Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 8 van 1112

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[3] Als iemand na ruim een uur trappenlopen door onderaardse gangen eenmaal boven op de berg is aangeland, dan kan zijn oog niet genoeg krijgen van de grote natuurpracht die hij daar ontwaart. De ruimte daar boven is meerdere honderden morgens groot en men ziet er zeer weelderig aangelegde tuinen. In het midden van de hoogvlakte bevindt zich ook een meer, dat ongeveer twee morgens groot is en dat weliswaar niet erg diep is, maar zeer zuiver, aangenaam smakend water bevat en alle inwoners van de grote, heilige bergstad ruimschoots voorziet van hun onmisbare element.
Hoofdstuk 29: Roclus vertelt over de residentie van de opperpriester van - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Als men zich als ervaren denker daartegen verzet, heet het: Een god moet er zijn, 't geeft niet wat voor gezicht hij heeft; een goddelijk waardig of ontzettend grotesk dom, dat is over het algemeen hetzelfde voor de totaal blinde mens! Maar is dat ook voor een ontwikkeld zuiver verstand hetzelfde? Ik geloof het niet, want een zuiver verstand baseert zich op een mathematisch juiste, logische orde en kan zich ondanks alle dwang nooit voorstellen, dat een meester wiens bijzonder kunstige, ordelijke werken getuigen van grote kennis en gedegen ervaring die hij moet hebben bezeten om zulke schitterende en buitengewoon ordelijke, vernuftige werken tot stand te brengen, nog veel dommer en stompzinniger geweest zou zijn dan de allerdomste vis in het water!
Hoofdstuk 30: Roclus bekritiseert de Indische en joodse religie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Dan vraag ik, waar deze talloos vele padden vandaan gekomen zijn en wie ze zo gemaakt heeft? Wie anders dan de natuurkrachten, die toevallig zo tegen elkaar zijn opgebotst dat uit hun tegengestelde krachten juist de padden moesten ontstaan! Die in het water terecht kwamen, vonden waarschijnlijk in hun voornaamste element geschikt voedsel, en vele daarvan zullen wel behouden zijn; maar die op de gloeiend hete aarde vielen, troffen een hun wezenlijk vijandig element aan en krachten die zich zeer tegen hen teweer stelden, en het gevolg was het volledige oplossen van hun door hun korte bestaan nog te weinig vaste lichaam. De natuur werkt, zoals men uit zoveel verschijnselen heel duidelijk kan aflezen, altijd blind, zonder welke economische berekening dan ook; zij schept dingen van een bepaalde soort steeds in onnoemelijke aantallen, waarvan gewoonlijk nauwelijks het honderdste deel degelijk en duurzaam blijft bestaan. Kijk maar eens naar een boom die in het voorjaar bloeit! Wie zou de duizendmaal duizend bloemen willen of kunnen tellen? Men behoeft echter maar acht dagen na de bloeitijd onder de boom rond te lopen om reeds een grote hoeveelheid afgevallen bloemen met vruchtbeginsel op de grond te vinden; vervolgens gaat echter het afvallen van overtollige, aankomende vruchtjes steeds maar door tot dat, wat aan de boom overblijft, volledig rijp is geworden"
Hoofdstuk 32: De natuurfilosofie van Roclus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] IK zeg: 'Zolang Ik bij jullie ben, hebben jullie noch wind, noch de koude ervan en ook geen krijsende dieren te vrezen! In de lucht, zoals ook in de aarde en in het water bevindt zich immers een groot aantal nog onzuivere natuurgeesten; deze hebben bepaalde perioden en tijden dat ze op hun eigen manier actief zijn, om daardoor in staat te zijn om naar een nieuwe en hogere sfeer van werkzaamheid over te gaan.
Hoofdstuk 85: De overgangsperioden in het rijk van de natuurgeesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Je weet dat water de meest uiteenlopende en allerbeste eigenschappen heeft en voor het fysieke leven van mensen, dieren en planten het onmisbaarste element is; maar als een mens een huis zou willen bouwen in de diepte van de zee, om daarin met de vissen te wonen, dan zou zijn lichaam in zo'n woning spoedig de dood vinden. -Zo is ook het vuur evenals het water een hoogst noodzakelijk element voor het leven; maar wie zich in het vuur zou storten in de veronderstelling dat hij daarin een nog grotere hoeveelheid leven verkrijgt, zal al gauw tot as worden en op die manier geen vonkje natuurlijk leven meer bezitten!
