Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

151 resultaten - Pagina 8 van 11

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11
[20] Waaraan is eigenlijk een vrucht te herkennen? Jullie zeggen: aan haar vorm, kleur en smaak; maar waaruit zijn vorm, kleur en smaak voortgekomen? Ze zijn producten van de liefde. Jullie herkennen aan de smaak de muskaatdruif; waarom? Omdat deze smaak met een bepaald deel van jullie lief-de overeenstemt. Daarom willen we dan ook hier bekijken welk deel van onze liefde met deze wereld overeenkomt. En hebben we dat zonder veel moeite gevonden, dan hebben we ook al alles gevonden. Het hoe, waar en vanwaar zal dan vanzelf duidelijk worden.
Hoofdstuk 14: Liefde, het grote middel om tot inzicht te komen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[2] De Heer zegt: ja Mijn lieve, geliefde, ja meest geliefde zoon, je hebt de smaak van deze eenvoudige maaltijd goed ingeschat. Kijk, zoals alle vruchten op aarde evenals op de andere hemellichamen uit Mijn zuivere liefde voortkomen en deze vruchten mede door hun geur en smaak voor een deugdelijke en waardevolle werking zorgen, zo moet ook dit brood als eerste grondbeginsel van alles wat op alle hemellichamen voorkomt, van oorsprong deze eigenschappen eveneens op een goede, liefdevolle en bruikbare wijze bevatten.
Hoofdstuk 3: Steeds groeiende zaligheid vereist werkzaamheid - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[1] Kijk nu, ons verheven gezelschap zit te eten en onze prior evenals de anderen verwonderen zich ten zeerste over de voortreffelijke smaak van dit brood en ook over die van het levende water. De prior zegt vol devotie: o Heer, allerliefdevolste heilige Vader, dit brood smaakt precies alsof het is samengesteld uit de allersmakelijkste en allervoedzaamste spijzen van de gehele aarde en het water als een extract van de allerbeste wijnen die er op aarde maar groeien, als men hier zo'n vergelijking mag en kan maken.
Hoofdstuk 3: Steeds groeiende zaligheid vereist werkzaamheid - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[2] Deze uiteenlopende kleurschakeringen van het gehele huis vallen Robert op en hij vraagt Mij stilletjes: '0 Heer, moeten die tinten en versieringen zo zijn, of is dat slechts een kwestie van smaak van de bouwlieden van deze streek? Want op aarde, bij voorbeeld op vele plaatsen van Europa, zou men zo'n bouwstijl, die hier trouwens prachtig staat, Chinees of zelfs dwaas vinden! Daarom zou ik U graag daarover opheldering willen vragen. Zo U wilt, schenkt U mij dan genadig enkele woorden uit Uw heilige mond!'
Hoofdstuk 47: Intrede in Roberts huis. Geestelijke overeenkomst van de verdiepingen. Waarschuwing om voorzichtig te zijn met de Weense gasten. Communicatie met de Heer vanuit het hart - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[13] Jellinek neemt de kristallen beker, drinkt eruit en zegt: 'Nee maar, hemelse engelbroeder! Als jouw vriendschap lijkt op deze drank, dan ben je geen engel maar... de pure Godheid zelf! Want iets goddelijkers van smaak en geest kan de hele oneindigheid onmogelijk nog te bieden hebben! Broeders, proeven jullie er ook eens van en zeg dan, of ik niet volkomen juist heb geoordeeld!'
Hoofdstuk 56: Jellineks hart ontbrandt in liefde voor Roberts vriend. Een hemelse wijn. Jellineks heildronk en het antwoord van de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[6] Deze nu al heel oude boom heeft in geestelijk opzicht bijna dezelfde degeneratie ondergaan als de oude kastanjeboom in Sicilië, dichtbij de Etna, wiens kern nu al bijna duizend jaar vermolmd, rot en dood is. Maar omdat uit deze boom, toen hij nog jong was, machtige wortels en wijd uitgestrekte takken zijn gegroeid, heeft hij in de loop der tijden tussen wortels en takken nieuwe stammen gevormd. Zo ontstond uit wat eens een gezonde boom was, een meerstammige boom, die alleen nog maar in de kroon, en allang niet meer in wortel en stam, tot één en dezelfde boom behoort. Deze boom draagt hier en daar nog wel schaarse vruchten, maar ze zijn smakeloos, hard en bijna niet te genieten. De reden daarvan zou wel kunnen zijn, dat deze boom zijn belangrijkste levenskern allang totaal verloren heeft. Wel hebben zich in de nieuwe loten uit de sterke zijwortels eigen kernen gevormd. Daarmee is echter de hoofdstam, van wiens gezondheid de smaak van de vrucht afhangt, weinig geholpen. Deze boom wordt nu meer als een historische curiositeit dan als een werkelijk bruikbare boom beschouwd en door het eenvoudige volk met allerlei sprookjes en fabels (die graag worden geweven rondom alles wat heel oud is) vereerd en door stekeblinde dwazen zelfs als een heiligdom aanbeden. Het beste aan deze boom is nog, dat hij bij een plotseling opkomend onweer de wandelaar een beetje bescherming biedt.
