Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

494 resultaten - Pagina 8 van 33

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[3] Maar Ik zeg je ook dat niemand plotseling meester wordt, en dat een mens helemaal niets heeft aan de zuivere, gedegen kennis van de middelen en wegen tot verkrijging van deze grote levenskunst, als hij deze niet volledig praktisch in zijn leven heeft opgenomen. De theorie op zichzelf heeft helemaal geen nut, maar alleen de praktijk.
Hoofdstuk 86: De Heer als leraar van de levenskunst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[17] Waarlijk, Ik zeg jullie: Zonder de ware liefde zullen jullie God niet vinden, Hem nooit goed herkennen en Hem zodoende ook nooit kunnen naderen! Alleen de liefde toont jullie de zekere weg naar Hem, -jullie verstand echter eeuwig nooit! En wie de weg naar God niet vindt, vindt ook de weg naar zijn hoogst eigen leven niet en dwaalt daarom in het duister en op de wegen van het gericht en de eeuwige dood. Onthoud dat van Mij; de rest zullen jullie later wel van Mijn leerlingen horen.'
Hoofdstuk 138: De wondermaaltijd in het huis van de overste. Wezen en werking van de liefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Maar nu is het genoeg! Het ogenblik nadert waarop de tien nieuwe leerlingen ons gaan verlaten, en het is nodig hun nog speciale kracht op hun weg mee te geven, zodat zij in staat zullen zijn voor jullie ook in een ander werelddeel wegen voor te bereiden; want voor dit goede doel bezitten zij genoeg kennis van Mijn nieuwe levensleer.'
Hoofdstuk 144: De afhankelijkheid van de mens van Gods genade - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] En datzelfde is ook bij het leren van de andere kunsten het geval. Als je bijvoorbeeld een muziekinstrument op meesterlijke wijze wilt leren bespelen, zoals bijvoorbeeld de volmaakte lier van de Grieken of de nog welluidender klinkende harp van de joden, dan moet je zeker les nemen bij een meester op deze instrumenten. Die zou je vóór alles de regels die voor het leren bespelen van een van deze muziekinstrumenten absoluut noodzakelijk zijn, heel secuur bijbrengen, zodat je daardoor precies zou weten watje moest doen en hoe je moest oefenen om mettertijd zelfeen meestermuzikant te worden. Zou je alleen met de kennis van alle regels, middelen en wegen, ook al was die nog zo precies, een harp of lierspeler zijn? O, zeker niet! je zou eerst, door vingers en oren heel vlijtig te oefenen volgens de jou bekende regels, met veel inspanning de vaardigheid moeten verwerven, om daardoor dan een meester te worden. En precies zo gaat het ook met het verkrijgen van het levenskunstenaarschap.
Hoofdstuk 86: De Heer als leraar van de levenskunst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] DE TOLLENAAR zei: 'Dat lijkt mij allemaal volkomen juist. Dat men alleen door de kennis van de regels geen meester, maar nauwelijks leerling wordt, is een waarheid die in de praktijk talloze bevestigingen vindt; maar er is immers al oneindig veel gewonnen als men voor het bereiken van zo'n doel maar eenmaal de zekere middelen en wegen heeft. De rest is dan natuurlijk alleen onze zaak. Dat overigens ook de aankomende leerling in zichzelf nog lang niet tot het heldere bewustzijn van een meester kan komen, maar pas wanneer hij het door veeloefening zelf tot meesterschap heeft gebracht, is allemaal zonneklaar; maar dat zonder u en vóór u nog nooit iemand deze allerbelangrijkste regels ook maar in de verste verte heeft kunnen vinden, dat is iets wat mijn verstand absoluut niet wil en kan begrijpen. Noch het oude Egypte noch Kanaän, noch Griekenland en Rome, noch Perzië en Indië kunnen bogen op een wijs man die voor deze kunst ook maar enigszins de juiste regels kon vinden. U bent dus de enige die deze kunst niet op een of andere wijze geleerd, maar kennelijk uit uzelf verkregen heeft! -Vertel eens, hoe was u dat als mens mogelijk?!
