Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

36089 resultaten - Pagina 8 van 2406

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[17] Een FARIZEEËR zegt: " Als Hij eenmaal begint voor hen uit de weg te gaan, dan is dat al helemaal geen goed teken voor Zijn algehele veiligheid! Wel kan Hij zolang dat maar mogelijk is elk opzien trachten te vermijden, en dat is dan de enige verontschuldiging voor Hem om hen te ontwijken. Maar bij de minste of geringste aanwezigheid van vrees, geef ik niet veel meer voor Zijn veiligheid! Want ik weet maar al te goed dat de tempeloveral haar verderfelijke netten heeft uitgezet, zodat het bijna onmogelijk is daaraan heelhuids te ontkomen! Maar Hij zal voorlopig geen groot opzien willen baren en daarom zal Hij zulke zaken zolang mogelijk ontwijken en daardoor de hevigste confrontatie vermijden. Hij zal de slechtheid der mensen pas dan een halt toeroepen als de maat helemaal vol zal zijn! -Dat meen ik uit zijn karakter op te mogen maken!"
Hoofdstuk 128: Gesprek tussen Essenen en Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] Ah, die huizen zijn toch zonderling ingericht! Zo gelijkvormig die hutten ook zijn, zo verschillend schijnen daarin de bezigheden van de mensen te zijn, en dat is beslist toch ook merkwaardig!? Maar als het er op deze ontzettend grote wereld overal zo uitziet als in de omgeving die ik nu gezien heb, dan is onze kleine aarde mij liever - behalve de slechte mensen dan!"
Hoofdstuk 138: De zelfverloocheningschool in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Als jullie echter een hoofd en leider voor jullie werk uitkiezen, bid en onderzoek dan, opdat het ambt niet aan een onwaardige gegeven wordt; want een slechte onverstandige leider is voor een groep mensen hetzelfde, wat een slechte herder voor zijn kudde is. Als hij de wolf ziet komen, slaat hij het eerst op de vlucht en laat de schapen als prooi voor de wolven achter, of hij wordt uiteindelijk zelf een wolf en doodt zijn lammeren geestelijk, zoals dat nu het geval is bij de Farizeeën en hun hogepriesters. Zij lopen in schaapskleren rond, maar inwendig zijn zij verscheurende wolven! Nauwelijks een mug geven zij te eten, maar voor datgene wat zij voor een mug gaven, eisen zij een hele kameel terug!
Hoofdstuk 150: Opdracht aan de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[23] IK zeg: "Vriend, dat zijn zaken, die je nu nog niet zult kunnen begrijpen; eens zullen ze je echter duidelijk worden! De aardse tijd heeft daarvoor weliswaar geen maat, -maar een hele oergrondmiddenzon wel! Als die eenmaal aan zijn einde komt, zal ook de nog steeds mogelijke ommekeer van de satan niet meer veraf zijn, maar waar zal deze aarde dan al zijn en deze zon?! Want een lichaam zoals de oergrondmiddenzon heeft een voor jou ondenkbare tijd nodig, tot al het geoordeelde leven, dat zich in haar bevindt en dat nu schijnbaar dode materie is, tot op het laatste stofje overgaat in het vrije geestelijke leven!
Hoofdstuk 152: De hoofdman daagt de satan uit.(19.3.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Hier riep Ik alle berggasten bij elkaar en zei: "Luister allen nu naar Mij! Wat Ik jullie al op de berg heb gezegd, zeg Ik jullie nu allemaal nog een keer: Houd al het op de berg beleefde en geziene voorlopig voor je! Als jullie echter door een duidelijk teken uit de hemelen daartoe opgewekt worden, predik het dan van de daken aan de mensen, die van goede wille zijn. Maar voor de slechte wereld moet het voortdurend zo verborgen blijven, zoals het centrum van de aarde verborgen is! Want een uiterlijk wereldse mentaliteit zal dat nooit begrijpen en zou jullie als krankzinnigen verdoemen! Maar dat zou dan ook de eeuwige dood betekenen van die zielen.
