Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

167 resultaten - Pagina 8 van 12

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12
[12] Hoogalmachtigen, dat zijn de drie korrels die ik in mijn duizendvoudige nietigheid voor jullie in het stinkende vuil van mijn afschuwelijke hersens heb gevonden! Welk een zaligheid zou het voor mij, smerigst dier vergeleken met jullie helderheid van duizend zonnen zijn, als jullie slechts één ervan enigszins zouden kunnen gebruiken!'
Hoofdstuk 222: De nieuwe vergadering van de hoge raad van opper- en onderpriesters. Het plan van de geslepen onderpriester tot wraakneming tegen de hooglanders. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[10] Ik meen dat de reden van deze zichtbare handeling van de engelen nu voldoende is uiteengezet, en daarom kunnen wij nu weer terugkeren naar het verhaal!
Hoofdstuk 345: Verklaring over het verzamelen en verzorgen van de voor de ark bestemde dieren door de engelen. Over het buitengewone toelaten van grote catastrofen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[9] Zo is nu het wezen van Noachs vloed ook natuurkundig uiteengezet en willen wij nu tot de duur en het einde daarvan overgaan.
Hoofdstuk 359: Meer over de zondvloed. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[7] In steeds aangrijpender beelden en scènes wordt ons een blik gegund in de geheimenissen van de schepping van de natuurlijke aarde tot aan de centrale zonnen. Daarenboven openbaren zich uit de sferen van deze verlichte geesten samenhangen tussen de zichtbare werelden van het universum en die van het onzichtbare geestelijke Al, welke zich lenen om het beperkte wereldbeeld van vandaag fundamenteel om te vormen en tot een overtuigende helderheid te brengen.
Hoofdstuk 0: Voorwoord - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[19] Omdat we nu overduidelijk uiteengezet hebben waarom zo'n ordening noodzakelijk en juist is, zal het nu ook heel gemakkelijk zijn om de innerlijke, ware betekenis van onze wet bijna vanzelf te vinden en zoals ze door mij wordt beschreven, kan men haar tenminste onomstotelijk als enig ware en algemeen geldende erkennen. En daarom gaan we dadelijk tot zo'n beschrijving over.
Hoofdstuk 96: Waarom de ware betekenis van het tiende gebod verhuld is - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[26] Beste kolonisten, de onomstotelijke noodzaak om in jullie midden een sterke woonstede voor mij te bouwen heb ik jullie duidelijk uiteengezet. Dus kennen jullie de eerste reden. Maar luister verder naar mij: het land is wijd uitgestrekt; het is onmogelijk dat ik overal zelf aanwezig kan zijn. Daarom wil ik jullie aan een proef onderwerpen en de meer wijzen onder jullie als mijn ambtsdragers en plaatsvervangers over het land verdelen. Aan deze plaatsvervangers is dan iedereen voor zijn eigen welzijn dezelfde gehoorzaamheid verschuldigd als aan mijzelf.
Hoofdstuk 88: Beschouwingen bij het negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[13] Nu hebben we al tot in de wortels uiteengezet wat in diepste wezen 'een vals getuigenis geven' is. Maar in hoofdzaak komt het er weer op aan, dat de mens over de goddelijke waarheid in zichzelf niet anders moet spreken dan hij haar in zichzelf waarneemt.
Hoofdstuk 86: Wat is een vals getuigenis? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[22] Wat ontstaat er daardoor in de mens? Een voortdurende wisseling van ideeën; nu eens besluipen hem vormen van de wereld, dan weer de vormen van zijn innerlijke licht. Werkt het uiterlijke licht sterk op de mens in, dan worden de vormen van het innerlijke licht verduisterd en hebben zij geen helderheid meer. In het tegenovergestelde geval worden de vormen van het uiterlijke licht steeds vager en minder zichtbaar naarmate het innerlijke licht meer begint te reageren.
