Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

614 resultaten - Pagina 8 van 41

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[6] In het harde gesteente kan het leven zich pas dan uiten als de steen in de loop van lange tijden door regen, sneeuw, dauw, hagel, bliksem en nog andere elementen week en steeds brozer en brozer wordt. Daardoor ontsnapt dan enig leven als ether in de lucht en een deel vormt een nieuwe en lichtere omhulling voor zichzelf, eerst in de vorm van tere schimmels en vervolgens als mosplanten; maar op de duur verzamelt het vrijere leven zich omdat het ontevreden is met deze omhulling en het maakt weldra een nieuwe omhulling, waarin het zich vrijer en zelfstandiger kan bewegen.
Hoofdstuk 103: De ontwikkeling van de materie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Maar daarom kan ook slechts een ziel op deze aarde geïncarneerd worden, als deze afkomstig is van een zon waar zich nog alle oerelementen bijeen bevinden en waar zij reeds een lichamelijk bestaan heeft doorlopen en zodoende al die specifieke ziele-intelligentiedeeltjes in zich heeft die voor het voltooien van de hoogste vorm van geestelijk leven nodig zijn, -óf als deze direkt afkomstig is van deze aarde en voordien alle drie de zogenoemde natuurrijken heeft doorlopen, vanaf de grofste steen materie door alle mineraallagen, vandaar door de totale plantenwereld, en tenslotte door de gehele dierenwereld in het water, op de aarde en in de lucht.
Hoofdstuk 106: Betekenis en ontstaan van de aarde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Want voor datgene wat uit de ziel op haar bodem valt geldt ongeveer hetzelfde als voor een steen die men van deze aarde de eindeloze ruimte in zou willen slingeren. Ja, wie de kracht zou bezitten een steen met zo'n kracht omhoog of van deze aarde weg te slingeren, dat deze de snelheid van een afgeschoten pijl dertigduizend maal zou overtreffen, die zou de steen inderdaad zo van de aarde verwijderen dat hij nooit meer terug zou vallen; maar Iedere mindere kracht zou dat nooit tot stand brengen. Die zou de steen wel meer of minder ver van de aarde brengen, maar als de kracht waarmee de steen is weggeworpen, tengevolge van de voortdurende heel ver reikende aantrekkingskracht van de aarde minder en noodzakelijkerwijs zwakker zou worden, zou de steen weer omkeren en steil op de aardbodem terugvallen.
Hoofdstuk 93: De ontwikkeling van de ziel op aarde en aan gene zijde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] In die heerszucht komt dan de hardste materie tot uitdrukking; een geheel tot graniet verharde planeet kan rekenen op een keur van alle mogelijke kwade elementen. Een bewijs dat de heerszucht en daarmee het werkelijke heersen gelijk staat met de dichtste materie, leveren de buitengewoon solide burchten en vestingen waarachter de heersers zich verschansen. Meerdere klafters dik moeten de muren zijn en bemand met sterke strijders, opdat niemand in staat zal zijn die allergrofste materie ooit te doorbreken en de heerser te belemmeren in zijn hoogmoedige rust. Wee de zwakke als hij het zou wagen slechts één steen uit de vesting van de heer wrikken; die zal weldra vermorzeld en vernietigd worden!
Hoofdstuk 104: De zelfzucht als oorsprong van de materie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Het licht van deze steen heeft de eigenschap zodanig in te werken op de levenszenuwen boven de maagholte, dat de ziel bij langer inwerken van dit licht haar gezichtsvermogen daarheen verplaatst, waardoor zij zelfs de meest verborgen dingen begint te zien. Jullie waarneming zal zich nu geheel daarheen verplaatsen en jullie zullen daardoor met gesloten ogen beter zien dan nu met je ogen wijd open.