Hoofdstuk 153: De afdaling van de berg. In Genezareth - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[17] Voor diegenen die een slecht en hoogmoedig hart hebben kan Hij alleen maar verschrikkelijk zijn! Want het slechte heeft altijd de almachtige eeuwige gerechtigheid als onverbiddelijke en onomkoopbare rechter tegenover zich! Net zoals een goede gevoelige weegschaal al een zichtbare uitslag geeft als men ook maar een haar aan één kant toevoegt, zo kan er voor Hem, die hier is, geen nog zo geringe onwaarheid, verkeerdheid, boosheid, onrechtvaardigheid of wat voor andere lompheid van het hart bestaan! Daarom moet Hij verschrikkelijk zijn tegenover iedere zondaar die in zijn borst een hard, verstokt en boos hart draagt. -Begrijpen jullie nu de 47e psalm van David?"
Hoofdstuk 158: De 47e psalm van David. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] En zo zal hij, door een hem voor zijn slechte daad bewezen weldaad, voor altijd verbeteren, maar een daarvoor ondergane straf zal hem tot jouw zestigvoudig ergere vijand maken!
Hoofdstuk 159: Het hemelrijk moet bevochten worden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] IK zeg: "Vrede zij met en temidden van jullie! Niemand moet zich meer achten dan de ander! Jullie Zijn allen broeders, maar hij, die zich het geringste acht en de knecht en dienaar van de anderen wil zijn, die is toch de meeste en de hoogste! Als Ik jullie echter als knechten wil hebben, dan zijn jullie in werkelijkheid ook Mijn macht. En op die manier is iedere knecht de kracht van zijn heer, -maar de heer is dan weer de voorspraak van de knecht! Heb elkander lief, doe wel aan je vijanden, zegen hen die je vervloeken en bid voor hen die je. verwensen! Vergeld kwaad met goed en leen je geld niet uit aan hen die veel rente kunnen betalen dan zullen jullie de zegen en de genade van God in overvloed in je hebben! In korte tijd zal daaruit dan het licht, de waarheid en alle macht en kracht je deel worden; want de maat waarmee je geeft, zal ook de maat zijn waarmee je terugontvangt!"
Hoofdstuk 159: Het hemelrijk moet bevochten worden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Een gewone KNECHT zegt: "Heer, wij zien en voelen dat Uw l.eer waar en echt is, maar wij voelen ook dat ze moeilijk te volgen zal Zijn! Het is echt heel lofwaardig en hemels mooi om hen goed te doen, die steeds bezig zijn om ons schade te berokkenen, maar wie kan de vaak maar al te erge kwaadaardigheid van de mensen steeds met hetzelfde geduld tegemoet komen? En het is maar zeer de vraag of men daardoor de kwade wil van de mensen niet nog meer aanwakkert, dan wanneer men hen voor hun slechte daad tuchtigt. Als men dieven en moordenaars voor hun misdaden ook nog zou belonen, dan zouden er weldra nog maar weinig mensen op de aardbode~ rondlopen! Daarom moet men de vijand altijd vastberaden het hoofd bieden en om het huls een bolwerk van dorens aanleggen, zodat de vijand voor altijd de lust vergaat om iemand kwaad te doen. De intentie van de vijand zal zo eerder vriendelijk worden, dan wanneer men hem voor het aan iemand gedane kwaad een weldaad zou bewijzen!" .
Hoofdstuk 159: Het hemelrijk moet bevochten worden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Na een poosje rust genoten te hebben zei PETRUS: "Heer, ik begrijp nu toch al veel, maar het door de duivel bezeten zijn - vooral bij onschuldige kinderen -, en dat zij door zo'n slechte bewoner van hun lichaam vaak op erbarmelijke wijze gekweld worden, begrijp ik niet! Hoe kan Uw wijsheid en Uw orde zo'n misbruik toelaten! Het dochtertje van de vrouw die ons vandaag achterna liep, was nauwelijks dertien of veertien jaar oud en volgens de moeder is het al zeven volle jaren lang door een duivelse geest op een ongelofelijk kwade en pijnlijke manier dagelijks zeven uur lang gefolterd. Waarom moest zoiets nu toegelaten worden?"
Hoofdstuk 169: Over de bezetenheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Op deze goede vraag antwoordde IK hem: "Vriend, God weet alles wat er gebeurt! Hij kent ook de talloze en naamloze wreedheden van de Farizeeën en schriftgeleerden. Ik kwam juist dáárvoor in deze wereld, om dit slangenbroedsel en addergebroed aan Mijzelf hun maat van wreedheden vol te laten maken, en als deze vol is, dan heeft dit slechte broedsel pas wat te duchten!"