Hoofdstuk 53: Liefde tot de Heer en van daaruit tot de naaste leidt tot de volmaaktheid van het leven - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[8] De verstandsvertegenwoordiger zegt: luister geachte vrienden, dit is een buitengewoon kritiek geval want hier heeft iedere partij het gelijk aan zijn kant. Omdat er volgens het inzicht van het heldere verstand maar één gelijk en geen twee gelijken bestaan, wordt het hier tamelijk moeilijk om tussen deze twee het juiste gelijk te bepalen. Dit zal alleen mogelijk zijn als we ons eigen individuele wezen binnen de perken houden; dus luister goed! We zullen hier grondregels opstellen en dan uit deze grondregels de juiste gevolgtrekking maken. Maar om dit te kunnen, moeten we eerst een niet-bestaan, een consumerend bestaan en een vrijdenkend bestaan vooropstellen. Een niet-bestaan heeft ook niets nodig; dus geen consumptie. Bij een slechts natuurlijk consumerend bestaan wordt ervan uitgegaan dat het alleen kan bestaan als de daarvoor benodigde consumptie aanwezig is. Een dergelijk bestaan heeft de gehele materie, die zowel in de nacht als in het licht kan bestaan. Omdat de mens echter een denkend wezen is dat voor zichzelf vrij kan beslissen, veronderstelt een dergelijk hoger bestaan ook een consumptie die met dit bestaan overeenkomt, waarbij de te consumeren stof niets anders kan zijn dan - het licht! Daarom heeft het niet-bestaan helemaal niets nodig; een enkel consumerend bestaan als een product van de nacht, heeft ook niets anders nodig dan de met zijn bestaan volkomen overeenstemmende kost; en een helder vrijdenkend bestaan heeft dan ook noodzakelijk die kost nodig, die het principe van zijn bestaan is. Zo is elk principe voldoende voor zijn product en moet daarvoor noodzakelijk aanwezig zijn. Dientengevolge ontstaat uit het niet-bestaan een niet-bestaan, uit het bestaan van de nacht een nachtelijk bestaan en uit het bestaan van het licht een bestaan dat met het licht verwant is. Naargelang de mens dan door middel van zijn zuivere verstand inziet dat hij noodzakelijkerwijs uit het licht afkomstig is, moet hij dan ook inzien dat het licht in dit opzicht een voor hem noodzakelijk substraat is. Voor zover hij zich echter slechts als een dierlijke consument beschouwt en voor zichzelf een hoger vrijdenkend leven kan ontkennen, en zich dan bovendien weer kan omvormen tot een embryo in het moederlichaam, heeft hij het licht niet nodig. Een niet-bestaan heeft noch het een noch het ander nodig. Kijk nu, beste vrienden, hiermee is de onomstotelijke noodzaak voor de aanwezigheid van het licht zo duidelijk mogelijk voor jullie ogen en oren uiteengezet.
Hoofdstuk 25: Een bekeringstocht naar de betere stoïcijnen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[22] Daarom moeten alle rijken, waar ze ook mogen zijn, dit zoveel mogelijk ter harte nemen, hun hart zoveel mogelijk van hun rijkdom afwenden, en met hun rijkdom zoveel mogelijk goed doen, willen zij aan de eeuwig rokende hel ontkomen. Want er zijn in het hiernamaals twee soorten hellen: een langdurige in duistere oorden, van waaruit slechts onbegrijpelijk smalle wegen leiden en waarop het de wandelaar niet veel beter vergaat dan de kamelen voor het oog van de naald. Er is echter ook een eeuwige hel, waaruit bij mijn weten tot nu toe nog geen paden wegleiden. Laten de rijken, alsook iedereen die zoveel bezit dat hij nog altijd iets voor de armen kan doen, dit ter harte nemen. Hiermee is nu uiteengezet waaruit de eigenlijke naastenliefde bestaat. Zo wordt zij ook hier in de zon geleerd en voortdurend in praktijk gebracht. Hoe dat gebeurt, zullen we in het volgende nader beschouwen.
