Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

453 resultaten - Pagina 8 van 31

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[7] Ooit bestonden er profetenscholen, waar alleen mensen werden opgenomen, en wel als jongeling, die reeds vanaf hun geboorte door bepaalde bijzondere eigenschappen van zich hadden doen spreken; vooral zou daar een uiterst zedelijk en, wat de vleselijke natuur van de mens betreft, ook een uiterst kuis karakter voor nodig geweest zijn.
Hoofdstuk 8: De bedenkingen van de Farizeeën over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Maar zoals Ik de macht heb om zelfs de meest zware en langdurige ziekte zo volkomen te genezen, dat de door Mij genezen mens ook zo krachtig wordt alsof hij sinds zijn geboorte nooit ziek was geweest, zo kan van nu af aan ook de ziel van een volkomen bekeerde zondaar nog eenzelfde innerlijke kracht bereiken als de ziel van een rechtvaardige, die nooit boete heeft hoeven doen. Maar het kost haar veel inspanning om zichzelf te verloochenen.
Hoofdstuk 41: Veelwijverij - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Maar met Mijn geboorte is het gericht van de heidenen overal reeds begonnen; het duurt nu in steeds toenemende mate voort en zal tot aan het volle licht onder de mensen op deze aarde nog bijna 2000 jaar voortduren.
Hoofdstuk 46: Het gericht van het heidendom (8.12.1860) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Maar bij de aartsvaders was dat heel vaak het geval, en af en toe gebeurde dat ook nog in deze en ook in de vorige eeuw. De moeder van Mijn lichaam en Mijn pleegvader Jozef, en ook de oude Simeon, Anna, Zacharias, zijn vrouw Elisabeth en zijn zoon Johannes en nog enkele anderen zijn door de engelen uit de hemelen opgevoed, en wel op directe wijze; maar degenen die Ik hier noem zijn door hun ouders vanaf hun geboorte ook in de grootste zedelijke en zielereinheid opgevoed, en dat is bij jullie wereldse kinderen eigenlijk nooit het geval geweest.
Hoofdstuk 68: Het opvoeden van kinderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Kijk, deze Jezus van Nazareth, die volgens jullie tijdrekening geboren is in Bethlehem in het 4151 ste jaar na het ontstaan van Adam, en wel te middernacht op de zevende dag van de maand januari, is wat zijn uiterlijke geboorte betreft evenzeer een jood als jullie dat zijn!
Hoofdstuk 86: Het getuigenis van Marcus over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Maar wij zijn al sinds geruime tijd op de hoogte van alles wat zich bij Zijn geboorte en ook later zo nu en dan aan wonderbaarlijks bij Hem heeft afgespeeld, en wij hebben het ook nooit laten ontbreken aan goede informanten en hebben Zijn hoogst opmerkelijke persoonlijkheid ook nooit helemaal, zoals jullie, lichtvaardig uit het oog verloren; want wij ontvingen bericht over Hem via Cyrenius en Cornelius, en aangezien wij allemaal al mannen van reeds 50 tot 65 jaar oud zijn, zullen jullie ook wel begrijpen dat wij ook zeker al heel wat aan de weet zijn gekomen.
Hoofdstuk 86: Het getuigenis van Marcus over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Maar als wij, blinde heidenen, nu inzien dat Hij de grote Messias van de wereld is en Hem ook als Heer over ons en over alle heersers op aarde prijzen, hoewel Hij uiterlijk beschouwd, zoals reeds opgemerkt, alleen maar een jood is, die als zodanig bij ons geen bijzonder aanzien geniet, wat heeft jullie dan tegengehouden om deze voor jullie zo grote en eindeloos verheven landgenoot direct te herkennen als Degene die Hij zonder enige twijfel is?! Is het niet ook een eer voor jullie dat wij, in aards opzicht machtige Romeinen, Hem, die wat Zijn uiterlijke geboorte betreft een jood is, erkennen en prijzen als een Heer en Meester over alle heren der wereld? Daardoor geven wij immers ook getrouw, openlijk en waarachtig te kennen dat Hij ons Romeinen in de geest van alle waarheid volkomen overwonnen heeft; en voor die bekentenis zullen wij ons ook nooit schamen, omdat het ons alleen maar tot de grootste eer strekt dat Hij ook ons als Zijn kinderen opgenomen heeft onder Zijn almachtige en vaderlijke scepter! En jullie joden houden in jullie hoogmoed en in jullie grote blindheid alleen maar de ene beraadslaging na de andere hoe jullie Hem, de almachtige Heer van alle heerlijkheid, kunnen grijpen en zelfs doden! Zeg ons, heidenen, nu hoe dat bij jullie zelfs ook maar denkbaar kan zijn!'