Hoofdstuk 115: Kritiek op Rome. Deze wordt door Bruno belicht. Over het nut van de nacht - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] In de tijden der apostelen waren er immers al mensen, die zaken wilden doen met de wonderleer van Christus; ja, Christus Zelf had er een bij zich die Hem verried! Waarom zouden zich in latere tijden dan geen massa's handelaren hebben kunnen aandienen, die de leer van Christus misbruikten als een geduldige koe, die zonder veel voer een enorme hoeveelheid melk geeft. Daar geldzuchtige mensen dit echter maar al te goed hebben ingezien, maakten ze van de goddelijke leer een verkoopartikel, dreven daar in alle landen van de wereld handel mee en deden zo goede zaken. Dat was al het eerste kwaad! Toen echter de kooplieden (roomse geestelijken van diverse pluimage) zagen, dat hun artikel in zijn zuiver geestelijke vorm niet meer zo gretig gekocht werd, vooral niet bij de pronk- en ceremonie-minnende Aziaten, pasten ze al gauw hun koopwaar zo aan, dat deze weer bij de morgenlandbewoners in de smaak zou vallen. En kijk, de nieuwe handel begon weer goed te lopen.
Hoofdstuk 116: Misvorming van de zuivere leer van God tengevolge van de vrije wil van de mens. Het einde van de lankmoedigheid van de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[8] Allen tasten nu toe en eten en drinken naar hartelust, en niemand vindt woorden om de grote heerlijkheid van de smaak, de zoetheid en de geest te beschrijven.
Hoofdstuk 148: De franciscaan wordt door de aanblik van Robert Blum nogmaals sterk aan het twijfelen gebracht. Zijn angst voor de duivel wordt door de Heer met vaderlijke mildheid bejegend - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] Robert haalt vlug meer brood en wijn. De franciscaan neemt het brood onder het maken van een diepe buiging voor de spijzen, en eet het. Al bij de eerste hap is hij van louter verrukking over de heerlijke smaak van zijn stuk gebracht, maar als hij daarna de wijn proeft, is hij helemaal uit zijn gewone doen. Men hoort van hem niets anders dan een onophoudelijk aaah!
Hoofdstuk 150: De franciscaan laaft zich. Met warme dank gedenkt hij de Heer. Het ware hemelrijk met nieuwe wonderen. Het gezelschap der zaligen in de hoofdzaal. 'O Heer, wat bent U groot!' - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Robert komt naar Mij toe en zegt: 'Lieve Vader, deze soldaten zien er toch wat vreemd uit! Zijn ze uit een vroegere of uit de huidige tijd? Uit de tijd van mijn aardse leven zijn ze zeker niet. Toen was de kleding heel anders. Ze lijken ook niet uit vroegere tijden te komen, omdat mij daaruit veel schilderijen en tekeningen bekend zijn. Ze moeten toch van deze tijd zijn, misschien gekleed naar de smaak van de jonge keizer, die nu in Oostenrijk de scepter zwaait.'
Hoofdstuk 83: De verdere lotgevallen van de priesters van de domkerk. Het wezen van de wijsheidsgeesten en hun moeizame bekering tot de liefde. De militaire patrouille in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[21] Geef ze aardige boekjes met allerlei verhaaltjes, die wat Mij betreft ook op Mij betrekking kunnen hebben; ze zullen ze heel graag lezen en dat vooral als er zo nu en dan van een romantisch huwelijk sprake is of daarin wonderbaarlijke sprookjes voorkomen. Geef ze echter een iets ernstiger boekje en ze zullen dat met evenveel smaak lezen, als een aan goed eten gewende hond een droge broodkruimel eet, die hij hoogstens besnuffelt, dan echter al gauw met de staart tussen de benen en hangende oren wegloopt.
