Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2102 resultaten - Pagina 8 van 141

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[12] NATHÁNAËL zegt: "Maar broeder Jacobus, prijs me toch niet altijd als ik zo nu en dan iets zeg! De Heer weet toch het best wat mijn waarde en die van mijn wijsheid is, want als die waardevol zou zijn, dan zou ik ook al lang net als jij een uitgezondene zijn geworden. Maar ik ben nog steeds een leerling, omdat de Heer wel weten zal wat er nog aan mij mankeert. Ik heb wel een poëtische, maar nog lang geen profetische geest! Kijk eens naar de jeugdige broeder Johannes, die is vanaf de wieg al een profeet. Dat weet de Heer en daarom heeft hij hem tot Zijn geheimschrijver gemaakt!"
Hoofdstuk 96: De leerlingen op de stormachtige zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[16] Toen hij zijn twee vrouwen en zestien kinderen bij Mij bracht, waaronder tien jongens en zes meisjes, zei hij: "Ik ben nog een echte Israëliet! Zoals eenmaal Jacob, onze stamvader, Lea en Rachel tot vrouw had en bij beiden kinderen verwekte, zo heb ik mij ook twee vrouwen genomen, die evenwel geen zusters zijn, en ik heb bij de oudere vrouw de tien jongens en bij de jongere zes meisjes verwekt. Maar u ziet wel dat de tien jongens nu al flinke mannen en jongelingen zijn geworden, en de zes meisjes ook al jonge vrouwen zijn, omdat ze ouder dan tien jaar zijn; en ik ben zelf zeventig jaar .
Hoofdstuk 103: Genezareth. De herberg van Ebahl. (6/7.12.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] De HOOFDMAN zegt: "Het is weliswaar al tamelijk schemerig geworden, zonder de maan zou het al nacht zijn; maar ik zal direkt weer terug zijn, - ik moet eerst nog even in het kamp zijn en zien of de nachtwakers wel goed verdeeld en opgesteld zijn."
Hoofdstuk 107: De hoofdman krijgt uitleg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Goede, geweldige meester, uit wat u zegt is mij duidelijk geworden dat u behalve wonderheiland nog iets anders bent, namelijk net zo'n profeet als een van de vier grote profeten, en dus zou u mij eens iets kunnen uitleggen over de vreemde aard van de profeten! Zoals ik reeds zei, voor mij zijn de profeten steeds een raadsel geweest, en daarom zou ik graag van u iets meer over hen horen!"
Hoofdstuk 107: De hoofdman krijgt uitleg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Omdat EBAHL hier heel nauw mee te maken heeft, doet hij nu toch ook zijn mond open en zegt: "Mijne heren, nu vergist u zich toch een beetje! Want ten eerste is deze plaats van oudsher een vrijplaats, waar behalve God en de keizer geen mens iets te vorderen heeft, en ten tweede ben ik hier ingetrouwd bij mijn tweede vrouw, die enig kind was, een geboortige Griekse, die pas door mij een Joodse is geworden. Al deze bezittingen zijn dus niet van mij, maar van mijn tweede vrouwen na haar, van haar dochters. Ik bezit zodoende niets, en daarom kan er van mij ook niets afgenomen worden, en de honderd groschen zult u dus zelf moeten betalen! Als u mij niet wilt geloven, vraag het de hoofdman hier dan maar; hij is mijn enige gezag en zal het u vertellen!"
Hoofdstuk 118: De Romeinse hoofdman en de tempeldienaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Onder deze vertelling was Ik wat somberder geworden, maar Ik zei: "Nee, nee, Mijn allerliefste Jarah, jij hebt alleen maar etherlicht bloed, en jouw droom is erg belangrijk! -Maar nu houden wij erover op, de tijd zal het wel Ieren. En jij, die zoiets in de droom hebt gezien, bent zalig! Het was heel weinig profeten gegund om dat in hun visioenen te zien.
Hoofdstuk 120: Jarah's droom. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Ik geef de overste geen antwoord op zijn vraag, alleen de HOOFDMAN , die bij Mij - dat wil zeggen aan Mijn rechterhand - aan tafel zat, zegt met een donderende stem: "Ja, Deze is het, wiens aangezicht jullie ellendigen niet waard zijn om te zien! Waarom hebben jullie deze arme mensen afgeraden om Zijn kleed aan te raken, zodat zij ook net als hun metgezellen gezond zouden zijn geworden? Ellendige honden, weten jullie op de wereld werkelijk niets anders te verzinnen, dan mensen ongelukkig te maken als er zich maar ergens een gelegenheid voordoet?!"
