Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1253 resultaten - Pagina 8 van 84

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[11] Hij gebiedt de zee, en maakt haar oppervlak vast, zonder dat het ijs is, en de mensen lopen op de anders aan ieder mens de dood brengende bodem als op een marmeren vloer! En dat alles is die duisterlingen getoond en naar waarheid verteld, en bovendien hebben zij vanmorgen met eigen ogen de wonderbare genezing van ettelijke honderden mensen mee aangestaard, en toch zijn ze daarbij afwerender gebleven dan een rots, waarop sinds duizenden jaren minstens ieder jaar honderdduizend bliksems hun vernietigende kracht hebben uitgeprobeerd! Broeders, dan houdt toch al het menselijke in de mens op! Dan is zo iemand toch een kwaadaardig dier of zonder meer een duivel! -Zeg eens broeders hebben wij gelijk of niet?"
Hoofdstuk 128: Gesprek tussen Essenen en Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Zie je, dat deed de geest in de mens! Op dat moment heb Ik de menselijke geesten gewekt, en die droegen hun vleselijke omhulsels naar hier op deze top. Maar omdat hun geesten nog niet gewend zijn aan dit werk, gingen ze, toen Ik hen wat losliet, weer in hun lichaam slapen, en de ziel van het lichaam werd met angst vervuld. Als de geest in hun hart echter wakker gebleven was, zouden zij geen angst hebben, want de geest zelf zou dan de ziel met een lichtend vertrouwen vervuld hebben en hen in het hart de vaste overtuiging gegeven hebben dat de hele natuur hem moet gehoorzamen! Maar omdat dat vanwege de oude wereld, waarvan hun zielen nog een deel in zich hebben, niet duurzaam plaats kon vinden, overvalt hun zielen ook nog steeds iets van de wereldse angst die jij hier bij hen tegenkomt.
Hoofdstuk 132: Ziel, lichaam en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[17] JARAH zegt: "O Heer, deze pracht, deze majesteit overtreft weer alles wat een menselijke geest maar ooit bevatten kan! Daar staat een paleis zo groot en hoog als de hoogste en grootste berg op aarde! De muren zijn opgetrokken uit een en al prachtige edelstenen. Duizend en nog eens duizend gouden trappen en galerijen sieren van buiten dit ontzagwekkende paleis, dat helemaal bovenaan uitloopt in een echte spits. Rondom dit paleis pronken de prachtigste tuinen, waarin een grote verscheidenheid het oog steeds blijft boeien. In de tuinen zijn ook heel mooie meren waarop waarschijnlijk voor het vermaak een groot aantal kunstwerken ronddrijven, die echter door niets geleid worden en waar nog minder op gelet wordt.
Hoofdstuk 138: De zelfverloocheningschool in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] De talloos vele engelen die je nu in lange rijen om je heen ziet, hebben een soortgelijk werk, want in de eeuwige diepten zijn er naar menselijke begrippen nog ontelbare zonnenwereld gebieden met ieder zo'n eerder beschreven hoofdmiddelzon, en ieder van die zonnengebieden wordt door een van deze engelen bestuurd. Je ziet nu weliswaar veel engelen, -maar dat is nog niet het tienmaal honderdduizendste deel van alle grote heersende engelen, laat staan van de kleinere engelen, aan wie voor een speciaal toezicht en leiding enkele zonnen en aarden en kleinere wereldgebieden toevertrouwd zijn! En weet je, toch moet Ik in Mijn eeuwige geest ieder ogenblik voor allen zorgen, en als ik alles wat je nu getoond is een ogenblik zonder Mijn onveranderlijke zorg zou laten, dan zou alles in hetzelfde ogenblik vergaan, zowel het grootste als het kleinste! -Zou jij dat met jouw geest ook kunnen?"
