Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

476 resultaten - Pagina 8 van 32

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[9] Deze parel had daarom niet alleen onschatbare waarde omdat zij in haar soort reusachtig groot was, maar ook uit historisch oogpunt. Tevens stamde zij uit een periode van de aarde vele duizenden jaren voor de eerste mens in een lichaam haar bodem betrad.
Hoofdstuk 202: De oorsprong van de Jabusimbil-tempel, de sfinx en de zuilen van Memnon. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] RAPHAËL zegt: "Dat zullen jullie meteen uitvoerig horen! Jullie weten dat het begraven van de lijken in dit land in de meeste gevallen niet gemakkelijk is, omdat in de zeer droge bodem een lijk heel moeilijk tot ontbinding overgaat en er geen verrotting plaats vindt. In de vochtiger omgeving van de Nijl wilde men de doden ook niet begraven om de zeer wijze reden dat men het rivierwater niet wilde verontreinigen. Om de lijken zo maar te laten liggen of ze zelfs de wilde dieren als voedsel te geven, daarvoor waren vooral de oude Egyptenaren te veel mens. Zij hadden ook voor de lijken van de gestorven broeders te veel respekt om deze zo'n oneer aan te kunnen doen. Maar wat bleef er dan nog over?
Hoofdstuk 203: De zeven reuzen en de sarcofagen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] De boog was natuurlijk erg breed en telkens bij 30 of 31 ronde openingen met het symbool van een der twaalf tekens van de dierenriem beschilderd, terwijl boven deze schildering die gewoonlijk rood was, de desbetreffende sterrengroep heel nauwgezet wit opgebracht was. Hier op de parel zien jullie het inwendige van de boog duidelijk weergegeven met dunne lijnen, die later met een donkerrode kleur werden ingewreven, en je kunt je nu wel voorstellen hoe knap onze Shivinz was en hoe onbegrensd de achting die de volkeren van Egypte voor hem hadden! Het gevolg daarvan was dan ook, dat op een wenk van hem honderdduizenden mensen met al hun energie aan het werk gingen en er een groots werk uit de bodem van de aarde getoverd werd!
Hoofdstuk 205: De indeling van de tijd op de vijfde parel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Want alles wat zij met de kracht van de uitstralende levenssfeer van hun ziel naar jullie mening schijnbaar wonderbaarlijk doen, is iets wat net zo natuurlijk is als dat deze bodem begroeid is met mos en gras en dat het water van deze binnenzee in de grote uitholling blijft staan tengevolge van het gewicht van het water. Als je deze twee hier nu genoemde natuurverschijnselen als binnen de orde en volkomen natuurlijk beschouwt, dan zal het je ook geen moeite kosten datgene binnen dezelfde orde en natuur te plaatsen, waartoe deze oervolmaakte zielen, in verband met hun aardse levenssfeer en het door hen bewoonde land, noodzakelijkerwijs in staat moeten zijn.
Hoofdstuk 229: Cyrenius vraagt om uitleg van de werking van de hersenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Want een mens die Mijn woord uitdraagt en onder de mensen uitstrooit, lijkt op een zaaier die prachtig koren nam en het op iedere bodem strooide waar hij maar kwam.
Hoofdstuk 231: De zegen van een verwekking volgens de gestelde orde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Veel viel er op onvruchtbaar zand en rotsen. Toen het daarna regende, begonnen de korrels wel heel tere kiemen te vormen, maar de regen hield weldra op en er kwamen winden en de gloeiende stralen van de zon, en die verdreven weldra alle vocht van de harde bodem en daarmee stierven ook de tere, nauwelijks uitgelopen kiemen, en er kwam geen vrucht.
Hoofdstuk 231: De zegen van een verwekking volgens de gestelde orde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[15] Dit beeld dient om jullie te laten beseffen, dat men de parels niet voor de zwijnen moet werpen! Het gaat er vooral om de bodem eerst te reinigen en te bemesten, en dan pas daarop te beginnen met het uitzaaien van het zaad van het levende woord, dan zal het zware werk beslist geen vergeefse moeite geweest zijn! Want bij het werk van de verspreiding van Mijn levende woord is goede wil alleen niet voldoende; een juiste en ware levenswijsheid moet daarbij leiding geven, -als een verspreider van Mijn woord alleen maar een goede en vaste wil heeft, zou je hem kunnen vergelijken met de profeet Bileam, wiens ezel wijzer was dan hijzelf!
Hoofdstuk 231: De zegen van een verwekking volgens de gestelde orde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Waar later Mijn woord door jullie gepredikt wordt, moet deze les niet ontbreken; want zij bewerkt de grond en de bodem van het leven en, maakt deze vrij van alle dorens en struikgewas en distels, waarvan nog nooit een mens druiven en vijgen geoogst heeft. Als de grond en de bodem eenmaal.gereinigd is, is het niet moeilijk het edele levenszaad in de door het licht uit het hart doorlichte, en door de vlam van de liefde met leven verwarmde, voren te strooien. Niet één korreltje zal er vallen zonder meteen te ontkiemen en zich snel te ontplooien voor het dragen van een rijke levensvrucht! Maar op wilde, ongereinigde grond kunnen jullie zaaien wat je wilt, maar je zult daarmee toch nooit een gezegende oogst binnenhalen!
