Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2232 resultaten - Pagina 8 van 149

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[6] IK zeg: "Til er maar niet te zwaar aan; want dit is ook een steen, waarover in de toekomst nog vele duizendmaal duizenden zullen vallen, profeteren, schrijven en het blinde volk zullen prediken.
Hoofdstuk 42: De jongste dag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] Tenslotte klom ook Ik in een boot en de moedige Sarah in een andere. Wij spanden een vrij groot net en lieten het in het water zakken. Toen wij niet ver van de oever een kleine trek deden, was het net reeds gevuld met vijfhonderd zalmen en meervallen, zodat de beide jongemannen Sarah snel moesten helpen, anders had ze het net niet kunnen houden. De vissen werden meteen aan land en daar in de vele vaten gedaan, waarvan er hier voldoende bij de hand waren.
Hoofdstuk 43: Grote en kleine vissen. In Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Ik herinner mij opeens de mythe van een jonkvrouw, die door een wonderlijk samenspel der natuurkrachten onvoorstelbaar mooi en aantrekkelijk was. Dat bemerkten jongelingen, mannen en grijsaards en die geraakten al gauw in een grote strijd verwikkeld, waardoor beslist moest worden wiens vrouw zij zou worden. Maar de vechtende schare werd iedere dag groter tot verderf van de vele strijdenden. Toen men eindelijk Inzag dat men met dat gevecht op leven en dood nooit het doel zou kunnen bereiken, kwamen de strijdenden onderling tot een overeenkomst en zeiden: 'Dit wezen hoort niet op deze aarde thuis, maar in de hoge hemelen, want het is een godin! Daarom moet offervaardigheid hier de doorslag geven! Aan wie van de vele offerenden zij haar mooie hand zal geven, die zal haar dan verder ongestoord bezitten!' Na dit besluit bracht men van alle kanten onmetelijke schatten als offer en men vereerde naar als godheid. Tenslotte ging de verering van deze schoonheid zo ver dat men de verering en aanbidding van de goden helemaal verwaarloosde. Toen werden de goden toornig en maakten de schone jonkvrouw nog aantrekkelijker, maar maakten tevens haar adem giftig, zodat ieder die ook maar in de verte met haar adem in aanraking kwam bewusteloos op de grond viel en zo urenlang verdoofd bleef liggen. Bovendien zetten zij een giftige naald in de tong van de jonkvrouw, waarmee zij naar willekeur iedereen kon doden, die tegen haar zin bij haar mond kwam.
Hoofdstuk 46: Opdracht aan Borus en Sarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Buiten worden ochtendpsalmen gezongen en op de vele tafels onder de vrije hemel wachten reeds goed toebereide vissen en brood en wijn op degenen die daarvan zullen genieten.
Hoofdstuk 49: Verdeeldheid in de synagoge. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Geloof je dat wij echt zo dom zijn dat wij niet zouden kunnen beoordelen wat nu voor onze ogen gebeurt? Oh, dan vergis je je lelijk! Maar wij gebruiken de wijsheid van onze vaderen, die vroeger alles vele jaren nauwgezet beproefd hebben, vóór zij het aangenomen hebben zoals het was!
Hoofdstuk 50: Verdediging der oudsten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Wij weten dat de Perzen de beste en fijnste sjaals en andere kledingstoffen maken en daaraan ook volgens hun geheime kunst de houdbaarste kleur geven, waardoor hun produkten ook veel waarde hebben. Als je echter heden ten dage naar de markt van Jeruzalem, Sichar of zelfs Damascus gaat, moet je veel vakkennis hebben om niet voor het vele geld, waarvoor men gewoonlijk Perzische stoffen koopt, pure namaak uit onze landen, en dus valse en slechte stoffen te kopen! -Maar wat blijkt hieruit?
