Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1359 resultaten - Pagina 8 van 91

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[10] Voor Hem moeten wij met onze handen juichen door werken van echte naastenliefde, en Hem moeten wij toejuichen met de zuivere stem der waarheid, zonder bedrog, zonder valsheid of arglist! Want wee degene die Hem met het onzuivere geschal van de leugen zou willen toejuichen! Want hoe mild en zacht Hij ook is voor de rechtvaardige, zo verschrikkelijk is Hij voor degenen, die leugen, valsheid en bedrog in hun hart dragen, zoals ook geschreven staat: 'Het is verschrikkelijk om in Gods handen te vallen, want God is een almachtig koning over de gehele aardbodem, voor Hem kan niemand zich ergens verbergen!'
Hoofdstuk 158: De 47e psalm van David. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Wij geloven nu allemaal dat U datgene bent, wat dit meisje ons duidelijk voor onze ogen en oren beschreven heeft, en daar is verder geen wonder voor nodig! Maar omdat U, o Heer, dat bent, zie dan onze grote zwakheid aan en verander die in een geschikte kracht, zodat wij ons daarmee kunnen beschermen tegen de altijd aanwezige vijanden van het licht en de waarheid! Want het is werkelijk treurig dat wij Joden nu bij de heidenen licht en waarheid moeten zoeken. Jeruzalem is, in plaats van voor alle mensen het grootste licht te zijn, een poel van de ergste nacht en duisternis en een moordkuil voor de oude zuivere geest van de Joden geworden. Als wij nu licht en waarheid willen, moeten wij het in Sidon en Tyrus gaan zoeken bij de Grieken en de Romeinen! Daarom, Heer en Meester, omdat U alle dingen mogelijk zijn, geef ons licht en kracht opdat wij de waarheid zien en haar dan kunnen beschermen tegen de vijanden!"
Hoofdstuk 159: Het hemelrijk moet bevochten worden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[20] En RAPHAËL zegt: "Lieve Jarah, die dieren zijn al verscheidene duizenden jaren geleden gestorven en dus ook al lang vergaan, maar de omhulsels kunnen nog verscheidene duizenden jaren bestaan en zullen noch aan vorm noch aan schoonheid veel inboeten. Hun bouwstof is zuivere kalk en dat vergaat in vrije toestand, vooral onder water, nooit! Zoveel mag je voorlopig wel weten; de hogere betekenis zul je eens in het hiernamaals volledig leren kennen!" -Jarah verbaast zich zeer als ze over zo'n ouderdom hoort spreken.
Hoofdstuk 161: De schippersknecht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] En de ONDERAANVOERDER zegt: "Heer, ik heb het zolang aan de rechtschapen huismeester van Ebahl in bewaring gegeven, maar u kunt verder met de twee honderd zuivere ponden zilver doen wat u wilt."
Hoofdstuk 162: Julius werkt de Farizeeën weg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] JARAH antwoordt halfluid en wat verlegen: "Nu ja, in dat geval moet het beslist wel juist zijn. Als je mij dat eerder verteld had, zou ik echt niets op je aangemerkt hebben! Als men ter wille van de bekende onaantastbaarheid van de menselijke wil met alle mogelijke zachte middelen niets kan uitrichten, blijft er natuurlijk niets anders over dan een onaangenaam middel te gebruiken. Nou, nou, wij zullen elkaar best gaan begrijpen, alleen moet je niet meteen zo fel reageren! Jouw zachte manier van spreken bevalt mij erg goed, maar als je fel wordt en mij letterlijk onder je woorden bedelft, dan is uit jouw mond zelfs de zuivere waarheid niet prettig om aan te horen.
