Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

319 resultaten - Pagina 8 van 22

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22
[7] Iedere vorm komt overeen met een zekere intelligentie. Hoe eenvoudiger de vorm is, des te eenvoudiger en onbeduidender is ook de daarin aanwezige intelligentie; hoe ontwikkelder en complexer een vorm is, des te meer intelligentie je daarin ook zult vinden.
Hoofdstuk 53: De bestemming van de schepselen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] Daarop keek DE AANWEZIGE ZEUSPRIESTER erg verbaasd en zei tegen de dokter: ' Als hij dat kan, is hij geen mens meer, maar werkelijk een god! Het meest nieuwsgierig ben ik echter naar de man zonder armen! Kan hij ook hem zijn beide verloren armen teruggeven, dan is hij vast en zeker een god, en dan moeten we hem aanbidden! ,
Hoofdstuk 97: De Heer geneest zieken in een vissersdorpje - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Maar onze Thomas kon toch niet nalaten een opmerking te plaatsen omdat hij door Mij wist, dat Judas Iskariot zich in het nieuwe dorp duchtig te goed gedaan had aan de daar aanwezige wonderwijn. Ditmaal deed Judas Iskariot echter net of hij Thomas helemaal niet gehoord had, maar hij ging toch, nadat hij een flinke beker wijn leeggedronken had, naar buiten, en wij zagen hem deze nacht niet terug. Buiten had hij een burger aangetroffen die met hem sprak over de gebeurtenissen van deze dag en hem toen ook mee naar huis nam, waar hem een goede en rijkelijke avondmaaltijd ten deel viel.
Hoofdstuk 100: De terugkeer naar Chotinodora - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] Toen DE VROUWEN, KINDEREN EN OOK DE BEDIENDEN de zaligheid van Mijn woorden in zichzelf waarnamen, zeiden zij: 'Ja, waarlijk, waarlijk, o grote, van God vervulde Meester, zoals U, kan geen mens spreken! Wie U slechts hoort, heeft geen ander teken meer nodig, omdat de woorden hem al het meest duidelijke bewijs geven wie achter degene verborgen moet zijn, die tot het uitspreken van zulke woorden in staat is. Het lijkt wel of U een mens bent, maar eigenlijk bent U alleen vanwege Uw geheiligde huid, een mens in onze ogen; maar onder Uw huid is bij U alles God, en oren die er voor bestemd zijn om datgene te horen wat inwendig in de mens is -zoals gedachten, wensen en besluiten, die hij hardop door woorden uit -, vernemen uit Uw mond alleen zuiver goddelijke zaken, en dus bent en blijft U, o grote Heer en Meester, voor ons de enige God! En onze latere nakomelingen zullen beslist nog met alle levenswarmte en -gloed vertellen, hoe wij, hun voorouders, werkelijk God gezien en met Hem gesproken hebben, en van Hemzelf onderricht hebben gekregen, en hoe WIJ Hem goed herkend hebben aan Zijn woorden en aan de tekenen die Hij voor onze ogen heeft gedaan. ,
Hoofdstuk 103: Het goede getuigenis van de priestervrouwen over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[22] DE AANWEZIGE TOLLENAAR zei: 'Tegen uw wens, hoofdman, kan ik niet op, -anders zou ik nu alles geprobeerd hebben om zo'n gast kosteloos zo goed mogelijk te verzorgen; sta me echter alleen toe dat ik tenminste bij dit gezelschap mag blijven!'
Hoofdstuk 129: De genezing van de aan koorts lijdende zoon van de hoofdman - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Vervolgens zal er 's nachts meteen weer rondgegaan worden om te offeren, en het blinde, domme volk zal offeren zoveel het maar kan. Maar Mijn vele aanhangers zullen daaraan weinig bijdragen en veel aanwezige Essenen zullen de Farizeeën uitdagen en op hun beurt een prediking houden over de maansverduistering, zoals je die niet zo vaak zult horen; want de Essenen weten precies de oorzaak van de maansverduistering en hebben deze, evenals verscheidene andere, al van te voren herkend, hetgeen zij de priesters in het bijzijn van het volk zullen meedelen.