Hoofdstuk 114: Een blik in de wereld van de natuurgeesten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Voor sommige mensen heeft ook de maan een dergelijke uitwerking, nooit echter in zo'n hoge en sterke mate als het licht van deze steen. Sluit nu je ogen en overtuig je of je met je maagholte niet beter ziet dan met je ogen!"
Hoofdstuk 114: Een blik in de wereld van de natuurgeesten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Deze stof is oorspronkelijk de eigenlijke zielesubstantie en komt overeen met de gedachten, voordat die nog tot een idee samengevoegd worden. Maar wanneer je deze geestelijke levensstof in voldoende hoeveelheid ergens bijeen zult vinden, dan zal zich daar ook al gauw de een of andere vorm vertonen hetzij een levende, die zacht en beweeglijk is, of een verstarde vorm, zoals een steen of een stuk dood hout. Kijk nu speciaal langs de oever, dan zullen jullie hier en daar bijzondere plotseling oplichtende lichtpuntjes ontdekken die ontstaan door het opeenhopen van de levensstof.
Hoofdstuk 118: Het wezen van de zuurstof. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Daar aangekomen, waarheen behalve ikzelf en mijn vader maar weinig volk gevolgd was vanwege de te verschrikkelijke wreedheid, maakte men alles weer los, sleurde de van bloed druipende misdadigers van de wagen, bond meteen de een na de ander met grove en van dorens voorziene touwen stevig vast aan de kruispalen en plaatste die toen rechtop in de daarvoor speciaal in de steen uitgehakte gaten. Nu begonnen de misdadigers pas echt te schreeuwen en vreselijk te jammeren!
Hoofdstuk 130: Wat de helderziende Mathaël zag bij de executie van de roofmoordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Toen zei de kleine rabbi: 'Ei, waarom dan wel! Nu zal ik hem pas een leven gevend druppeltje op de tong geven, en dan zullen we meteen zien of zijn ziel -gesteld en aangenomen dat er een ziel als zodanig in het menselijk lichaam aanwezig is - wel echt reeds uit het lichaam is gegaan! Volgens mijn mening, die op veel ervaring kan bogen, heeft geen enkel mens een ziel die met een eigen spiritueel leven verder reikt dan het leven van het bloed en de zenuwen. De mens is, als hij eenmaal dood is, net zo dood als een steen of een uitgedroogd stuk hout, en bij alles wat ik heilig kan noemen, zweer ik je dat er dan in de mens niets meer blijft leven. Maar er zijn nog geheime middelen in de natuur om het leven in het bijna dode lichaam opnieuw op te wekken, en dat wil ik nu doen en jou, starre Jood, zal ik bewijzen dat de ziel nog lang niet uit zijn lichaam is gegaan en ook niet kan gaan, omdat er nooit zoiets als een ziel in heeft gewoond!'
Hoofdstuk 135: De rabbi probeert de oude Lazarus weer tot leven te brengen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[17] Mijn vader had nog maar net het laatste woord uitgesproken toen de zwakke tak, die door de voortdurende beweging van de knaap te vaak en te sterk heen en weer en op en neer was gebogen, brak, waarop de knaap die nu natuurlijk helemaal geen steun meer had, voorover van vijf manslengten hoog met een grote klap op een onder de boom liggende steen viel, waarbij zijn schedel werd ingeslagen, zijn nek brak en hij dus ook meteen dood bleef liggen.
Hoofdstuk 148: De dodelijke val van de nieuwsgierige jongen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Zowel bij mens als dier is het bot het deel wat het meest gericht is en zodoende de minste liefde bevat. Omdat zich in de botten, evenals in een steen, geen liefde voor het leven kan bevinden, blijven deze tenslotte, hoewel slechts in de substantiële zielevorm, over als delen die de liefdeloosheid uitdrukkenen waarin zich nooit enige liefde kan bevinden. Maar beenderen van mensen zijn altijd nog beter in staat zich met leven te omkleden dan beenderen van dieren of zelfs chitinepantsers van insecten, en kraakbeen en graten van amfibieën.