Hoofdstuk 89: De gevaren van goud - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Als je slechts een enkelogenblik datgene wegneemt op grond waarvan iets bestaat, dan gaat op datzelfde ogenblik ook datgene, wat daarvan afhangt, teniet. Of stel je een stevige burcht voor op een vaste stenen rots! Je zegt dat deze burcht als voor de eeuwigheid gebouwd is. Indien Ik echter toe zou laten, dat de machtige rots zo zacht als boter zou worden, zou de stevige burcht zich dan ook staande houden?! Of stel je voor dat je op een goed en degelijk schip op zee vaart; zou je iets hebben aan je schip en zelfs aan de beste wind, als Ik het water liet verdrogen tot op de bodem?! Je zult er niet aan twijfelen, dat Ik zoiets goed zou kunnen! Het is dus duidelijk, dat tegelijk met de noodzakelijke voorwaarde, ook datgene wat daarvan afhankelijk is in het water valt.
Hoofdstuk 91: Alles heeft zijn tijd - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Zie, dat is blinde moedwil, en het kwade gevolg daarvan wordt niet veroorzaakt door Mijn wil, maar door de onveranderbare wet van Mijn eeuwige orde, die met op een speciale plaats, en al helemaal niet in het algemeen opgeheven kan worden! Of denken jullie soms dat Ik het vuur zijn vernietigende hitte moet afnemen, opdat een dwaas die zich in het vuur stort geen schade zal lijden?! Of moet Ik het water de eigenschap ontnemen dat het water is waarin de mens spoedig stikt, als hij er ofwel door eigen onvoorzichtigheid, of door geweld van iemand anders of moedwillig invalt?!'
Hoofdstuk 108: Het tijdperk van de techniek - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Hij wist heel goed, dat de zee de eigenschap had om dagelijks tweemaal te stijgen en te dalen. Lang van tevoren had hij uitgezocht, op welke plaats men er doorheen kon gaan. De hele bocht heeft slechts een breedte van amper twee uur gaans. Als het water van de zee laag staat, komt er in het midden van de bocht een stuk vaste stenen grond vrij met een breedte van meer dan een uur gaans; deze is altijd drie uur lang geheel vrij van water en voor de reizigers een goede brug om over te steken als de zee niet door storm wordt opgestuwd. Als men snel loopt, kan men er zelfs in ruim een uur doorheen komen, waarna men zich dus langs de kortste weg direct in de Arabische woestijn bevindt, die men anders over land nauwelijks in vier tot zes dagen kan bereiken omdat de zee zich nog meerdere uren gaans over dit rif uitstrekt en tamelijk diep is.
Hoofdstuk 151: De tempelmoraal van de Farizeeër. Mozes' wonderen door de Farizeeër belicht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Kijk daar ver over zee naar het gebied van Genezareth! Bevond zich daar niet ooit, nog geen paar of hoogstens vier weken geleden, een verschrikkelijk hoge rots, waarvan de loodrechte wanden tot diep in het water reikten en waarvan de top nog nooit door een sterveling werd betreden? Duizenden jaren trokken aan zijn trotse wand voorbij en de tand des tijds vermocht met een spoor achter te laten op zijn granietmassa. Maar ongeveer vier weken geleden, de periode die ik zojuist noemde, kwam niemand anders dan de door jullie vervolgde profeet uit Nazareth daarheen en verrichtte daar naast vele andere wonderen ook het wonder, dat Hij die rots zo zacht en begaanbaar maakte, dat hij nu van alle kanten zonder enig gevaar zelfs door kinderen met het grootste gemak bestegen kan worden.
Hoofdstuk 154: Cyrenius wijst op de wonderen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] MARCUS zegt: 'Wie mij kent, zal weten, dat mijn tong nog nooit door een leugen bezoedeld is. Wie dat nog moet vragen, heeft in ieder geval nog geen sterk geloof. Maar opdat je je alles een beetje beter voor kunt stellen en om ook dat verwarde natuurverstand van jou een duwtje te geven, vraag ik je om met mij naar de zee te gaan met deze totaallege kruik en hem zelf met water te vullen en dan garandeer ik je, dat de profeet die zich nog onder ons bevindt, het water enkel door Zijn wil ogenblikkelijk in wijn zal veranderen! En als je misschien denkt, dat de kruik al voor dat doel geprepareerd is, neem dan een van je eigen bekers en ga dan naar de zee, vul op een willekeurige plaats de beker met water en zodra het water zich in de beker bevindt, zal het ook ogenblikkelijk veranderd worden in wijn zoals je die nu hebt geproefd! Wanneer ik heb gelogen, zal dit nieuwe huis met de tuin en al mijn andere grote kostbaarheden volledig jouw eigendom worden!"