Hoofdstuk 166: Slim als slangen en zacht als duiven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Na de genoten morgenmaaltijd hielden wij ons bezig met allerlei dingen en Ik gaf Ebahl een aantal landbouwvoorschriften voor het bebouwen van zijn velden en voor het behandelen van zijn boom en wijngaard, zodat deze hem altijd een rijke oogst zouden geven, waar hij zeker altijd de beste bestemming voor zou weten te vinden. Ik liet Ebahl zien hoe hij het fruit kon veredelen en vermeerderen en bracht hem kennis bij over verscheidene nuttige kruiden, die sindsdien in de keuken gebruikt worden. Ook toonde Ik hem een aantal wortelgewassen, die ook altijd als goede voedingsmiddelen gebruikt kunnen worden en liet hem zowel van de kruiden als van de wortels precies zien hoe ze klaargemaakt moesten worden. Kortom, in de twee volgende dagen die Ik nog in Genezareth verbleef, leerde ik Ebahl uit landbouwkundig oogpunt heel wat, wat voordien nog bij geen Jood bekend was. Tegelijkertijd leerde Ik hem, dat hij ook altijd het zuivere gebraden vlees van hazen, konijnen, reeën en herten, als het op een bepaalde wijze toebereid was, smakelijk kon eten, zonder daardoor onrein te worden. Daarbij vertelde Ik hem wanneer zulke dieren gevangen en gedood moeten worden, en Ik liet hem nog heel veel dingen zien waarover de brave Ebahl zich zeer verheugde.
Hoofdstuk 167: Vertrek uit Genezareth. Naar Tyrus en Sidon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Als je op een hete dag een wandeling maakt en de dorst je begint te kwellen en je komt aan een zuivere en rijke waterbron, wat geeft een slok uit de zuivere bron dan een hemelse verkwikking! Maar diep beneden in het dal verzamelt datzelfde water zich in een groot en diep bekken tot een meer. Als je daar in valt, vind je daarin de onafwendbare dood! Kijk alweer: hetzelfde water dat je op de hoogliggende bergweg zo hemels had verkwikt, zal je beneden in het diepe meer doden en zodoende een tijdelijke hel voor je worden!
Hoofdstuk 185: De leermethode van de engel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] In God is derhalve alles de volle eeuwige waarheid, terwijl buiten God niets kan bestaan, -alleen in ons mensen toch nog, in zoverre wij door de zuivere liefde tot Hem, één zijn met Zijn heilige geest. De zuivere liefde tot God verbindt ons met God en maakt dat wij één met Hem worden. Als we dat zijn, wordt alles puur licht, waarheen wij ons ook wenden. Dit oerlicht in de hoogste geestelijke zuiverheid, is dan de eeuwige onveranderlijke waarheid. -Dit, denk ik, is het enig juiste, verklarende antwoord op de vraag van de Heer aan de lieve Josoë."
Hoofdstuk 199: De volle waarheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Maar hoe kan zij dat, en Josoë niet, die zich voorgenomen had alleen voor de waarheid te zijn? Wel, dat doet haar onbegrensde zuivere liefde tot Mij; die liefde verbindt haar hart met het Mijne en op die wijze kan zij steeds op de kortste weg al het licht en daardoor ook alle wijsheid putten uit de door haar zelf aangeduide oerbron van al het licht, al het zijn en al de waarheid, die voor eeuwig onveranderlijk een en dezelfde in Mij is.
Hoofdstuk 199: De volle waarheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] En zo is het in werkelijkheid ook met ons mensen. Zouden wij reeds van het begin af aan verzadigd zijn door de zuivere waarheid, zoals deze komt uit de mond van God, dan zouden wij heel weinig belangstelling hebben voor een toekomstige nieuwe waarheid!