Hoofdstuk 122: De test van de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] De hoofdman matigt zich, maar dringt er bij de overste toch streng op aan hem precies de reden te vertellen, waarom hij die paar zieken tegengehouden had het opperkleed van de goddelijke meester aan te raken, zodat ze net als de anderen ook gezond zouden zijn geworden.
Hoofdstuk 122: De test van de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Toen stond IK met een ernstig gezicht op, wendde Mij tot de overste en zei tegen hem: "Dus vanwege het niet houden van uw goddeloze menselijke voorschriften kunt en wilt u Mij geen getuigenis geven omdat u bang bent voor uw eigen ellendige lichaam? Oh, als u Mij een getuigenis gegeven had, hoe gelukkig zou u zijn geworden, zowel tijdelijk als eeuwig, maar nu kan dat niet meer! De Zoon des mensen zal nooit meer een getuigenis van u nodig hebben, want Zijn werken en Zijn woorden geven Hem het echte getuigenis! Opdat u en uw metgezellen echter zien dat de Mensenzoon geen angst heeft voor de mensen, zal Ik in uw bijzijn nu al het volk zeggen, dat aan het houden van uw voorschriften niets is gelegen, en dat degene die zich houdt aan wat u voorschrijft, een grote zonde voor God begaat!"
Hoofdstuk 124: Julius trekt fel van leer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Dat monterde de brave Julius weer op, en deze uitspraak van Mij is toen een spreekwoord geworden en is tot op de tijd waarin dit wordt geschreven in dokterskringen ingeburgerd gebleven.
Hoofdstuk 129: De Heer en de twee Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Maar de mensen, die helemaal één zijn geworden met de wereld, zijn onuitsprekelijk moeilijk te helpen, want zij zien en vestigen hun leven op de ijdele dingen der wereld, leven in een doorlopende vrees en zijn tenslotte geestelijk helemaal ontoegankelijk! Benadert men hen echter op de natuurlijke of wereldse weg, dan helpt men hen daarmee niet alleen helemaal niet, maar men werkt slechts hun gericht en daardoor de dood van hun ziel in de hand!
Hoofdstuk 132: Ziel, lichaam en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Vervolgens leidt de engel Jarah naar alle zijden van de berg en zij overtuigt zich ervan dat de berg weliswaar niet lager is geworden, maar aan alle kanten toch zonder enig gevaar bestegen kan worden, vooral aan de van de zee afgewende zijde, waar hij heel glooiend afloopt.
Hoofdstuk 136: Engelenmacht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] JARAH doet dat meteen en na een paar ogenblikken zegt zij: "Heer, Heer, mijn God, mijn liefde, nu zie ik haar net als bij mijn heen vlucht in het vierde moment. Zij wordt nu steeds groter en ik kan haar licht nauwelijks verdragen! Ah, dat is een verschrikkelijk sterk licht, maar gelukkig doet het mijn ogen geen pijn! Oh, oh, nu is het hele firmament een verschrikkelijk grote, reusachtige, machtig golvende lichtzee geworden! O God, o God, hoe groot en wondervol zijn Uw werken, en U wandelt in het vlees als een eenvoudig bescheiden mens temidden van de mensenwormen van deze aarde!
Hoofdstuk 137: Geestelijke blik in de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] IK zeg: "Met de volken der aarde gaat het net als met kinderen van één vader: die eerder ter wereld kwamen worden door de vader anders behandeld dan zij, die pas twee, drie, vier of vijf jaar geleden het licht der wereld aanschouwden. De oudste zoon is al een krachtige man geworden, en een dochter is huwbaar, daarnaast zijn er nog een paar kinderen van jouw leeftijd, en drie hebben nog de luier aan. Wat denk je, zou het verstandig van de vader zijn als hij de kinderen in de wieg net zo zou behandelen als de tot een krachtige man uitgegroeide zoon!?"
Hoofdstuk 138: De zelfverloocheningschool in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] JARAH zegt: "O ja, dat begrijp ik heel goed, maar wat staat dan de op deze aarde tot op heden nog niet rijp geworden volkeren in het grote hiernamaals te wachten?"
Hoofdstuk 138: De zelfverloocheningschool in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...