Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4159 resultaten - Pagina 8 van 278

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[19] 'Ja, Heer', zegt Matthéus, 'dat begrijp ik nu allemaal erg goed, zuiver en helder. Maar vindt U niet dat ik deze heerlijke leer, die de mensen toch erg zou moeten aansporen om God zonder ophouden te zoeken en Hem te vragen ze bij de hand te nemen en op de goede wegen te leiden, niet onmiddellijk moet opschrijven?'
Hoofdstuk 92: Gods alwetendheid en Zijn leiding. (8/9.10.1851) Onderweg naar Kapérnaum. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] De gastheer overhandigt daarop zijn geld en knapzak aan zijn vrouw en volgt Mij zonder geld en knapzak.
Hoofdstuk 93: Naar Kapérnaum. De Heer dwingt niemand. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Maar Ik zeg: 'Wie Mij kent zoals deze gastheer, die ook in Sichar al bij Mij was, die weet, dat men er bij Mij heel goed zonder geld kan komen! Kijk eens, hoewel ik geen zakken in Mijn mantel heb en helemaal niets wat ook maar lijkt op geld, heb Ik toch voor vele honderden gezorgd, die door Judéa en Samaria met Mij meegingen! Vraag hen, hoeveel deze reis ieder gekost heeft!
Hoofdstuk 94: Over de vloek en de gevaren van het geld. (10/11/13.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Ik zeg je echter nog bovendien, dat Ik binnenkort vele duizenden zal voeden, zonder meer geld bij Mij te hebben dan nu.
Hoofdstuk 94: Over de vloek en de gevaren van het geld. (10/11/13.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Judas zegt: ' Ja, ja, U bent een profeet zonder weerga en kunt dat allemaal weten; maar als men het geld goed gebruikt, dan kan er toch niets mis gaan?'
Hoofdstuk 94: Over de vloek en de gevaren van het geld. (10/11/13.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Thomas zegt: 'Dat is een zeer loffelijk principe, dat zo zonder meer al vervloekt behoort te worden! Ik zeg je, met zulke principes zul je bij onze eigen Heiland en Meester beslist niet ver komen; daar sta ik voor in! Hij personifieert de grootste vrijgevigheid -en jij bent een onvergelijkbare gierigaard! Dat past heel aardig bij elkaar!'
Hoofdstuk 95: Het karakter van Judas. (15.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Johannes was helemaal vervuld van de boetedoening, en Judas precies het tegenovergestelde daarvan. Hij legde Johannes zonder omwegen uit, dat een zogenaamde 'zak en as'-boetedoening het domste was wat een mens kon doen, de mens moest zich echt wel verbeteren, maar niet in zaken as!
Hoofdstuk 96: De wil van Judas. (16.10.1851) In Kapérnaum. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Want het volk, dat de tekenen gezien had, maar te bang was voor de priesters en schriftgeleerden om er voor uit te komen dat het Mijn leer geloofde en wilde volgen, verzon een list: Het bracht een aantal zieken naar de priesters en zei: 'Luister eens, hooggeachte priesters en schriftgeleerden, die naar u zegt in alle geheimen van God ingewijd bent! De mens Jezus uit Nazareth doet wonderen die zo groot zijn dat nog niemand ze ooit eerder gedaan heeft, en zijn taal en leer is als een vuurstroom, die alles wat hij op zijn weg tegenkomt met geweldige hitte verteert en onweerstaanbaar met zich meesleurt! Zonder medicijnen geneest hij als een God iedere ziekte alleen maar door het woord, en men zegt dat hij zelfs doden levend maakt door het uitspreken van een enkel woord!
Hoofdstuk 98: Het volk daagt de priesters uit. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Ik zeg: 'Het teken bij de hoofdman voor Kapérnaum met wat Ik daar gezegd heb, en dit teken in het huis van Petrus ook, maar zonder het gesprokene dat niet bij de werkelijke leer behoort! Laat de besprekingen in het huis van de overste, en het feit dat Ik twee dagen lang bij hem bleef, helemaal weg!