Hoofdstuk 86: Het getuigenis van Marcus over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Na enig nadenken zei een oudste: 'Hoge Romeinen en onze gezaghebbers, jullie hebben groot gelijk dat jullie ons een reeds lang verdiend verwijt maken; want wij joden bevinden ons al sinds heel lang bij de zuiverste bron en willen daar niet uit drinken! Maar wiens schuld is dat? Kijk, als iemand een schat heeft, dan waardeert hij hem niet zozeer als degene die hem niet heeft en hem eerst op de een of andere manier met moeite moet verwerven, als hij hem wil bezitten! Als wij van vreemde profeten en wijzen horen, dan verlangen wij gretig naar hun wijsheid; maar wij slaan geen acht op de eigen profeten en wijzen, omdat wij hen van hun geboorte af aan kennen en dan bij hun optreden zeggen: 'Waar heeft hij die wijsheid en die wonderbaarlijke daadkracht vandaan?' Kort en goed, de mens en in het bijzonder wij, reeds oud geworden joden, zijn lui en onverschillig geworden tegenover alles wat er onder ons als nieuw naar voren treedt, al is het ook nog zo buitengewoon; want ons vertrouwde en gezapige leven schuwt iedere extra moeite en arbeid en enkel en alleen om die reden zetten wij ons af tegen alles wat ons in onze rust en vanouds gewende behaaglijkheid begint te storen.
Hoofdstuk 87: De redenen van de tempeldienaren voor hun houding tegenover de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[15] Daaruit kun je nu wel afleiden dat Ik jou heel goed ken en dat Ik niet boos op je ben, zoals je dacht, want jij was immers één van de eersten die Mij reeds bij Mijn geboorte herkend heeft en Mij de juiste eer gegeven heeft, en zo zul je ook zeker niet de laatste zijn die Mij nu weer zal herkennen!'
Hoofdstuk 116: De hoofdman en de waard herkennen de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Hij ging direct dichter naar de bedelaar toe, bekeek hem nauwkeuriger en zei toen (de waard): 'Jij was toch blind vanaf je geboorte en kunt nu zien, dat zie ik duidelijk. Wie heeft jou de ogen geopend en je ziende gemaakt?'
Hoofdstuk 170: De waard vraagt naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Ik zei: 'Jij wilt Mij nu op een fijnzinnige manier ontlokken wat Ik eigenlijk ben. Maar op die manier zul je niet gemakkelijk van Mij te horen krijgen wat jij wilt; want wie Mij op de proef wil stellen, houdt zichzelf voor de gek! Ik weet immers alles wat jij sinds je geboorte gedaan hebt, hoe je van het eiland Patmos hierheen bent gekomen en hoe je rijk geworden bent; en zo weet Ik ook van je hele huis, je gezin, en dus zal Ik ook wel weten welke mening jij en die andere burger over Mij hebben!'
Hoofdstuk 171: De waard vraagt naar zijn spoorloos verdwenen zoon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] Zo diende dan ook de besnijdenis een dubbel doel; want ten eerste werd daardoor aan iedere pasgeboren jood een naam gegeven en werd het jaar en de dag en zelfs het tijdstip van zijn geboorte ingeschreven in het grote besnijdenisboek -wat allemaal noodzakelijk was -en aan de pasgeboren jood werd daardoor de verplichting opgelegd om zich tot een volmaakt mens te ontwikkelen, God te erkennen, in Hem te geloven, Hem boven alles te achten en lief te hebben en Zijn geboden te houden. Kijk, dat was het geestelijk-morele doel van de besnijdenis! Het andere doel was echter weer van staatkundige aard en had tevens invloed op de gezondheid en reinheid van het lichaam.
Hoofdstuk 175: Doel en betekenis van de ceremoniën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Wij zijn, zoals de joden ons noemen, heidenen van geboorte en hebben nooit iets gehoord over een enig ware God, behalve van een of andere jood in zeer onbegrijpelijke taal; wij hebben ons dan ook voortdurend gehouden aan de leer die wij van onze voorvaderen overgeleverd hebben gekregen en leven naar de zeden en gewoonten waarin wij vanaf onze geboorte opgevoed zijn; en daarvoor kan een of andere enig ware God ons niet ter verantwoording roepen.
Hoofdstuk 195: Het verlangen van de Arabier - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Weliswaar is alles een wonder, ontspringend aan Uw macht en wijsheid, en de hemel en deze aarde zijn vol van Uw werken, die ons echter toch niet zoals wonderen opvallen, omdat wij al vanaf onze geboorte gewend zijn geraakt aan het telkens ontstaan, bestaan en ook weer vergaan ervan; maar dit plotselinge ontstaan van zulke spijzen, die anders alleen door mensenhand bereid worden, en ook dat van de wijn volkomen uit het niets, is iets hemelhoog anders!
Hoofdstuk 212: Het etenswonder van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Maar als mensen Hem ooit ergens hebben gevonden, zoals men herhaaldelijk in de Schrift leest, waarom laat Hij Zich dan door ons, mensen van deze tijd, niet meer vinden? Zijn wij soms minder mens dan de mensen die in de Schrift genoemd worden? Vanaf hun geboorte zijn alle mensen zeker even onschuldige wezens geweest; door wie komt het dan anders dat de huidige mensen zulke armzalige wezens zijn geworden, dan juist door die God, die Zich wel door de ouden heeft laten vinden en kennen, maar ons, hun nakomelingen, niet meer verhoort of ziet en ons, zwakke mensen, aan de volledige willekeur van harteloze machtige tirannen en daarmee aan alle ellende prijs geeft?'
Hoofdstuk 17: De verontwaardiging en goede bedoeling van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...