk samen en vormen uiteindelijk ook een gestalte, maar altijd. alleen. een vrouwelijke, die dan natuurlijk ook altijd nog een bijzonder giftige eigenschap heeft. Deze zielen komen uiteindelijk ook op de weg van het vlees doordat zij ergens door middel van de geslachtsdaad op de bekende wijze worden verwekt."
Hoofdstuk 158: Het gif in mineralen, planten, dieren en mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[16] Dat alles werd mij te gek en te afgrijselijk, en omdat het toch al ruim een uur na het midden van de dag was, gingen ik en mijn vader naar huis en pas onderweg vertelde ik mijn vader wat ik allemaal tijdens het verloop van de kruisiging gezien had. Hij bekende mij weliswaar dat hij niets dergelijks gezien had, maar dat hij mijn ogen goed in de gaten had gehouden en uit hun gefixeerde heen en weer glijden goed waargenomen had, dat ik daar iets bijzonders moest zien; daarom geloofde hij mij ook op mijn woord. Hij als geneesheer voor noodgevallen en als filosoof en tevens theosoof ontdekte daarin veel gedenkwaardigs, hoewel hij ondanks al zijn filosofie en theosofie evenveel van mijn verhalen begreep als ikzelf; maar hij nam zich voor tegen de avond toch weer erheen te gaan om door mij nog verdere waarnemingen te kunnen doen en om bij gelegenheid de Sadduceeën eens flink te kunnen zeggen, dat zij grote ossen en ezels waren als zij de onsterflijkheid van de menselijke ziel loochenden"
Hoofdstuk 130: Wat de helderziende Mathaël zag bij de executie van de roofmoordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] En IK zei tegen allen: "Hoewel jullie gelezen hebben over de kinderen van de slang, doen jullie bij deze geschiedenis toch alsof je geen inzicht hebt! Kijk, op deze aarde komen giftige mineralen, giftige planten en eveneens bekende, giftige dieren voor! De giftige mineralen zijn helemaal giftig, de giftige planten voor het grootste deel, en de giftige dieren, in verhouding tot hun gehele lichaam, voor het kleinste deel. Jullie hebben ook gehoord dat de zielen van mensen die puur van deze aarde zijn, een conglomeraat (opeenhoping) zijn van mineralen-, planten en dierenzielen. Dat is iets wat Ik jullie al meermalen heb uitgelegd, alleen heb Ik toen meer in het algemeen dan in het bijzonder gesproken, en Ik heb ook tot op heden geen speciale uitzonderingen vermeld; dit is echter zo'n speciale uitzondering, en Ik wil jullie daar allen meer mee vertrouwd maken.
Hoofdstuk 158: Het gif in mineralen, planten, dieren en mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Lichamelijk is Adam overigens wel uit de etherdelen van het fijnste leem door Mijn wil geschapen en gevormd volgens de geldende orde, zoals Ik die jullie nu heb getoond; en toen hij door ervaring wijs geworden, door Mijn wil eenmaal zo krachtig was geworden dat zich om hem heen een uiterst intensieve, uiterlijke levenssfeer had gevormd, en hij op een keer moe van het werk en het reizen in diepe slaap viel, was de tijd rijp om een natuurziel, die samengesteld was uit al de jullie bekende natuurlijke niveaus, in de uiterlijke levenssfeer van Adam te plaatsen.
Hoofdstuk 162: De schepping van Adam en Eva. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Zodra nu een bekende geur de reukzenuwen van iemand prikkelt, meldt er zich meteen een overeenkomstig reuk of smaakplaatje, en van daaruit wordt direct het overeenkomstige voorwerpplaatje geactiveerd, waardoor de ziel op snelle en eenvoudige wijze te weten komt waar die geur of smaak mee te maken heeft. Ook meldt het algemene gevoel, via het achterhoofd, aan de ziel, wat de vorm en de hoedanigheid is van de zaak waardoor het gevoel is geprikkeld. Maar dit alles gebeurt duidelijk zichtbaar alleen bij een brein dat in hoge mate geordend is, zoals dat nu is getoond. Bij het andere, ongeordende brein zullen we ternauwernood vage overeenkomsten met dit geordende brein vinden, waarvan wij ons nu meteen feitelijk en praktisch zullen overtuigen.