Hoofdstuk 100: De wonderbare visvangst. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Nadat de leerling in zijn hart de volle waarheid van wat Ik hem gezegd had, besefte, volgde hij Mij zonder meer het schip op, zoals reeds eerder gezegd, en we vertrokken snel met gunstige wind en ontliepen zo het steeds sterkere opdringen van het volk. (Matth. 8,23)
Hoofdstuk 103: Op zee. Jezus en de storm. (21.10.1851) In Gadara. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[19] En de schriftgeleerde begreep Mij, wendde zich af en ging naar huis. Want Ik gaf hem daarmee te verstaan, dat ook hij een sluwe vos was en daarom ook een hol (betaalde baan) had, en dat vogels van zijn pluimage, onder de hemel, d.w.z. ver beneden de zuiver goddelijke waarheid en liefde, hun nesten, d.w.z. hun voedings en rustplaats hebben waar ze hun prooi verteren; maar dat bij de Mensenzoon niets te vinden is van al de wereldse bedriegerijen, zelfs niet een zogeheten politieke kunstgreep (steen), waarop je zo nu en dan je geestelijke 'hoofd' kunt laten uitrusten! De schriftgeleerde begreep precies wat Ik bedoelde en ging, zoals gezegd, zonder nog een woord te zeggen, vlug naar Kapérnaum terug.
Hoofdstuk 102: De genezing van alle zieken uit Kapérnaum. (20.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] De bewoners van het stadje liepen te hoop, en één van hen, die, net als veel anderen in deze stad nog een heiden was en geloofde in Jupiter en de andere goden van het heidendom, hield een toespraak en zei: 'Heb ik het vanmorgen niet gezegd: Als twee door de furiën gekwelden stil worden, maar de zee bij heldere hemel door de storm wordt opgezweept, dan komt er een godheid naar de aarde, en zal er een gericht plaats vinden; want de goden komen nooit zonder roede en zwaard van de sterren naar de aarde! En nu is het gebeurd: De furiën, die de beide zondaars plaagden, woelden eerst de zee op, omdat ze zeker wisten, dat er een godheid zou afdalen en hen zou verdrijven uit de beide zondaars. Dat ze zich toen in de vorm van zwarte horzels op onze varkens stortten en deze dieren als een storm in zee dreven, dat is me zo duidelijk als de zon op een hellichte middag! Er blijft ons nu niets anders over dan in alle deemoed en boetvaardigheid van ons gemoed met een groot aantal mensen naar de godheid, waarschijnlijk Neptunus of Mercurius, af te dalen en hem zeer nadrukkelijk te vragen, of hij deze streek weer zo snel mogelijk wil verlaten; want zolang een god zich zichtbaar in een streek op aarde ophoudt, kun je slechts een opeenstapeling van ongelukken verwachten! Want, zoals reeds gezegd, een god komt nooit zonder roede, zwaard en gericht van de sterren naar de aarde omlaag!
Hoofdstuk 104: In Gadara. De genezing van de bezetenen. (22/23.10.1851) In Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] De mensen der wereld zijn als tarwe, gerst en rogge. Dit levende graan groeit echter niet zonder kaf en vies stof. Opdat dit graan, dat wil dus zeggen deze wereldmensen, dan gereinigd kan worden van het kaf en het vuil, en vervolgens als volledig schoon koren in de eeuwige schuren van de Vader gebracht kan worden, daarom worden jullie nu omgevormd tot goede en levende korenschoppen, waarmee de Vader in de hemel Zijn koren zal reinigen. Begrijp je het nu?'
Hoofdstuk 109: Korenschoppen in de hand van God. ( 11/ 12.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Ik zeg: 'Houd daarmee op! Heb je dan nooit gehoord, dat, waar twaalf engelen onder één dak wonen, de twaalfde een vermomde duivel is?! Laat hem zijn plezier; want hem verander jij niet!' Thomas gaat zitten, en Judas gaat zonder maaltijd weer weg.
Hoofdstuk 110: De Heer en de drie Farizeeën. (13.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Bij onze terugkomst aan de wal was daar zo'n menigte mensen, dat we nauwelijks verder konden komen, en het kostte ons wel drie uur om het huis van Jaïrus te bereiken, terwijl de doorsnee wandelaar dat anders toch zonder moeite in een uur kon lopen.
Hoofdstuk 111: De genezing van de Griekse vrouw. (14/15.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...