Hoofdstuk 140: Ontwikkelingsperioden in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[15] Heer, ik ben weliswaar slechts een mens, maar door mijn steeds met regeringszaken bezige leven ben ik zover gekomen en heb ik zoveel ervaring opgedaan, dat ik nu duidelijk inzie dat het voor de gewone man het beste is als hij met ijzeren vuist geregeerd wordt, en zo nu en dan ter wille van de goede zaak de zweep voelt. Als dat in een grote menselijke samenleving niet het geval is, barst binnen de kortste keren alles uit de voegen!"
Hoofdstuk 154: De zieken in de herberg bij Ebahl. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] JARAH zegt: "Oh, ik zag je toch vanmiddag een aantal van zulke vissen opeten, dus zul je het vanavond met deze ook wel klaar spelen! Eet maar! Kijk, mijn Heer Jezus is wel een eindeloos grotere en verhevenere geest dan jij, en toch eet Hij nu al met zichtbaar genoegen zijn tweede vis, daarbij drinkt Hij ook nog wijn en eet Hij steeds een stuk brood, zo moet jij het ook doen! Wees nu net als wij eens een mens, en doe, omdat je anders een hoofdengel van God bent, niet zo geringschattend over onze menselijke dingen!"
Hoofdstuk 165: Hemelse kwade ingrepen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] JARAH antwoordt halfluid en wat verlegen: "Nu ja, in dat geval moet het beslist wel juist zijn. Als je mij dat eerder verteld had, zou ik echt niets op je aangemerkt hebben! Als men ter wille van de bekende onaantastbaarheid van de menselijke wil met alle mogelijke zachte middelen niets kan uitrichten, blijft er natuurlijk niets anders over dan een onaangenaam middel te gebruiken. Nou, nou, wij zullen elkaar best gaan begrijpen, alleen moet je niet meteen zo fel reageren! Jouw zachte manier van spreken bevalt mij erg goed, maar als je fel wordt en mij letterlijk onder je woorden bedelft, dan is uit jouw mond zelfs de zuivere waarheid niet prettig om aan te horen.
Hoofdstuk 166: Slim als slangen en zacht als duiven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Wie prediken er nog feller over de onsterfelijkheid van de menselijke ziel dan juist de Sadduceeën, en wie predikt zoals zij, over een eeuwig Eden en een eeuwige vuurkwelling in de hel, - en persoonlijk geloven zij van dat alles geen jota en zij zijn tevens de grootste godloochenaars! Begrijpen jullie nu wat Ik met 'zuurdeeg' bedoeld heb?" - Toen begrepen de leerlingen dat Ik niet gezegd had dat zij op moesten passen voor het broodzuurdeeg, maar voor de kwade leer van de Farizeeën en Sadduceeën. (Matth. 16:12) -Die nacht bleven wij in het schip, dat ons voor de ergste honger voorzien had van brood en wat vissen.
Hoofdstuk 174: Het zuurdeeg der Sadduceeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] JARAH zegt: "Met hulp van de Heer heb ik het wel begrepen, maar het begon mij wel weer erg te duizelen! Want ik ben daardoor tot de volle overtuiging gekomen, dat een geschapen geest een eeuwigheid nodig heeft om ook maar een van die oneindig grote hoofdmiddenzonnen door en door te leren kennen. Jij hebt daarvan verteld dat hun aantal in de eindeloze eeuwige ruimte naar menselijke begrippen ontelbaar is, en dat elk van hen de draagster of liever de heerseres is van drie ordes middenzonnen met hun aardezonnen, die in eindeloos grote banen om haar heen draaien en waarvan het aantal door geen sterfelijke geest bevat kan worden! Maar als zo'n ontzettend grote hoofdmiddenzon iedere geschapen geest al een eeuwigheid kost om te bezichtigen, hoe lang zal hij dan met al die ontelbare anderen bezig zijn!?