Hoofdstuk 234: De verbinding van de zintuigen met de hersenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] CYRENIUS zegt: "Heer, geheel dezelfde dank breng ook ik U en ik waag het om nu voor U, o Heer, een kleine voorspelling te doen aan de hand van datgene wat U, bij de uitleg over het gebruik van het zwaard, speciaal toegevoegd heeft over het bekende volk van God: dit zou wel eens in grote aantallen in Jeruzalem te vinden kunnen zijn! Over dit volk zou ik reeds nu met het allerscherpste zwaard een onmenselijk groot kruis willen slaan; want het lijkt mij reeds overrijp te zijn voor het zwaard!"
Hoofdstuk 251: Het zwaard als tuchtigingsmiddel bij ongelovige volken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Toen zagen allen de vlam in de vorm van een vlammend kruis of, met wat fantasie, in de vorm van een duif, die in feite ook een kruis voorstelt, zweven en gelijktijdig vernamen ook allen de reeds bekende woorden.
Hoofdstuk 253: De verschijnselen bij de doop van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[15] Als Jeruzalem nu naar ons beste weten niets anders is dan een nest van roofmoordenaars, waarom zullen wij dan treuren als de Heer dit nest zijn reeds lang verdiende loon wil geven en zeker ook zal geven?! Het trieste daaraan is alleen, dat deze godsstad, die zo buitengewoon begenadigd is, het tenslotte ondanks alle waarschuwingen voor de derde maal zover heeft gebracht rechtstreeks door God Zelf uitermate gevoelig gestraft te worden! Maar Zijn bekende lankmoedigheid en geduld is voor ons ook het zekerste bewijs hoezeer die stad een zeer strenge tuchtiging verdiend heeft, en daarvoor werkelijk niet in het minst medelijden verdient of zelfs maar te betreuren is.
Hoofdstuk 9: De voorspelling van de Heer over het lot van Rome en Jeruzalem - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Dat was tot op heden mijn onafhankelijke geloof, dat echter nu door dit fenomeen een heel jammerlijke stoot in de ribben kreeg en Ik begin nu dan toch heel zachtjes te geloven aan een hoger goddelijk wezen, omdat ik maar al te duidelijk inzie dat geen mens zo'n werk met zijn bekende krachten tot stand kan brengen en ook nooit tot stand zal brengen. Dat kan dus alleen maar werk van een god zijn, die weliswaar ook alleen maar een soort mens kan zijn, maar een mens aan wie de krachten van de grote natuur gemakkelijk en altijd onvoorwaardelijk gehoorzamen, zoals gewone soldaten aan een beproefd, inzichtrijk veldheer, van wie zij weten dat hij nog nooit een slag heeft verloren.
Hoofdstuk 21: De atheïstische geloofsbelijdenis van Roclus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] De oude profeten en zieners zullen dus steeds de mensen wel de ware en echte God beschreven en getoond hebben, en de eerste mensen hebben hen beslist ook beter begrepen dan wij hen nu begrijpen. Maar door het toentertijd strikte opvolgen van de bekende zeer wijze geboden van God kwamen de eerste nakomelingen al tot grote welstand; dat maakte hen weldra overmoedig, zinnelijk en gemeen. Dergelijke mensen hadden maar al te gauw met de beeldspraak van de ziel niets meer van doen en begrepen de taal van de oude profeten en zieners snel daarna al helemaal niet meer.
Hoofdstuk 26: Cyrenius bejegent Roclus als vriend. De oorzaak van het verval van het priesterschap - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Maar, zegt men, waarom zou ik dan denken dat een godheid die door miljoen.en mensen zeer diep vereerd wordt, zo ontzettend dom zou zijn? Nee, luister, geëerde vriend, daar is waarlijk niet zoveel voor nodig! Ik zeg nu heel openlijk wat uit mijn hart opwelt. Als wij de geboden van de ons bekende godheden eens bezien en kijken naar wat wij aan afbeeldingen van hen hebben, dan is dat al voldoende! Meer hoeft men daarover in 't geheel niet te zeggen "
Hoofdstuk 30: Roclus bekritiseert de Indische en joodse religie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Ja, laat mij maar eens een verstandige god ontmoeten, dan zal ik ophouden atheïst te zijn, waartoe dit wonderbare werk, dat zich voor mijn ogen voltrok, mij heel sterk zou kunnen aanzetten en tot het geloof brengen dat er ondanks alle door mensen verzonnen oerdomme godheden, dan toch een ware godheid zou kunnen bestaan die beantwoordt aan het zuivere verstand, hetgeen een hogere en erg mooie gedachte voor de mens zou zijn! Zou die godheid tenslotte echter ook zo opgeblazen zijn als dat tot nog toe met al de mij bekende godheden nog steeds het geval was, dan kan deze mij nog duizend van deze wonderen voor de neus toveren, maar dan zal ik haar werkelijk niet eren!