Hoofdstuk 177: Marcus, de eigenaar van de hut. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] In het achterland van het zogenoemde Klein-Azië ligt een door mensen bewoonde streek, waar de vrouwen merendeels onvruchtbaar zijn. Wat de oorzaak daarvan is kan ik U niet vertellen. Wel is het een voldongen feit dat, zodra die vrouwen gemeenschap hebben met Joden of Samaritanen, zij even goed vruchtbaar worden als die van ons. Nu, sinds lang kennen de Farizeeën, die hun slechte volgelingen over de hele wereld uitzenden, die onvruchtbare vrouwen en zij zijn vaak met karavanen daarheen getrokken om de onvruchtbare vrouwen vruchtbaar te maken! Dat was, zeg maar, een vriendendienst die steeds goed werd betaald. Maar bij deze dienst bleef het niet, omdat langzamerhand de Klein-Aziatische mannen leerden inzien dat zij bedrogen werden. Hun vrouwen bleken namelijk in het vruchtbaarheidsinstituut dat de zendelingen uit Jeruzalem aan de grens van die gemeenten al jaren geleden opgericht hebben, niet echt zwanger geworden te zijn. De zendelingen kochten namelijk hier in dit land, en ook in Judéa, pas geboren kinderen op en lieten deze in het genoemde instituut brengen, waar de overigens zeer mooie en weelderige, maar onvruchtbare, vrouwen tien maanden moesten blijven. Na afloop van de tien maanden, waarin de geile apostelen van de tempel zo vaak gemeenschap met zo'n vrouw hadden, dat zij er haast dood aan ging, werd haar zo'n gekocht kind aangeboden. Dat gebeurde dan op zo'n sluwe manier, dat de vrouw zelfs dacht dat het haar kind was! Maar zoals gezegd in de loop der tijd kwamen de mannen toch achter het bedrog, omdat een eerlijke Samaritaan de Klein-Aziaten vertelde wat de zogenaamde vrome apostelen van Jeruzalem, de stad van God, uitspookten.
Hoofdstuk 178: Marcus vertelt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Kijk, Heer, dat zijn dan toch zaken die wij onmogelijk kunnen begrijpen, en Marcus heeft niet helemaal ongelijk als hij zo denkt over God, als hij zich gisteren heel argeloos heeft uitgedrukt. Het staat wel vast, dat U, o Heer, al zulke martelaren in het hiernamaals voor het minutenlange lijden dat zij op de aarde ondergingen, meer dan voldoende schadeloos kunt en zult stellen - maar ondanks dat is het toch een vertwijfeld erge en heel bittere zaak om door de opzettelijk slechte mensen vaak uitzinnig pijnlijk gemarteld te worden! En Heer, een paar zeer kwellende ogenblikken duren voor de gekwelde ook een kleine eeuwigheid!"
Hoofdstuk 179: Opwinding over het verhaal van Marcus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] IK prijs hem daarvoor en zeg: "Marcus, Ik zeg je, dit volk werd vanaf het begin uitverkoren, en de grote belofte die het kreeg is nu geheel in vervulling gegaan. Maar dit volk is verstokt en wil het grote tijdstip van zijn beproeving niet zien, het zoekt echter zijn heil in de poel van deze wereld, die als een droombeeld zal vergaan. Daarom zal worden toegelaten dat het de maat van zijn gruweldaden vol maakt, en dat het zijn God en Heer zal doden!
Hoofdstuk 182: De Heer voorspelt Zijn dood en opstanding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] IK zeg: " Ja, Hij zal in eeuwigheid niet te doden zijn. Maar toch zal Hij gedood worden als een getuigenis tegen hen, opdat de hen gegeven maat vol zal worden! Als zij zich aan Gods heiligen vergrepen hebben, dan zullen zij zich ook aan Mij vergrijpen en daardoor scheppers van hun eigen oordeel worden! Maar wie zelf zoiets wil, die ondergaat geen onrecht als hij verworpen wordt! Als zij echter onuitsprekelijke gruwelen aan de boden begaan hebben, dan zullen zij ook Hem niet ontzien, die de boden voor Zich uit liet gaan.
Hoofdstuk 182: De Heer voorspelt Zijn dood en opstanding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...