Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1077 resultaten - Pagina 8 van 72

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[3] Maar omdat wij ons in het vlees bevinden, volgen wij nu de roep die van het vlees uitgaat om te voorzien in de uiterlijke behoeften!"
Hoofdstuk 169: Ernst is beter dan lachen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[19] Nu ben ik nog wel datgene, wat ik ben, en dit schijnlichaam is nog lang geen vlees en bloed dat met een wezenlijke ziel door .verwekking en geboorte is ontstaan. Maar het is toch al een zekere benadering daarvan en de tijd tot de volle verwerkelijking van die genade zou wel eens met zo lang op zich kunnen laten wachten en dan ben ik wat u nu bent!
Hoofdstuk 180: De taak van engelen en mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Maar omdat jij nu toch al zo'n platonische. wijze bent, geef jij dan nu eens de werkelijke verklaring voor Mijn afdaling in het vlees van deze aarde!
Hoofdstuk 182: De vergankelijkheid van alles wat in de hersenen wordt opgeslagen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] "Dat Mijn geest is en eeuwig was, dat weet je. Ik heb echter ook een lichaam van vlees en bloed, net als de andere mensen, dat zie je en voel je net zo goed als allen hier aan tafel.
Hoofdstuk 182: De vergankelijkheid van alles wat in de hersenen wordt opgeslagen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Elia stelt de zuivere ziel van de mens voor, en de grot waarin hij verborgen was, is de wereld en eigenlijk het vlees en bloed van de mens. De geest, die tegen Elia, respectievelijk tegen de mensenziel spreekt, is de geest van God waarmee de ziel één moet worden, maar nog niet kan worden omdat Jehova nog niet voorbijtrok aan de grot van het vlees, ofwel de grot der wereld.
Hoofdstuk 195: Het suizen van de wind bij Elia en bij ons. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] Niemand kan God in zijn duistere vlees liefhebben als hij zijn broeder haat. Want hoe zou iemand God nu lief kunnen hebben, die hij niet ziet, als hij zijn broeder niet liefheeft, die hij ziet?!
Hoofdstuk 207: Een wijs en deemoedig hart om God te aanbidden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[15] Een klein beetje begrip moet je toch wel duidelijk maken dat een belofte, die zó begrepen moet worden bij het gebod van Mozes, een eerste klas smaad zou zijn voor de goddelijke wijsheid! Hoe kan God, de Alwijze, een gebod geven dat eist, dat ook een geïncarneerde engelengeest z.ijn ouderpaar, dat uit de onderste hel in het vlees kwam, liefde en eerbied schuldig zou zijn?!
Hoofdstuk 211: Uitleg van het vierde gebod. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Je zei ook, dat je God niet liefhebt of vreest of dank verschuldigd bent, omdat je Hem nooit gevraagd hebt je een bestaan te geven! Als je geest al wakker zou zijn, zou hij je heel duidelijk aangegeven hebben wat je God, de Vader van alle mensen, schuldig bent. Je vlees en je bloed weet daar natuurlijk net zo min iets van, als je jas weet dat je maag honger heeft.
Hoofdstuk 219: Waar men de waarheid moet zoeken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Omdat U, heilige Meester, die dingen weet, die alleen maar Diegene kan weten die ze heeft geschapen, zeg ik: Ook al bent U, heiligste Vader, voor ons ook in het vlees verborgen, toch herkent mijn hart U! U bent precies Dezelfde Die door Mozes op de Sinaï Uw uitverkoren volk de heilige levenswetten hebt gegeven en Die door de mond van de geheiligde profeten steeds tot het volk hebt gesproken! U bent de door U Zelfbeloofde, en vervult nu het grote Godswoord van Uw eeuwige Vaderliefde aan Uw nu nog zwakke en onmondige kinderen. Laat ons spoedig manlijk en sterk worden, dan zal uit ons hart en uit onze onsterflijke mond U lof betuigd worden op een wijze zoals al de hemelen U, o heilige Vader, nog nooit hebben geloofd! , ..