Hoofdstuk 104: Waaruit bestaat de eigenlijke, ware naastenliefde? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[13] De Heer zegt: Mijn lieve zoon, broeder en vriend, kijk eens naar die prachtige paleizen. Ze zijn vol helderheid, vol licht en vol leven uit Mij. Maar zoals Ik oerwezenlijk eigenlijk ook in deze paleizen thuis ben, ook zo heb jij Mij gedragen in je mond en op je tong. Jij hebt echter gezien dat Ik daar niet echt wezenlijk thuis ben; daarom is er ook in dit geval wat jouw dragen betreft een probleem. Daaruit blijkt dat je Mij noch op band, noch op arm' hebt gedragen; niet als vriend en opvolger van Mijn eerste leerlingen, noch als broeder, als getuige en verkondiger van Mijn woord. Daarom mag je je ook hier over het hoe, wanneer en waar nog eens duidelijk uitspreken.
Hoofdstuk 1: De Heer op de wonderbare wegen van Zijn liefde - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[3] Wij zijn bij deze gelegenheid ook weer bij onze welbekende rivier aangekomen en de Heer houdt daar even halt en zegt tegen de prior en dus ook tegen diens vrouw en tegen de lekenbroeder: kijk, hier ligt de grens tussen morgen en middag. Hier aan Mijn zijde kun je beide landstreken zien liggen, maar zij die hier wonen, kunnen dat nog niet. Ze kunnen alleen de door hen bewoonde streek zien maar wel in grote helderheid. De omgeving van de morgen echter kunnen zij slechts aanschouwen als een roodachtige schijn, die vanaf een veraf gelegen, heel hoog gebergte op hen neerstraalt. Omdat jij nu beide streken ziet, zeg Me dan eens in welke streek denk je nu dat Ik hier woon?
Hoofdstuk 1: De Heer op de wonderbare wegen van Zijn liefde - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[2] Ik ontdek nu echter werkelijk een goede ommekeer in jou en kan je daarom verzekeren, dat het al heel vlug beter met je zal gaan. Alleen moet je datgene wat Ik je nu bekend ga maken nauwkeurig volgens Mijn voorschrift opvatten en daarnaar handelen met je hart, dan zul je meteen helderder beginnen te zien. En je zult over het wezen van veel dingen waarover je nu nog in het duister verkeert, helderheid en duidelijkheid verkrijgen.
Hoofdstuk 39: Wending ten goede bij Robert. Tekstverklaring over Johannes de doper. In Robert breekt de dag van het eeuwig verlichtend inzicht aan - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Luister, een wijze op aarde zei eens in grote vervoering: 'Wat een rijkdom, wat een onuitputtelijke bron van talloze hemelen is in het kleine hart gelegd van diegene, die op aarde onder alle dieren rechtop lopend zich mens noemt! Zou deze mens al zijn ideeën door een goddelijk 'Er zij' kunnen verwezenlijken, wat zou het dan groots zijn om mens te zijn! En toch is de rijkdom van al deze ideeën en fantasieën van een mens nauwelijks een flauwe afspiegeling van die eindeloze volheid, diepte en helderheid, die het inzicht van ieder diep denkend mens in God zal krijgen.'
Hoofdstuk 45: Roberts machtige getuigenis tot Christus. Het Weense gezelschap - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Terwijl hij een beker met de beste wijn aanreikt, zegt Robert: 'Beste zusters, in naam van God de Heer en Schepper van de oneindigheid, neem maar rustig deze wijn en drink ervan. Want de geest van deze wijn is niet zoals de geest van de aardse wijn, waarin volgens Paulus geesten van ontucht en hoererij wonen. Maar de geest in deze wijn heet geest van eeuwige, zuiverste liefde in God, welke geest dan ook een heilige vlam vol licht, helderheid en duidelijkheid is. In dit licht zullen jullie heel spoedig vanzelf in je vinden, wat jullie van ons zouden willen ontvangen.
Hoofdstuk 60: De danseressen verlangen opheldering over God. Robert onderricht ze: 'zoek het licht in jezelf'. Gevaar van het puur uiterlijke onderzoek - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12