Hoofdstuk 156: De op handen zijnde maansverduistering - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Maar vandaag zullen er nog allerlei zondaren en tollenaren en ook een aantal verklede Farizeeën hierheen komen, die gehoord hebben dat Ik Mij hier ophoud. Aan hen zullen wij de handen vol hebben; - maar laten we het aanwezige voedsel opeten en daarna weer aan ons werk gaan! Zolang Ik nu echter rust en eet, moeten jullie Me niet met van alles lastigvallen! Zo zij het!'
Hoofdstuk 205: De wilsvrijheid en de geestelijke opdracht van de mens op aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Bij ons schepselen komt het er nu alleen maar op aan, met welke van de in ons aanwezige eigenschappen wij ons voornamelijk geïdentificeerd hebben en waarnaar wij handelen; want met diezelfde, gelijke eigenschappen zal God zich ook ten opzichte van ons gedragen. Zijn wij goed, wijs, liefdevol tegenover God en onze naasten, en barmhartig, deemoedig en geduldig, dan zal God ook altijd zo tegenover ons zijn. Hij zal in ons het bewustzijn van het eeuwige leven opwekken, en wij zullen een overvloed aan zegeningen ontvangen. Zijn wij echter het tegendeel, dan zal God tegenover ons ook zo zijn en ons voortdurend tuchtigen, en dat net zo lang tot wij ons volledig volgens Zijn wil verbeterd hebben. En kijk, daaruit bestaat dan ook de hoogste rechtvaardigheid van God, zonder welke eigenschap God onmogelijk een volkomen waarachtige God zou zijn!
Hoofdstuk 110: De uiteenzetting van de schriftgeleerde over het wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] (DE HEER:) 'Kijk, lang geleden was er eens een man die met zijn familie wegtrok naar een eenzaam land dat nog door niemand anders bewoond werd, en hij kon zeggen: 'Zover het oog reikt, is nu alles mijn eigendom!' Hij bouwde voor zichzelf al gauw een behoorlijke woning, en voedde zich met melk van de aanwezige wilde geiten die daar in grote aantallen rondliepen en helemaal niet schuw waren omdat zij nog nooit door een jager achtervolgd waren. Met de jaren breidde zich ook zijn familie uit, en de vroegere, sobere, eenvoudige woning veranderde letterlijk in een stevige burcht. Dat gebeurde echter omdat hij in dat land een grote hoeveelheid zuiver goud en een nog grotere hoeveelheid prachtige edelstenen had gevonden, welke schatten hij niet meer in zijn vroegere eenvoudige woning durfde te bewaren.
Hoofdstuk 117: Het verhaal van de rijke man en zijn werklieden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Toen zei DE MINERVAPRIESTER: 'Ja, Heer, U heeft in alles volkomen gelijk; maar omdat U vandaag helaas reeds de laatste nacht bij ons doorbrengt, zou ik U in naam van ons allen nog iets belangrijks willen vragen, en dat is, of U zo vriendelijk zou willen zijn ons toe te staan Uw leer, die U nu aan ons gegeven heeft, woordelijk op te schrijven, opdat zij als het belangrijkste goed van alle mensen nooit verloren zal gaan, daar Iedere leer anders toch, als er alleen maar mondelinge overleveringen zijn, tenslotte in de loop der tijden vervormd en verontreinigd wordt. Want de mensen voegen mettertijd graag van alles toe en laten anderzijds gemakkelijk iets wezenlijks weg. Als alles echter opgeschreven is, en door alle hier aanwezige getuigen ondertekend is ten bewijze dat het volledig waar is, dan, denk ik, zal een verontreiniging van Uw leer niet zo gemakkelijk meer mogelijk zijn. Om te zorgen dat wij niets verkeerds opschrijven, vragen wij U, o Heer, of U ons met Uw alwetende en almachtige geest wilt leiden!'