Hoofdstuk 5: 'Ik heb dorst!' - 'Het is volbracht!' (Joh. 19: 28, 30) - Jakob Lorber - Bijbelteksten en hun verborgen betekenis
[7] Miklosch, die Mij buiten al zo stilaan begon te herkennen, komt dadelijk vol eerbied en deemoed naar Mij toe en zegt: 'O Heer, nu pas kan ik voor het eerst in mijn hele bestaan waarlijk uitroepen: '0 Heer, ik ben het niet waard, dat U binnentreedt onder mijn zondig dak!' Maar Heer, spreek maar één heilig woord en alles wat in en aan mij is wordt gezond. Ja, dat is waarlijk een levend brood van de hemel, Uw werkelijke lichaam zonder valsheid of bedrog, O Heer! Wie dit brood eet, zal eeuwig leven, want het heeft de kracht van eeuwig leven in zich! En wat een overheerlijke, hemelse smaak! En deze wijn, zuiver uit Uw hart gevloeid, is eveneens Uw waarachtige bloed, waardoor alle zonden die wij ooit op aarde hebben begaan, van ons worden weggenomen. Daarom waag ik het, hem, evenals het heilig brood, te genieten. Wat een smaak en wat een geest! 0 Heer, geen sterveling van welke wereld dan ook kan dat bevatten! Broeders, eet en drink en proef zelf hoeveel hemelen er in iedere druppel wonen!'
Hoofdstuk 148: De franciscaan wordt door de aanblik van Robert Blum nogmaals sterk aan het twijfelen gebracht. Zijn angst voor de duivel wordt door de Heer met vaderlijke mildheid bejegend - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Migatzi voelt zich nu heel licht en gesterkt en voor zijn ogen wordt het lichter en lichter. Hij draagt alleen nog steeds hetzelfde gescheurde, aartsbisschoppelijke gewaad, hetgeen hem zichtbaar hindert. Hij bekijkt zichzelf en zegt na een poosje tegen Mij vol innige liefde en het volste vertrouwen: 'Heer Jezus, waarachtige God en Zoon van Uw eeuwige Vader! Daar U tegenover mij reeds zonder enige verdienste mijnerzijds maar omwille van Uw allerheiligste naam zo genadig bent geweest en mij hebt verlost uit deze poel des verderfs, vraag ik U mij ook te verlossen van de rest, die mijn ogen een weerzinwekkende aanblik en mijn neusgaten een akelige reuk bezorgt! Bezie dit voor mij walgelijke gewaad van hoogmoed en bedrog, en bevrijd mij ervan! Geef me daarvoor in de plaats een eenvoudig bedelaars gewaad en ik zal me daarin zalig voelen!'
Hoofdstuk 73: Migatzi's ambtsbroeders. De ezelachtige president. Migatzi' s erkenning van de Heer. Diens oordeel over Rome. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[14] Als bijvoorbeeld een bepaald soort vrouw iets over een nieuwe mode zou horen maar niets daarvan zou zien, dan bleef ze bij haar eigen smaak en ze zou zich dan niet gemakkelijk bij een nieuwe dwaze mode aanpassen; als ze echter daarbij ook nog platen zou zien, dan verwarren deze de goede eenvoudige smaak en kunnen uit haar soms een domme ijdeltuit maken, die meer ergernis opwekt dan tienduizend dwazen.
Hoofdstuk 6: 'En toen zij Hem zagen, aanbaden zij Hem, maar sommigen twijfelden' (Matth. 28 : 17) - Jakob Lorber - Bijbelteksten en hun verborgen betekenis
[1] Na deze woorden valt bisschop Martinus meteen op een goed stuk brood aan en eet het met grote smaak op. Want als een geest zich een poosje van Mij heeft afgewend, dan zal hij al gauw erg hongerig en dorstig worden. En krijgt hij dan, als hij weer een beetje in zichzelf keert, iets te eten, dan werkt hij dat met grote gretigheid naar binnen, evenals de drank. Deze gretigheid laat echter ook zien, hoe leeg de geest in zijn binnenste is en dat er daarom nog lang niets vruchtbaars van hem te verwachten is - wat bij onze Martinus dadelijk zal blijken.
Hoofdstuk 55: Over honger en dorst van onrijpe geesten - Martinus in licht benevelde toestand na zijn vespermaal - De ontnuchtering van de ondernemende Martinus door de vertoornde bewoner van Jupiter - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11