Hoofdstuk 142: Ken Gods werken tot vermeerdering van de liefde.(5/6.3.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] RAPHAËL zegt: "Ook duizenden van die vissen zou ik zogezegd met gemak aan kunnen. Maar hier is de door jou aangereikte voldoende. Hij heeft me echt goed gesmaakt. Ik zou hem ook langzaam, zoals jij, op kunnen eten, maar dan zou je op de gedachte zijn gekomen dat ik helemaal een aards mens ben, -en dat zou niet goed voor je zijn, omdat je dan op mijn persoon, respectievelijk mijn gestalte verliefd zou kunnen worden! Maar nu ik je een keer laat zien dat ik nog geen volkomen aards mens ben, schrikt je dat af en blijf jij zonder moeite in jouwen ik in mijn gewone doen. Je zult nog wel meer van zulke opzettelijke dingen van mij beleven! Als ik wil, kan ik ook echt onaangenaam worden, maar dat onaangenaam zijn heeft steeds een wijze oorzaak."
Hoofdstuk 165: Hemelse kwade ingrepen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[25] Allerlei leraren en profeten duiken op en leren de mensen hoe het moet. Zo hier en daar bevat het ook wel iets waars, maar naast ieder vonkje waarheid verdringen zich steeds duizenden leugens en doen zich naast het waarheidsvonkje voor als zouden zij zélf waarheid zijn. En kijk, al zulke leraren, profeten en hun lessen lijken op het schijnsel van de maan, die steeds met een andere gestalte schijnt, en vaak als haar licht 's nachts het meest nodig is, helemaal niet schijnt.
Hoofdstuk 175: Valse en ware profeten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] PETRUS zegt: " Ja, ja, oplichterij, alle soorten leugen en bedrog zijn de deugden van de tempeldienaars, die zich dienaren van God noemen! Ze tonen wel menselijke gezichten, maar hun innerlijk is uit de hel! O Heer, waarom U zoiets toelaat en duldt, weet U alleen maar en verder niemand in de hele wereld!"
Hoofdstuk 180: De gezegende visvangst. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Ook Ebahl en Jarah bevestigden de woorden van Julius en vertelden dat zij juist vanwege deze zeldzame wonderdoener een reis naar Sidon maakten, om hem zo mogelijk daar nog een keer te ontmoeten, omdat de dochter zo naar hem verlangde. Cyrenius deed erg verwonderd, dat zo'n jong, zo gezien pas dertien of veertien lentes tellend meisje al zo verliefd was, waarbij hij tevens opmerkte, dat er al zo'n bijzonder aantrekkelijke en knappe jongeman steeds bij haar was. Het was dan toch des te onbegrijpelijker, dat een meisje met zo'n tere schoonheid, in het gezelschap van zo'n knappe jongeman, toch nog stervensverliefd kon worden op een zekere, toch al wat oudere, menselijke Zeus.
Hoofdstuk 191: De hemelse manier van lesgeven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] En juist daarin zie ik het ontzettende verschil tussen het onderricht van de ijdele en meestal domme wereldse rabbi's, en de nu zo wonderbaarlijk bij ons verblijvende hemelse rabbi's. Zij voeden de geest vrij op en helpen haar in zekere zin op de been, door haar met allerlei op menselijke wijze gestelde vragen wakker te schudden. De wereldse rabbi's proberen de geest echter alleen maar te onderdrukken en te doden -en voeden daarom het slijk slechts op terwille van en voor het slijk! -Ik vraag u, verheven gebieder over geheel Azië, heb ik gelijk of niet?!"
Hoofdstuk 191: De hemelse manier van lesgeven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Als God ergens de materie wil ontbinden, dan wordt deze door zo'n almachtige menselijke vorm van de wil van God gepakt, de wet die samenbindt wordt opgeheven, en alle materie verdwijnt ogenblikkelijk uit het bestaan, gaat in haar oergeestelijke element over en blijft dan datgene wat ze oorspronkelijk was, maar dan veredeld en volkomener.
Hoofdstuk 195: Materie en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...