Hoofdstuk 152: Verschillende soorten van zelfmoord. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Maar IK zei: "Het is goed dat ook deze zaak is afgehandeld! Cyrenius, de bolletjes die jou beloofd waren, hebben hun plaats gevonden; maak er nooit in het openbaar gebruik van en pronk er nooit mee, ook niet tegenover je naaste verwanten! Als je wilt profeteren, leg dan de doos op de plaats van je maagholte, dan zul je helderziend zijn; maar niemand mag verder weten dat jij door het bezit van deze stenen profetische gaven krijgt! Het volk moet de profetie horen en zich daarnaar richten, maar het mag nooit weten waar deze vandaan komt! Mocht je ooit iets over een steen der wijzen gehoord hebben, dan heb je die nu hier in de vorm van deze zeven bolletjes; maar alleen voor jou en verder niemand!"
Hoofdstuk 153: Over de steen der wijzen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Kijk, deze steen heeft men honderdzeventig jaar lang geslepen en gepolijst en hij was daarna het kroonjuweel van een aantal koningen van Perzië, tot tenslotte een koning zijn machtigste veldheer daarmee vereerde; en deze veldheer is het die hem toen bij de woeste grenzen van jullie land verloor, waar het in die tijd wemelde van leeuwen en panters. Deze dieren heb Ik daar toentertijd ook geplaatst om jullie te beschermen, anders zouden de in die tijd zeer oorlogszuchtige Perzen jullie wel gevonden en jullie kudden heel erg uitgedund hebben.
Hoofdstuk 190: De schat van Oubratouvishar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Mijn vader zei glimlachend: 'Ga je gang maar! Mijn hele uitgestrekte bezitting die je wel zult kennen, is van jou als de dode zich ook maar enkele ogenblikken beweegt tengevolge van de druppels die jij hem geeft, want jouw geheimmiddel ken ik. Ik bezit het ook, en het heeft mij bij schijndoden al heel goede diensten bewezen; maar bij schijndoden bevindt de ziel zich nog lang in het lichaam. Daarom kan dit geheimmiddel bij alle gestorvenen die nog geen hippocratische symptomen vertonen heel nuttig gebruikt worden; maar als het gezicht van een overledene eenmaal overduidelijk de hippocratische tekenen vertoont, dan is de ziel vertrokken en dan kun je in de dode tienduizend van zulke flesjes leeggieten zonder dat het lichaam zich zal gaan bewegen, maar het zal volkomen dood en ongevoelig blijven liggen als een steen of een verdroogd stuk hout. Maar begin nu je proef met je echte Perzische varenolie en zoals ik hier in het bijzijn van getuigen gezegd heb: "mijn bezitting is vanaf dat ogenblik geheel van jou, waarop deze dode, die nu al zo zachtjes aan een geur van ontbinding begint te verspreiden, ook maar één reactie op jouw druppels laat zien!'
Hoofdstuk 135: De rabbi probeert de oude Lazarus weer tot leven te brengen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[16] Na enige pogingen riep de knaap, die nu al zo groot was als een jongeman met een doordringende, luide stem, waarvan zelfs mijn vader beweerde dat hij hem gehoord had, zonder enige articulatie: ' Jehova! Als U ergens bent, stuur mij en mijn vader dan hulp! Hij heeft niet gezondigd, maar de ergste zonde van hen die zich als mensen tot goden verhieven om van de wereld des te meer eer en voordeel te verkrijgen, vermorzelde hem gewoonweg als een uit de wolken gevallen steen, en hij ligt hier nu als een arme door de wereld verdoemde ziel! Zal zij daarom ook door U voor eeuwig verdoemd zijn en blijven? Geef haar toch minstens een huid over de schijnbare beenderen! Want de kaalheid van mijn vader is te huiveringwekkend, het wekt te veel mijn medelijden op! Help, Jehova, help! ,
Hoofdstuk 150: De zieletoestand van de twee verongelukten in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...