Hoofdstuk 231: De zegen van een verwekking volgens de gestelde orde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] J a, de wereldse mensen verstaan de kunst heel goed om de materiële bodem van de aarde net als varkens en woelmuizen om te woelen en met allerlei vruchten te bebouwen. Zij behalen aanzienlijke oogsten, vullen hun schuren en korenbakken tot boven aan toe en worden vervolgens trots en hoogmoedig en daarom des te harder en gevoellozer tegenover de arme mensheid, die door de te grote hebzucht van de wereldse rijken, en daardoor machtigen, geen spanne breeds grond in eigendom kregen om zelf in hun onderhoud te voorzien.
Hoofdstuk 236: Het ongeluk van de wereldse geleerde in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] IK zeg: "Wie er de eigenlijke oorzaak van is, hoef je je niet af te vragen! Want er ligt veel verborgen in de raad van God wat de mensen op deze aarde niet volledig tot op de bodem behoeven te weten! Als de mens maar weet en beseft wat voor hem noodzakelijk is om vóór alles binnen Mijn orde te doen! Als hij datgene doet waarvoor hij de instructieve wetten gekregen heeft, die hem uit de hemelen gegeven zijn, dan zal alles bij hem volkomen in orde zijn; al het andere echter zal ieder mens die God boven alles en zijn naaste als zichzelf liefheeft en daardoor in de geest wedergeboren wordt, helemaal ondervinden.
Hoofdstuk 241: De vraag naar de oorsprong van de zonde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] IK zeg: "Nee, Mijn vriend, domheid is dat bepaald niet, maar een voor dit aardse leven wat te ver en te diep gravende nieuwsgierigheid; want zolang de ziel niet volledig één geworden is met Mijn geest in haar, kun je zulke zaken onmogelijk diep genoeg vatten en begrijpen. Als je binnenkort ook de geestelijke wedergeboorte bereikt en aan gene zijde in het rijk van God zelfs geestelijk als een volmaakt wezen zult bestaan, zul je wel veel tot op de bodem begrijpen, maar natuurlijk alleen maar in zoverre dat betrekking heeft op deze tegenwoordige scheppingsperiode, binnen wier orde iedere eerdere bestond en nu, voltooid in geestelijke vorm, nog steeds voort bestaat. Maar toch bestaat er tussen deze en alle voorgaande scheppingsperioden, evenals tussen deze aarde en alle talloze andere hemellichamen binnen de oermens der schepping, een enorm groot verschil.
Hoofdstuk 255: De menswording van de Heer in onze scheppingsperiode en op onze aarde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[19] Wie op de hele aarde treurt er nu over de nacht die door de opgaande zon aan zijn eind komt? Of welke dwaas zal er huilen om de hinderlijke winter, om een razende storm, om een epidemie die opgehouden is, en om voorbije slechte jaren? En wij geloven dat het nog een veel grotere domheid zou zijn daarover te treuren nadat de Heer ons eens Zijn grootste genade zal bewijzen. Ja, het is erg treurig dat Jeruzalem het grootste geestelijke licht niet wil herkennen en aannemen; want dat betekent dat zij zich helemaal in hebben laten lijven bij de satan van de wereld! Waar dat echter zo is, laat het daar maar vuur en zwavel uit de hemel regenen! Sodom en Gomorra rusten reeds lang terecht op de bodem van de Dode Zee wie zou die goddelozen willen bewenen? En zo zal men ook Jeruzalem niet bewenen!
Hoofdstuk 9: De voorspelling van de Heer over het lot van Rome en Jeruzalem - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Maar wie zou in de grootste ordeloosheid ook nog een werkende ziel willen zien?! Een vervliegen en tenietgaan daarvan -ja, -maar geen nieuw of zelfs volmaakter ontstaan! Wel wordt door het vergane loof de bodem van de aarde vetter en ontvankelijker voor de vochtigheid uit de lucht en daardoor voedzamer voor de daarop groeiende planten; maar het afgevallen loof zal nooit daaruit als zodanig weer ontstaan, omdat de ziel ervan zo goed als niet meer bestaat.
Hoofdstuk 22: Roclus bewijst zijn atheïsme - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Ben je echter op deze wijze heelhuids over de drie reusachtige muren gekomen, dan sta je vervolgens voor de kale rotswanden van de berg. Vol ijver loop je dan ruim een halve dag om de berg heen om tevergeefs naar een mogelijke weg omhoog te zoeken, die je echter met geen mogelijkheid vindt, omdat er aan de buitenkant geen is. Alleen de wachters van de derde ringmuur kennen de poort in een rots, die je echter ook alleen maar weer door middel van een neergelaten touwladder bereikt. Als je eenmaal op de vooruitspringende rots boven bent aangeland die ongeveer twaalf manslengten van de bodem verwijderd is, dan heb je nog niets bereikt als de wachters van dit vooruitspringende gedeelte dat bovenop een oppervlak van ruim twee morgens heeft, de poort niet voor je opendoen en je met een fakkel door een lange onderaardse gang naar de top van de berg brengen.
Hoofdstuk 29: Roclus vertelt over de residentie van de opperpriester van - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Op dat ogenblik was de rots, die in totaal een inhoud van meer dan tienduizend kubieke vadem had, tot op de bodem van de zee opgelost, zodat er niet alleen geen spoor van over bleef, maar er ook op die plaats niets te merken was van enige troebelheid in het water. Wel zagen allen met grote verbazing op die plek een sterke golfslag, die natuurlijk ontstond doordat het water dat voorheen die grote rots omgaf, in de holle ruimte stortte en van nu af aan een ononderbroken watermassa vormde.
Hoofdstuk 65: Ruban richt zich tot de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...