Hoofdstuk 202: Toepassing van de gelijkenis van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[26] Maar naast de valse leraren en profeten zijn er ook echte en waarachtige, die ogen, harten en monden hebben waaruit Gods licht straalt. Die lijken op de door licht omspoelde wolkjes, die de op til zijnde zonsopgang aankondigen. Als het alleen maar bleef bij die, hoe mooi ook, stralende wolkjes, dus de echte en waarachtige profeten, dan zou het er in de harten van de mensen na verloop van tijd toch net eender uit gaan zien als in de aardse streek van de middernachtszon, namelijk star, koud en dood. Maar op de echte lichtwolkjes, die voor de zon uit gaan, volgt de zon zelf, en bij haar eerste lichtstraal die zij over de nog grauwe bergen en velden der aarde laat vallen, wordt alles wakker, vol vreugde en vol leven. De vogels zingen de opkomende moeder van licht en warmte hun zuivere psalmen tegemoet, de muggen en kevertjes verheffen zich in de van licht doordrongen lucht en zoemen de heerlijke moeder van de dag geestdriftig toe, en de bloemen der velden heffen hun koninklijk versierde hoofdjes omhoog en openen hun balsemrijke mond om de grote wereld verwarmster de heerlijkste geur tegemoet te ademen.
Hoofdstuk 175: Valse en ware profeten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] IK zeg: "Ah, beste Josoë, verdraag hem toch maar! Hij leidt je tot de ware wijsheid van de hemelen, want de geestelijke berekeningen zien er heel anders uit dan die van deze wereld! Als Ik op hemelse manier met je zou praten, dan zou je echt niets begrijpen. Ik spreek echter, omdat Ik nu Zelf een mens van vlees en bloed ben, alleen maar menselijk, op aardse wijze met de mensen over de zaken van de geest. En zie, de mensen ergeren zich omdat ze Mij niet begrijpen -en velen ook omdat ze Mij niet willen begrijpen! Jouw geestelijke, bij tussenpozen optredende, leraar geeft je wel goed les, maar jij zult zijn lessen op deze aarde pas beginnen te begrijpen als je oud bent. Maar helemaal begrijpen zul je dat pas eenmaal aan de andere kant, waar geen troebeling van het vlees en bloed zich in je zuivere ziel voor zullen doen: - Begrijp je Mij?"
Hoofdstuk 185: De leermethode van de engel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] God de Heer ziet dat echter van te voren en laat daarom toe dat de afgestompte mensheid een tijdlang met varkensvoer gevoerd wordt, en dat hun bodem door het onkruid een hoge voedingswaarde krijgt. Dan pas smaakt de in de nacht naar licht smachtende mensheid de reine en edele vrucht van het zuivere woord van God. En in die gelukzalige situatie leven wij nu."
Hoofdstuk 202: Toepassing van de gelijkenis van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Wij allen, die aan de oever van onze binnenzee wonen, waren reeds lange tijd een speelbal van de tempel. Men ontzag Judéa zoveel als maar mogelijk was, maar in plaats daarvan moesten wij Galileeërs de tempelpriesters reeds lang enerzijds als zuivere zondebokken en anderzijds als melkkoeien dienen, -maar daarvoor hebben wij het voorrecht, dat voor ons veel eerder het heerlijke licht in alles en over alles is opgegaan, terwijl Judéa zich nog in de diepste nacht bevindt.
Hoofdstuk 203: Het materialisme. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Zo'n mens is echter dan geestelijk ook zo goed als dood! Hij weet niets meer van iets geestelijks af. Hij loochent al het geestelijke en vermaterialiseert alles. Buiten de grove materie bestaat er voor zo'n mens niets meer. Zijn buik en zijn zeer zinnelijke huid zijn de twee goden waarvoor hij dag en nacht bereid is ieder offer te brengen. Voor zulke mensen bestaat God niet meer, en wanneer tenslotte zulke mensen, zoals het nu jammer genoeg zeker al veel voorkomt, zelfs nog priesters en dienaars van God worden, zal men toch hopelijk niet lang behoeven te vragen: 'Waarom zijn deze zuivere knechten van het vlees, voor wie in de aard der zaak de woorden: ziel, geest, God en Zijn hemelen niet anders dan verouderde, dichterlijk fantastische begrippen uit de taal zijn, priesters en dienaren van God geworden?' Kijk alleen maar eens naar hun uitpuilende buiken, dan zie je ook het duidelijkste antwoord levend voor je!
Hoofdstuk 203: Het materialisme. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...