Hoofdstuk 52: De verdwenen vuurzuil boven de ark des verbonds. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Toen Ik een jonge man werd en haast niemand zich met Mij bemoeide, was jij de enige die niet veranderde, en zoals je altijd was, zo ben je nog en zul je altijd blijven. Daarom heb Ik je hiermee niets anders dan een al gedurende vele jaren verschuldigde vriendschappelijke wederdienst bewezen. Maak er daarom niet te veelophef van! Je hebt ongetwijfeld de beminnelijkste jonge en ook mooie, maar tevens ook geestelijk meest ontwikkelde vrouw gekregen -en Sarah heeft aan jou de beste, trouwste en in ieder opzicht rijkste man met het meeste aanzien. Wat Mij betreft zullen jullie in alle opzichten door Mij gezegend zijn, en jij blijft de beste dokter, niet slechts van dit land, maar van de gehele wereld! En Ik geloof, dat jullie zo gelukkig zullen kunnen leven!?
Hoofdstuk 46: Opdracht aan Borus en Sarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] IK zeg: "Oh, helemaal niet! Jullie ambten zijn van een geheel andere aard en bijzonder noodzakelijk en heel belangrijk! Oefen jullie gewichtige en hoge ambten echter steeds rechtvaardig en redelijk uit en beoordeel volgens de wet iedereen op gelijke wijze! Maar -zoals jullie van Mij reeds gehoord hebben -stel de liefde steeds boven de wet. Bedenk dat de zondaar iemand is, die volledig onbekend is met de vele wetten en daarom bij het minste of geringste, tegen de zeer uitgebreide staatswetten een vergrijp begaat. Bedenk dat het ook een mens is, die net als jullie bestemd is voor het eeuwige leven in het rijk van God! Als jullie steeds zó jullie wet zullen handhaven, dan zul je handelen als de engelen, die net eender Gods dienaren zijn, als dat jullie des keizers dienaren zijn."
Hoofdstuk 47: Voorstel aan Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[20] De SPREKER zegt: " Jullie God zal jullie op de jongste dag zien komen! Geen mens weet er ook maar iets van of God, zoals wij Hem uit de Schrift kennen, ooit een mens uit de dood in het leven teruggeroepen heeft! Omdat geen mens dat ooit heeft beleefd en aan het einde van zijn korte aardse leven alleen maar de zekere dood voor ogen had, werd hij erg bang en begon met een bedroefd gemoed angstig te vragen: 'Wat ben ik, en waar kom ik terecht als dit leven eindigt?' En omdat het aan zogenaamde Godsknechten, die wij de bespottelijk slechte eer hebben om te zijn, nooit heeft ontbroken, moesten die als troost voor de vele vragenden en ten bate van hun eigen belang toch iets uitdenken, dat de vele moeilijke vragenstellers wat rustiger zou maken. Zo ontstond dan de opwekking op de jongste dag, die de hemel waarschijnlijk nooit zal laten aanbreken. Wij denkende dwazen laten ons daarmee ook nog voor de gek houden, en zijn daardoor blind voor de ongelofelijke daden en gebeurtenissen, die voor onze ogen, neuzen en oren plaats vinden! Is het dan werkelijk zoiets groots voor een man, als hij zich als grijsaard nog steeds niet kan losmaken van de reeds geheel beschimmelde kindersprookjes?
Hoofdstuk 49: Verdeeldheid in de synagoge. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] IK zeg: "Laat hem gaan! Van dat soort zijn er nu vele duizenden in het Joodse land, zij zijn botter en eigenzinniger dan een ezel! Daarom krijgen zij ook slechts het loon van een ezel!"