Hoofdstuk 86: De Heer als leraar van de levenskunst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Ja, ik zou nu zelfs durven beweren dat deze wonderbare heiland van ons dit alles heimelijk bij zichzelf in zijn goddelijk helderziende gemoed ook geweten heeft, en het op deze wijze manier geregeld heeft dat wij elkaar hier als broeders moesten vinden. Daarom moest ik ook hierheen komen als commandant, zodat jullie, mijn ongelukkige broeders, je in mijn nabijheid wat erg treurig was -zouden ophouden; want als jullie als rovers door mijn soldaten gevangen en bij mij voor het gericht gebracht zouden zijn, dan zouden wij elkaar net als nu beslist herkend hebben, en ik zou dan zeker middelen en wegen gevonden hebben om jullie uit de moeilijkheden te helpen. En dat hebben we allemaal aan de ene, echte, ons nog onbekende god te danken, die ons hoogstwaarschijnlijk nu deze heiland als gezant stuurde om ons van de dode goden te bevrijden en ons daarvoor in de plaats de ene, ware god te wijzen. -Is dat niet zo, beste, nobele broeders? ,
Hoofdstuk 131: De Romeinse hoofdman vindt zijn broers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] IK zei: O, ongetwijfeld; maar Hij weet het best wat er voor elk mens goed is, en daarom heeft Hij jullie ook precies zoveel talenten gegeven als jullie nodig hebben. Want door veel talenten wordt geen mens zalig, omdat zij geen menselijke verdienste, maar alleen Gods werk en verdienste zijn. Wie veel gekregen heeft, zal ook over veel rekenschap moeten afleggen; wie maar weinig gekregen heeft, zal ook slechts over weinig rekenschap behoeven af te leggen. Eenzelfde zonde zal bij rijk getalenteerden later op de weegschaal van de goddelijke gerechtigheid veel zwaarder wegen dan bij gering getalenteerden. Want wanneer een wetgever zelf tegen zijn wetten handelt, is dat stellig erger dan wanneer degene ertegen zondigt, aan wie de wet gegeven werd. Laat daarom niemand een mens benijden aan wie God veel grote talenten geschonken heeft; want zo iemand zal op aarde altijd ook heel veel moeten verduren. Wees daarom blij dat jullie door God maar met weinig talenten gezegend zijn!'
Hoofdstuk 139: De sjacherjoden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[29] Nadat echter, zoals nu verteld werd, Mijn broeders naar het feest waren vertrokken, ging Ik een dag later ook op weg naar Jeruzalem, vertelde echter niemand waarheen Ik ging, hoewel de waard en de hoofdman Mij dringend daarnaar vroegen; want Ik Zelf wilde niet ruchtbaar laten worden dat ook Ik in het geheim naar Jeruzalem naar het feest ging. {Joh. 7, 10) Ik ging dan ook alleen over afgelegen wegen en had slechts -heel begrijpelijk -zeer korte tijd voor deze reis nodig.
Hoofdstuk 146: De ontevreden leerlingen gaan alleen naar het loofhuttenfeest in Jeruzalem. De Heer gaat hen heimelijk achterna (Ev. Joh. 7,2-13) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] (DE HEER:) 'Voor ieder die uit Mijn mond de wegen van het licht en het leven kent, geldt echter dat hij zuiver voor God moet staan en geen oordeel moet vellen over zijn naaste! Wie dat doet, doet alles en geeft door zijn voorbeeld zijn broeder het beste en doeltreffendste onderricht.
Hoofdstuk 161: Het geven van een voorbeeld als beste les en vermaning. Waar ernst en dreiging op hun plaats zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Dat alles heeft God reeds in de oudste tijden veelvuldig via Adam, Seth, Enos, Kenan, Henoch, Lamech, Noach en daarna steeds maar door tot Abraham, Isaäk en Jacob aan de mensen laten zien. Hij woonde vaak zelfs persoonlijk bij hen en leerde hun de juiste wegen van het heil te gaan. Waarom hebben jullie mensen dat allemaal verworpen en jullie wereldse wijsheid op de plaats van de goddelijke openbaringen gezet?!
Hoofdstuk 221: De goddelijke leiding van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Nu was weer zo'n punt bereikt dat, zonder Johannes en zonder Mij, in het hele joodse land iedere vonk van de ware Godskennis verstikt zou zijn, en daarom moest Ik Zelf als mens naar deze wereld komen om alle goedwillende mensen het verloren levenslicht terug te geven, en hun opnieuw de wegen naar de ware kennis van God te tonen. Er zal weliswaar nog vaak strijd zijn tussen Mijn kinderen en de wereldse kinderen omdat het aantal der Mijnen op aarde steeds kleiner zal zijn dan het aantal wereldse kinderen; maar uiteindelijk zullen toch de Mijnen over de hele wereld zegevieren, en deze zal hen geen schade meer kunnen berokkenen. Want ook.al vinden jullie alle materie nu nog zo hard en onverwoestbaar, zij zal uiteindelijk toch moeten wijken voor de macht van de geest.