Hoofdstuk 224: Het dankwoord van Murel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Maar er blijft nog een belangrijke vraag over, en die is heel eenvoudig: Zullen de mensen het begrijpen en zuiver bewaren, die hetzij ruimtelijk zeer ver van hier leven, of die ver na deze tijd zullen leven? Want ook al is de leer op zichzelf nog zo zuiver en waar, men zal wel geloven dat deze van een grote profeet afkomstig is, -maar om te aanvaarden dat God zelf in vlees en bloed de mensen dat heeft geleerd, zal een moeilijk en wankel geloofspunt worden, temeer omdat Hij zogezegd een natuurlijke zoon is van een zekere Maria, die later de vrouw van een timmerman met de naam Jozef werd! En dat is nu al ruimschoots bij het volk bekend en het zal dus wat moeilijk zijn om juist het volk dat bepaalde gevoel van menszijn met betrekking tot de Heer te geven, hoewel in óns daarover zeker geen twijfel meer bestaat.
Hoofdstuk 227: Het wezen van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Je kunt je volkomen op die stem verlaten, zij zal je nooit of te nimmer bedriegen! Dat is alleen maar mogelijk als iemand dit orgaan zo zou laten afstompen dat het tenslotte, omdat het te stoffelijk was geworden, onze aanraking helemaal niet meer zou waarnemen, maar dan zou het geestelijke deel van de mens zonder meer zo goed als geheel verloren zijn! Maar dat zal bij jóu zeker nooit het geval zijn, omdat jij in de genade en liefde van de Heer al een té grote voorsprong behaald hebt en de Heer je tesamen met je gezellen geheel nieuw heeft gevormd en voorbereid. Je ziel is nog wel de oude, waarin de liefde van de Heer als Zijn geest heel krachtig is gaan heersen, maar je oude slechte vlees is door de Heer veranderd, opdat het je ziel niet zal belasten.
Hoofdstuk 232: Het geweten en de invloed van de engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Ik meen daarom dat mijn veronderstelling niet te veel uit de lucht gegrepen is, als ik zeg: De Heer heeft niet alleen voor ons, maar ook voor Zichzelf, vlees en bloed aangenomen en Zich zo op de aarde naar ons, Zijn natuurlijk nog erg onbeschaafde kinderen, begeven! Hij had dat, wat Hij zou doen, ál eeuwen van tevoren gezien en wij zijn nu getuigen van de uitvoering van het eeuwige, grote plan! - Raphaël, zeg jij nu of ik nu goed of fout heb geoordeeld!"
Hoofdstuk 238: De reden voor het mens worden van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] God heeft Zich echter op de daartoe meest aangewezen wegen altijd zeer duidelijk geopenbaard aan Zijn naar de ware levensvrijheid zoekende wezens, die met alle rede en verstand begaafd zijn, en hij heeft ze voorbereid op deze komst van Hem. Met deze komst is nu echter ook al het beloofde vervuld. De schepselen zien Hem zoals zichzelf in vlees en bloed, Hij gaat geheel als mens onder hen rond en leert hen als eeuwige Vader hun grote en eeuwige bestemming kennen.
Hoofdstuk 239: De gedachte dat God Zich verveelt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] RAPHAËL zegt: "Heel goed, zo is het en niet anders! Jouw vlees en bloed hebben je dat echter niet geopenbaard, maar de geest van het woord van de Heer. Het is goed dat jullie dat nu weten! Maar deze kennis moeten jullie nu voor jezelf houden! Want het vereist zielen zoals die van jullie om dat te begrijpen, voor de anderen is het voldoende dat ze God kennen en Hem als Vader boven alles liefhebben. Mochten jullie echter waarachtig grote zielen vinden, dan kunnen jullie hun ook datgene vertellen, waarover wij nu al meer dan twee uur hebben gesproken. Maar nu lieve vrienden nog over iets anders!
Hoofdstuk 240: Rafaëls vraag over de vervulling van de belofte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Om ons mensen van deze aarde, jullie engelen van alle hemelen, en alle schepselen van de gehele oneindigheid een des te grotere zaligheid te bereiden, kwam Hij Zelf als mens naar ons op deze aarde om Zich letterlijk Zelf als mens van vlees en bloed aan de andere mens te openbaren. Vriend, schepsel of engel van eeuwigheid, of mens zoals ik ben, dat doet de Heer niet alleen terwille van ons, maar dat doet Hij ook terwille van Zichzelf. Want Hij zou in de loop der tijden van verveling vergaan als Hij met Zijn alwetendheid Zelf heel duidelijk gewaar moest worden, dat Hij als een in de hoogste graad vormloze, eeuwige, ofschoon volmaakte intelligentie, door Zijn schepselen nooit gezien en nog minder aangesproken zou kunnen worden en daardoor ook onherkend moest blijven!
Hoofdstuk 238: De reden voor het mens worden van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...