Hoofdstuk 56: Verslag van Roban en Kisjonah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] ((*) "Hulsglobe" (Hülsenglobe) is de naam voor de groepering van tientallen millioenen maal tientallen millioenen zonnen, die zich als centrale zonnen van de eerste, tweede, derde en vierde klasse tesamen met de talloos vele planetaire zonnen, zoals die van onze aarde er een is, allen in grote uitgestrekte banen om één gemeenschappelijk, onmetelijk groot middelpunt bewegen, dat bestaat uit een bijna eindeloos grote hoofdmiddenzon. -Ontelbaar veel van zulke hulsglobes, die in voor mensen ondenkbare grote afstanden van elkaar verwijderd zijn en de eeuwige oneindige ruimte vullen, heten als geheel "De grote wereldmens". -Deze aantekening is bedoeld om de ochtendlijke mededeling van de twee engelen aan Jezus, de Heer van de oneindigheid, beter te verstaan. Jacob Lorber.) Ieder zocht nu zijn rustplaats op en sliep tot diep in de ochtend. Ik rustte ook en sliep een paar uur. De beide engelen waren 's nachts echter bezig met het besturen van de werelden en bij zonsopgang waren zij al weer bij ons, kwamen naar Mij toe, dankten en zeiden: "Heer, tot in alle uithoeken van de grote wereldmens is alles in orde. De hoofdmiddenzonnen staan onwrikbaar op hun plaatsen en hun omwentelingen zijn regelmatig, de banen van de secundaire middenzonnen wijken niet af, de banen van de derde klasse middenzonnen om de tweede zijn ook helemaal in orde, zo ook de middenzonnen van de vierde klasse met hun ongeveer tienmaal honderdduizend planetaire zonnen, - zoals U, o Heer, vanaf het oerbegin dat bepaald heeft! Omdat de talloos vele planetaire zonnen met hun kleine meestal donkere planeten en manen toch afhankelijk zijn van het stelsel der grote leidzonnen, is in deze onder ons toezicht geplaatste hulsglobe alles in volmaakte orde, en wij mogen daarom hier weer een schitterende dag doorbrengen bij U, heilige Vader, en bij Uw ons zo dierbare kinderen!"
Hoofdstuk 57: Een hulsglobe. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] De beide engelen verwijderen zich nu heel blij en overgelukkig en begroeten Maria en vervolgens de leerlingen, Cyrenius, Cornelius, Faustus, Jaïrus, Kisjonah en Borus. Maar Cyrenius, die iets over de vele zonnen hoorde, vraagt de beiden meteen over wat voor zonnen zij met Mij gesproken hadden, omdat hij slechts één zon kent.
Hoofdstuk 57: Een hulsglobe. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] CYRENIUS zegt: "Lieflijke dienaren van God, vertel mij daarover verder niets meer, want het begint mij te duizelen! Wie zou dat ooit hebben kunnen dromen? En jullie kunnen dat allemaal zo gezegd in één blik overzien? Wat een macht en diepe goddelijke wijsheid moeten jullie bezitten! Maar omdat ik zo weetgierig ben, vertel me dan nog heel in het algemeen wat er zich eigenlijk op de eindeloos vele en eindeloos grote zonnen bevindt!?"
Hoofdstuk 57: Een hulsglobe. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Zulke geesten gebruiken soms ook voedsel uit de natuur, en wel uit het plantenrijk. Dat doen zij in het bergengebied bij het verrichten van zwaar werk tijdens het omvormen van de rotsen, bij het losslaan van grote delen der bergen, bij het leegscheppen van inwendige, teveel water bevattende holen en bij meer soortgelijk werk waarmee deze geesten vaak overladen worden. De bedoeling daarvan is dat ze door het vele werk hun liefde voor de bergen zullen kwijtraken en zich in het vlees zouden laten verwekken, omdat vooral vanaf nu geen geest de volle levende vrije zaligheid kan bereiken als hij niet de weg van het vlees heeft doorgemaakt.
Hoofdstuk 64: Essentie, leven en werk van de natuurgeesten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] FAUSTUS merkt op: "Heer, Heer, dan zal het er voor de vele tovenaars en waarzeggers in het grote Romeinse rijk slecht uitzien! Want dit soort mensen staat juist in Rome in een soort goddelijk aanzien en kan met één woord zowel de wil van de keizer, als die van iedere nog zo grote en dappere held verlammen, -daarentegen ook wel zo stimuleren dat de bergen moeten beven voor hun moed!"
Hoofdstuk 65: Over tovenaars en waarzeggers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...