Hoofdstuk 149: Een voorspelling van de Heer over onze hedendaagse tijd. De noodzaak van goddelijke openbaringen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Maar IK zei tegen hem: 'Laat maar! De tijd is eeuwig en de ruimte oneindig; hoeveel er ook gebeurt, er is voor iedere daad plaats. Vannacht tijdens de maansverduistering zag je talloze sterren, en dat was nauwelijks het tienduizendste deel van de sterren die binnen het bereik van onze ogen liggen. Ik zeg je echter dat al deze mogelijk zichtbare sterren slechts een te verwaarlozen deel vormen van het totaal der sterren die nog nooit gezien werden, zelfs niet door het scherpst ziende oog van een Birmaan uit boven-Indië, terwijl veel van die scherpzieners uit boven-Indië zulke scherpe ogen hebben, dat zij de bergen en kraters op de maan goed kunnen waarnemen. En kijk, al deze oneindig vele werelden zijn scholen voor allerlei geesten, en daaruit kun je pas goed opmaken waarom in de Schrift staat, dat Gods raadsbesluiten onnaspeurbaar en Zijn wegen ondoorgrondelijk zijn! Maak je daarom niet druk over alles wat schijnbaar volkomen onbegrijpelijk gebeurt; want God weet alles en kent de geesten en de wegen waarop Hij hen naar hun doel laat gaan!'
Hoofdstuk 160: De zeven waakhonden van Lazarus. De sterrenwerelden als scholen voor geesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Zij weten maar al te goed dat jij de rijkste man van heel Judea bent, omdat jouw bezittingen als zodanig reeds een klein land vormen, en geheel onder de Romeinse jurisdictie staan. Zij hebben dus geen recht om je belasting op te leggen en dat is hun een gruwel. Zij zouden het graag zo willen aanleggen, dat jij je los maakt van de Romeinen en je dan tot zuivere onderdaan van de tempel verklaart. Omdat jij dat echter ondanks al hun opdringerigheid niet doet, vallen ze je overal op je bezit lastig, ruien je bedienden op, en doen stiekem nu weer dit, dan weer dat aan. Maar van nu af aan ben je beveiligd; en dus mogen ze heimelijk nog zo kwaad op je zijn, ze kunnen je toch niets doen, -en daarom kun je van nu af aan volkomen gerust zijn!'
Hoofdstuk 164: Lazarus' houding ten opzichte van de tempel. Ergernis en de kwalijke gevolgen ervan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] IK zei: 'Luister, hoe de mensheid op deze aarde behandeld moet worden, weet alleen Hij die haar geschapen heeft heus het allerbeste! En Hij heeft het zelfs geen dag laten ontbreken aan allerlei aanwijzingen uit de hoogste levenshemelen, om de mensen op de juiste wegen te wijzen waarop zij moeten wandelen om het doel dat God hun gesteld heeft op eenvoudige wijze te bereiken. Als de mensen zich echter door wereldse lekkernijen en haar valse en vergankelijke prikkels steeds opnieuw hebben laten verleiden en steeds opnieuw van God zijn afgevallen en het gouden kalf en de mammon van de wereld hebben aanbeden die zij in hun blinde inbeelding en ijdele fantasie zelf tot iets heel belangrijks hebben verheven, kan God er dan wat aan doen dat de mensen Zijn onderricht en Zijn raadgevingen verwerpen en zich in plaats daarvan wetten maken waardoor zij zich steeds meer van de verderfelijke mammon kunnen toeëigenen?!
Hoofdstuk 221: De goddelijke leiding van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Daarop gingen we naar een punt van waaruit men heel goed de omgeving van Bethanië kon zien, maar ook een aantal wegen en straten die naar Jeruzalem leidden. Langs de wegen en straten waren douane en tolhuizen gebouwd waar de vreemdelingen de verplichte tol moesten afdragen. De meeste tollenaars van deze kant waren met een aantal van hun bedienden en knechten sinds gisteren bij ons.
Hoofdstuk 2: De toestromende handelslieden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...