Hoofdstuk 24: Roclus' probeert zijn atheïsme als juiste wereldbeschouwing te bewijzen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Wie de mensheid vervelen wil, moet haar maar goede, bekende en goed begrijpelijke waarheden voorleggen en ik sta ervoor in, dat hij heel snel alleen zal staan! Kan hij echter erg goed liegen, en fantaseren dat hij bijvoorbeeld in het verre Indië dieren gezien heeft zo groot als een berg, en met honderd koppen, waarbij iedere kop sprekend lijkt op die van een bepaald dier, en in het midden van die honderd koppen van de meest verschillende diersoorten ook nog omhoogstekend een reusachtig mensenhoofd, zittend op een lange, dikke nek, dat alle talen van de wereld heel duidelijk, maar wel met donderende stem spreekt en de mensen zelfs wetten voorschrijft voor hun gedrag ten opzichte van de rest van zijn grote leger dierekoppen! Ja, hij kan de mensen die heel opmerkzaam naar hem luisteren ook nog zonder schroom wijsmaken dat op de grote rug van dit wonderbaarlijke reuzendier de mooiste steden en tuinen zijn aangelegd, waarin mensen en dieren wonen, die een heel aangenaam leven leiden mits zij de wetten in acht nemen die uitgaan van de centrale kop van dit reusachtige dier, maar door de tijgerkop van het dier meteen opgevreten worden wanneer zij daartegen zondigen! Deze absurde leugen kan hij nog op veel manieren uitbreiden, en dat wordt allemaal vast en zeker geloofd; en wee degene die zou willen zeggen: 'Maar waarom luisteren jullie naar deze aartsleugenaar?! Ik was toch zelf meerdere malen in Indië en heb nooit ook maar in de verste verte iets dergelijks gezien of daarover horen spreken! 'Dat helpt allemaal niet! Hij wordt als lasteraar tegen deze wonderbaarlijke zaak op een voor hem heilzame manier tot zwijgen gebracht, en de aartsleugenaar die Indië nooit heeft gezien, komt als overwinnaar tevoorschijn. Ik heb zelf meermalen ervaren dat de mensen veel eerder een kolossale domheid aannemen en geloven dan een waarheid, ook al heeft deze zich als nog zo nuttig bewezen.
Hoofdstuk 24: Roclus' probeert zijn atheïsme als juiste wereldbeschouwing te bewijzen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] De slaven bleven zodoende lange tijd dom en kregen geen ander onderricht behalve in dat, wat ze als dienaren en knechten te doen hadden. Maar het aantal slaven nam sterk toe en ze begonnen hun kracht te onderkennen, die de oude wijzen heimelijk zeer begonnen te vrezen! Het pure verstand sprak tot de wijzen: 'Maak spoedig mensen van hen, anders zullen ze jullie als grote kudden wilde dieren verscheuren!' Toen pas bedacht men voor de gevreesde slaven het bekende godendom en liet men de goden in bijzijn van de slaven allerlei wonderen verrichten. Daardoor werden de slaven geïntimideerd, en dienden de oude Egyptenaren nu als een aparte kaste vrijwillig met dubbele inzet. Pas hierdoor kwam Egypte tot zeer grote bloei, en trok veel vreemdelingen aan, waaronder zich nu en dan ook verraders bevonden en mensen die afgunstig waren, door wie in latere tijden grote moeilijkheden ontstonden.
Hoofdstuk 41: De egoïstische huishouding van de oude Egyptenaren en de toestand aldaar - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...