Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

108 resultaten - Pagina 8 van 8

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8
[26] Hoe het leven is, zo is ook de aard van de pool. En zoals het hart is, zo is ook de stem ervan, of zoals de deemoed in het hart is, zo is ook het levende woord erin.
Hoofdstuk 26: De vlieg als symbool van de deemoed - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[2] Waarom zijn de bergen niet allemaal even hoog en lopen ze niet als de meridianen van pool tot pool? De eerste reden ligt in de hiervoor beschreven nuttige werking van de bergen. Een tweede reden is echter de volgende: zouden alle bergen even hoog zijn en rechtlijnig van pool tot pool lopen, dan zou daardoor tussen die bergen een voortdurende toestand van stilstaande lucht optreden. Dan zou al gauw in de onderste luchtlagen bederf optreden, zoals in de catacomben. Hoe zou het bij zo'n regeling met het natuurlijke leven gesteld zijn? Daarom zijn de bergen onregelmatig over het aardoppervlak verdeeld. Deze verdeling is zo wijs geordend, dat lucht daardoor voortdurend speelruimte heeft en zich kris kras over de aarde kan verplaatsen. Daardoor moet ze zich vermengen en ontstaat wrijving, waardoor dan de elektriciteit over de hele aardbodem als het natuurlijke levensfluïdum in voldoende mate steeds nieuw wordt opgewekt.
Hoofdstuk 30: Bergen als regelaars van de luchtstromingen - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[31] De derde geboorte in het lichaam Gods, dat deze wereld uitmaakt, is onder het uitspansel der Hemelen verborgen en deze Hemelen zijn van één hoedanigheid ermee. Deze derde geboorte is het almachtige en heilige Hart Gods, waarin onze Koning Jezus Christus zetelt ter rechter­hand Gods als Heer en Koning van het ganse lichaam dezer wereld, die met Zijn Hart alles omvat en in stand houdt. En deze Hemelen zijn ook zijn rechterstoel en zijn Oergeesten heersen in het lichaam dezer wereld en alles is met Hem verbonden wat in de siderische geboorte, in de liefde zetelt. Het andere deel dezer wereld is met de duivel verbonden. Ge moet niet denken, zoals Johannes Calvijn heeft gedacht, dat het lichaam van Christus niet almachtig is en niets begrijpt, dan wat Hem­zelf betreft. Neen, mensenkind, gij dwaalt en verstaat de Goddelijke Kracht niet; een ieder mens omvat in zijn siderische Oergeesten de ganse ruimte oftewel het lichaam dezer wereld en die ruimte omvat de mensen. Alles is als één lichaam, maar met verschillende leden. Hoe zou het dan mogelijk zijn, dat de Oergeesten in het natuurlijke lichaam van Christus niet van één hoedanigheid zouden zijn met de Oergeesten der natuur? Zijn lichaam toch is immers ook uit de Oergeesten der natuur en Zijn Hart is ontsproten aan de derde geboorte, hetwelk het Hart van God van alle Engelen en alle Hemelen, ja, den gansen vader omvat. Gij calvinisten, laat hier uw mening varen. Gij dwaalt; martelt uw zelven niet. God is een Geest. (Joh. 4:24) en niet te vergelijken met enig lichamelijk wezen, want in de lichamelijkheid schuilt de dood. Het lichaam van Christus is niet meer in de stoffelijkheid, in de lichamelijkheid maar in de goddelijke openbaring van de natuur; gelijk aan de Engelen zullen ook onze lichamen, in de opstanding niet meer de samen­stelling van vlees en beenderen hebben van thans. Maar zij zijn de lichamen der Engelen gelijk. En hoewel de vormen aanwezig zullen zijn en de krachten en mogelijkheden en ook alle vermogens, die de mens heeft en al de verschillende lichaamsdelen, behalve de geslachtsdelen, en de ingewanden, zo zullen we dan toch niet de zelfde harde substantie be­zitten. Christus zeide n.l. tot Maria Magdalena in de tuin van Jozef, bij het graf, na zijn opstanding: “Raak mij niet aan, want ik ben nog niet opgevaren tot Mijnen Vader, (Joh. 2O:17). Als wilde Hij zeggen: Ik heb nu niet meer het stoffelijk lichaam, al toon ik U mij zelven in mijn stoffelijk lichaam, want anders zoudt ge Mij, met uw eigen stoffelijk lichaam niet kunnen herkennen. Zo wandelde hij ook de veertig dagen na Zijne opstanding niet steeds zichtbaar voor de discipelen, temidden van hen, maar onzichtbaar, in zijn Hemelse Engelen­gestalte.
Hoofdstuk 20: Over de tweede dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8