Hoofdstuk 124: Over de ontwikkeling van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Maar terwijl zij zo zaten te piekeren, brachten de gerechtsdienaars, die zij er op uit gestuurd hadden, een echtbreekster bij hen die op heterdaad betrapt was en nu volgens de wet van Mozes gestenigd moest worden, wat echter door de huidige Farizeeën, als de echtbreekster rijk was, altijd in een grote geldboete veranderd werd. En als zij arm, maar jong en mooi was, werd zij gewoonlijk gegeseld en daarna verplicht om de tempeldienaren te dienen; een oude en lelijke was echter reeds door de natuur beveiligd tegen echtbreuk. De aanwezige echtbreekster was nog erg jong, maar arm en wilde tijdens deze feesttijd aan een zeer rijke vreemdeling een royaal appeltje voor de dorst bijverdienen om zich daarna gemakkelijker in leven te kunnen houden. Zij zou beslist eigendom van de tempel geworden zijn als Ik er niet geweest was en als de tempeldienaren niet gedwongen waren geweest haar als voornaamste middel te gebruiken om Mij daarmee, zoals zij dachten, met zekerheid te vangen.
Hoofdstuk 197: De echtbreekster - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Heer, toen deze bekoorlijke vrouw de tempeldienaren bewerkt had, kreeg zij van alle Romeinen, en de ongeveer zeventig man en ook van alle aanwezige tollenaars volledige bijval, en die daagden de tempeldienaren uit om de gedegen toespraak van de vrouw te weerleggen; maar geen van hen kon haar enig weerwoord geven en dus behaalde de vrouw voor het volk een behoorlijke overwinning op de wijze Farizeeën en schriftgeleerden, -wat een ware balsem voor mijn hart was. Daarom heb ik de vrouw en haar man ook meteen beloofd dat zij daarvoor hun leven lang bij mij verzorgd zullen worden met alles wat zij nodig hebben, -waarover de tempeldienaren wellaatdunkend deden, maar waarover zij toch verder niets dorsten te zeggen.
Hoofdstuk 208: Het verhaal van Lazarus over de ongelovige Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] LAZARUS zei: 'Ik zeker nog minder dan jij! Dat heeft de Heer dus weer zo geregeld met Zijn almachtige wil. Ik en de Romeinen hebben Hem vanwege de blinde, verklede, hier aanwezige Farizeeën om een teken gevraagd, en zoals ik nu duidelijk zie, heeft Hij het ook heel ongemerkt al gedaan. Kijk maar eens naar de tafel van de Romeinen! Hun wijnkruiken zijn van zuiver zilver en hun drinkbekers van blinkend goud! Heb jij soms zoiets om je gasten mee te bedienen?!'
Hoofdstuk 209: Het wonder in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Toen ik op een keer ongeveer tien jaar geleden voor staatszaken naar Opper-Egypte moest reizen, kwam ik ook bij de genoemde tempel, die op mij een onbeschrijflijke indruk maakte. Ik bekeek alles met de grootste opmerkzaamheid en liet mij door een daar aanwezige, helemaal verarmde priester en bewaker van dit oude bouwwerk uitleggen wat al die dingen betekenden. De oude man, die heel liefdevol en deemoedig was, was uitermate behulpzaam en legde alles zo goed aan mij uit dat ik tegen mijzelf moest zeggen: Kijk, die man is wijs en spreekt de volle waarheid!
Hoofdstuk 214: Over het boek job en over de tempel te Jabusimbil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Terwijl de groep Farizeeën zich met de leerlingen bezig hield, sprak Ik met Lazarus en zijn waard over heel gewone aardse zaken. De vele aanwezige tollenaren met hun aanhang luisterden echter aandachtig naar alles wat Ik met Lazarus en zijn waard besprak en staken daar veel uit op wat zij bij hun landbouw en hun veeteelt goed konden gebruiken.
Hoofdstuk 222: Reine en onreine spijzen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22