Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

242 resultaten - Pagina 8 van 17

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17
[4] Ik zei: 'Mijn beste vriend en broeder, niets anders dan dat jouw vermeende grote zaligheid in Mijn gezelschap en dat van de aartsengel Rafaël nog niet de hoogste graad heeft bereikt en die pas zal bereiken, wanneer je al Mijn bouwwerken en scheppingen steeds nader en beter zult leren kennen! Jij weet nu wel dat in Mij een geweldig grote scheppende eigenschap huist en je maakt je daar een zo groot mogelijke voorstelling van, sinds je die paar tekenen door Mij hebt zien doen; maar je zult je er vast een heel andere voorstelling van maken wanneer je innerlijke gezichtsvermogen ten aanzien van Mij door Mijn werken te beschouwen buitengewoon veel weidser en verhevener zal worden. Want dan pas zal het werkelijk goddelijke in Mij zich in een steeds hoger licht aan je voordoen, hoewel eeuwig nooit in het allerhoogste finale licht, dat Ikzelf in Mijn innerlijk ben, en wel omdat dat voor iedere vanuit Mij geschapen geest zelfs in zijn hoogst mogelijke voleinding onmogelijk is.
Hoofdstuk 207: Over de onbevattelijkheid van de schepping - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Welnu, Ik zeg jullie dat het er op dit ogenblik weinig toe doet hoe de naam luidt, als de innerlijke voorstelling van het hart, waarmee de heerschappij van de Godheid wordt erkend en liefgehad, maar waarachtig en echt is!
Hoofdstuk 28: De ontwikkeling van het joodse volk - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[441] "Goede vriend! Kijk naar Mijn engel jongelingen daar! Ik zeg je: Daarvan heb Ik er zo veel dat zij op duizenden aardbollen geen plaats zouden kunnen vinden en één van hen zou voldoende zijn om het gehele romeinse rijk in drie tellen te vernietigen. Maar hoewel jullie Samaritanen een beter geloof hebben dan de Joden, hebben jullie toch net als de Joden een volledig verkeerde voorstelling van de Messias en Zijn rijk.
Hoofdstuk 3: Veroordeling: De tempel ten tijde van Jezus; De hel als de laatste beproeving; 'Mijn Rijk is niet van deze wereld'; - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[6] O Heer Jezus, goede Heiland voor alle mensen, wilt U ons hierom alstublieft niet hard vallen? Want het is niet uit minderwaardige nieuwsgierigheid, neen: door grote zuivere liefde tot U werden wij ertoe gedreven ons dit uiterst dierbare kleinood te laten vervaardigen voor onze harten, zodat wij ons althans een voorstelling van U kunnen maken, nu U toch immers zelf onze harten tot in hun diepste innerlijk met Uw Liefde hebt vervuld! U bent tot onze grootste rijkdom geworden, tot onze grootste troost en tot een allerkostelijkst bruidsjuweel voor onze harten in leven en in dood!
Hoofdstuk 5: Derde Brief van Abgarus aan Jezus - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[5] Daar wij allen echter door onze verkeerde voorstelling van Jehova, Hem ons niet als mens voorstelden, maar als een zo ondenkbaar groot wezen, van wie wij ons zelfs niet de geringste voorstelling konden maken, was het enerzijds dan ook vanzelfsprekend dat wij inderdaad zulke dwaze ideeën hadden over hetgeen God behaagt; die konden immers niet veel anders uitvallen dan de voorstelling die we van Hemzelf hadden.
Hoofdstuk 10: Kisehels woorden over Jehova als mens - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[12] Dat ons aller heilige Vader een mens is zoals wij en een enige God, - kijk, dat wisten wij geen van allen. De vergissing lag niet aan onze wil, maar slechts aan onze voorstelling. Wij waren allen zonder uitzondering arme dwazen, en ik wel de grootste. Maar Hij, die nu temidden van ons is en die heilig, boven alles heilig en goed, meer dan goed is, ons aller Vader vol van liefde, heeft ons allen uit onze grote nood, blindheid en armoede geholpen. Hij staat zichtbaar voor ons en wij allen herkennen in Hem de eeuwige heilige Vader en de almachtige eeuwige Schepper van alle dingen; daarom willen wij en al onze kinderen Hem ook alle dank, lof, prijs, eer, roem, liefde en aanbidding doen toekomen.
Hoofdstuk 10: Kisehels woorden over Jehova als mens - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[10] Ik zei: 'Je hebt nu je best gedaan om hetgeen je hebt gezien in zo duidelijk mogelijke bewoording te vatten, en alle aanwezigen hebben jou heel goed begrepen; want ze hebben allemaal zoiets als jij gezien. Maar degenen die dat niet hebben en er later over zullen horen, zullen er maar een zwakke voorstelling van krijgen -tenzij ook hun innerlijke gezicht geopend wordt. Zolang de mens nog in zijn lichaam huist, dat hem dwingt alles meer in evenwicht te brengen, is het met de hoogste geestelijke dingen maar slecht bij hem gesteld, omdat hij die ook wil meten en met zijn onontwikkelde zintuigen wil ervaren, wat evenmin gaat als wanneer jullie een emmer water in een kleine maatbeker zouden willen gieten. Het is daarom beter, dat jullie tegenover iedereen zwijgen over hetgeen jullie nu hebben gezien, omdat dit alleen voor jullie nut kan hebben en door anderen toch niet begrepen zal worden, zoals jullie zelf gemakkelijk kunnen aanvoelen.