Hoofdstuk 155: De Farizeeën krijgen een les door middel van een wijnwonder - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] CYRENIUS op zijn beurt zegt: 'Prima, voorlopig ben ik het met jullie eens, laten we daar dus bij blijven; maar nu rijst er een andere vraag, namelijk de volgende: omdat deze werken hier nu eenmaal wonderen van het zuiverste water zijn en Mozes en de vele andere zieners en profeten deze man, die nu voor onze ogen zulke ongehoorde dingen bewerkstelligt, tevoren nauwkeurig en zo tot in details beschreven hebben dat men onmogelijk aan kan nemen dat ze iemand anders bedoeld kunnen hebben, komt het mij althans voor, dat de handelingen die deze profeten in overeenstemming hiermee verricht hebben toch wel wonderbaarlijk konden zijn! Dat daarbij ook van natuurlijke dingen gebruik werd gemaakt, valt niet te ontkennen; maar over het geheel genomen was het meeste toch zeker een groot wonder, dat evenals deze wonderen hier enkel en alleen tot stand werd gebracht door de almachtige wil van God, die zich als Gods geest door middel van de mensen openbaarde. Dat is zo mijn mening. Hoe denk jij daarover?'
Hoofdstuk 156: De twijfel van de Farizeeër aan het bestaan van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Na een poosje zei de FARIZEEËR eindelijk: 'Nee, hier zijn waarlijk geen natuurlijke dingen in het spel! Ik wil van hetgeen ik openlijk met Marcus in de haven besproken heb, niets zeggen -want het zou immers kunnen zijn dat er iemand is die zo'n scherp gehoor heeft, dat hij op afstand ons gesprek kon verstaan -; maar om nu ook te horen wat ik heimelijk bij mezelf heb gedacht, dat gaat de diepste menselijke kennis te boven! Dat is een wonder; waar echter een wonder van de hoogste soort mogelijk is, daar is ook de mogelijkheid voor al het andere aanwezig, en ik begin nu ook al serieus te geloven dat dit prachtige huis op wonderbaarlijke wijze is ontstaan! Meer kan ik nu niet zeggen. Als dit echter allemaal door de macht van de beroemde Nazarener is gebeurd en nog steeds gebeurt, dan moet hij zonder meer een hoger wezen zijn, een God in volle ernst, aan wie alle geesten van de lucht, de aarde, het water en het vuur onderdanig gehoorzamen en waar geen enkele menselijke macht zich tegen kan verzetten.
Hoofdstuk 166: De bekering van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] HIRAM zegt: 'Ja, mijn vriend Epiphanes, ik zegje dat dit louter wonderen zijn van de wil van die Ene, die Zich zojuist met de wijn heeft gewassen! Hoorde je niet wat hij Aziona ten antwoord gaf toen deze Hem vroeg of Hij water nodig had?"
Hoofdstuk 210: Epiphanes, de filosoof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] EPIPHANES zegt: 'Ja, dat heb ik gehoord; dat had echter ook geheel het karakter van die Indo Perzische magiërs! Want die verstaan ook de kunst om zich direct met grootse en machtige woorden aan de leek voor te doen als scheppers van het vuur, het water en allerlei andere dingen, en lopen dan met een aureool rond dat iemand als Zeus zich amper zou geven als hij zou bestaan en de aarde zou betreden. Wel, je hebt het immers zelf gezien in Memphis, met wat voor een verschrikkelijk pathos de magiërs daar hun voorstellingen gaven! Uiteindelijk hadden ze zelfs ook ons verstand voor ruim driekwart om de tuin geleid en wij waren al bijna zover dat we hen zouden aanbidden. leder die iets buitengewoons tot stand kan brengen, kan ook met een goed geweten grootse dingen over zichzelf zeggen; en bij hem zal dat wel niet minder het geval zijn! Maar wat me hier nu echter werkelijk opvalt is, zoals ik al opmerkte, de wijn. Waar heeft Aziona die vandaan gehaald?"
Hoofdstuk 210: Epiphanes, de filosoof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] EPIPHANES zegt: 'Ja, als dat zo is, dan zou dat inderdaad heel bijzonder zijn! Er moeten weliswaar bepaalde magiërs uit Indië geweest zijn die een buitengewone kracht in hun wil en in hun blik hadden, zodat ze de wildste dieren ogenblikkelijk dermate in hun ban konden krijgen, dat deze als dood op één plek moesten blijven staan en met zich laten doen wat zo'n magiër wilde; ook de winden, wolken en bliksems schijnen ze werkelijk hun wil op te kunnen leggen! Dat is dus al eens gebeurd. Wel, of ze van water of lucht ook de beste wijn kunnen meken weet ik werkelijk niet; maar zoveel weet men van de oude magiërs wel, dat ze water in bloed, en regen in louter kikvorsen hebben kunnen veranderen. Alleen is daar natuurlijk wel een sterk geloof voor nodig; want zoiets hebben we nog nooit gezien. Maar dit hebben wij nu zelf gezien en we kunnen dus in ieder geval als volgt denken: Als dit mogelijk is, kan ook het andere mogelijk geweest zijn. Maar we zullen nu hierover niet verder oordelen. Aziona komt reeds met de maaltijd en wij bespeuren al honger, laten we daarom verdere besprekingen voor later bewaren!"
Hoofdstuk 210: Epiphanes, de filosoof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...