Hoofdstuk 12: De innerlijke belevenis van Phoikas - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[1] Voordat wij nu naar Hanoch terug zullen keren, moet Ik jullie noodzakelijkerwijs nog wat naders over de bewoners van China zeggen. Onthoud en weet dan dat ten eerste, wat de afmetingen van de grote kinderen van Mijn liefde ontsproten uit Adam betreft jullie voorstelling verkeerd is, als je daaronder de lichamelijke grootte verstaat; doch zeshonderdzesenzestig duim is het getal dat Mijn volledige liefde in de mensen aangeeft. De duim geeft de maat aan van het goede dat uit de liefde tot Mij voortkomt; daarvan zijn er zeshonderd voor Mij, dan zestig voor de naaste en tenslotte zes voor zichzelf. En de maat van de vrouw is gelijk aan de goddelijke maat in de man; doch in de naastenliefde en de eigenliefde Van de vrouw is een verschil van zesenzestig en vandaar heeft de vrouw (10 aug. 1840) wat dit betreft de man in alles volstrekt te gehoorzamen. Daar de vrouw uit de eigenliefde van de man gevormd is, kan zij zichzelf ook alleen in de man beminnen, als haar liefde oprecht zal zijn; en daar zij de man het naast is, is ook haar naastenliefde allereerst op de man gericht, en vandaar het verschil.
Hoofdstuk 37: De prehistorie van het Chinese volk - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] Opdat jullie inzien hoe zoiets mogelijk was, wil Ik hier voor jullie een kleine beschrijving van haar gestalte aan toevoegen. Naëhme is te vergelijken met de figuur die als de gemalin van een smid en als godin van de schoonheid onder de bijzondere naam 'Venus' in de grijze oudheid van het zwarte heidendom schuil ging. Na Sara en Rachel heeft zo'n mooie gestalte als die van Naëhme nooit meer in den lijve de aarde betreden. Haar lengte bedroeg vijf voet volgens jullie maat. Haar haar was zwarter dan kool, haar voorhoofd was wit als vers gevallen sneeuwen nabij de ogen zacht rood gekleurd. Haar ogen waren groot en volkomen hemelsblauw, de pupil vurig zwart, de oogleden fris en zacht evenals de donkere wenkbrauwen. Haar neus was recht en verloor zich in de zachte, tere neusvleugels, waaronder de twee openingen met hun zacht afgeronde vorm een lieflijke aanblik boden. Haar mond was ter grootte van een oog en haar zacht gewelfde lippen legden iedere roos het zwijgen op. Haar wangen, van de mooiste, vrolijk glimlachende volkomen vorm, waren als door het zachtste en teerste rozerood lichtjes getint en hun kleur was als een met sneeuw bedekte roos, waar de sneeuw als het ware de laatste liefdesstraal van deze koningsbloem zijn glanzend witte oppervlak een zijdeachtige glans verleende. Ook haar kin was van een vorm waarvan er geen tweede op aarde was. Haar hals was noch te lang noch te kort, maar recht, glad en rond, zonder ook maar het geringste gebrek. Het begin van haar borst onderscheidde zich slechts van haar hals door een tere, weelderige, snel rijzende verheffing en was evenals de schouders en de nek in volmaakt juiste verhouding. Haar boezem zag er meer uit als een etherische, teer witte leven gevende welving, dan iets vleselijks, aan welks verheven weelderig zachte ronding twee heldere, jonge rozen schenen te ontluiken. Haar armen waren zo vol, mollig en zacht, dat jullie je daarvan ook niet de geringste voorstelling kunnen maken; want zulke armen komen alleen in de hemel voor. En naast deze fraaie verhoudingen was ook haar hele lichaam overtrokken met de etherische zachtheid en tederheid van het glanzende wit van de sneeuw.
Hoofdstuk 38: De familie van Lamech - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[816] Voor de komst van de Heer op aarde was de mens nim­mer in staat met het werkelijke Godswezen te spreken. Niemand kon ooit dit Wezen aanschouwen zonder daarbij het leven totaal te verliezen; bij Mozes staat dan ook "Nie­mand kan God zien en tegelijk leven!" - Weliswaar heeft de Heer Zich in de oer-kerk, evenals in de kerk van Melchizédek, ook door Abraham erkend, wel vaker persoonlijk getoond en heeft Hij met Zijn heiligen gesproken en Zelf Zijn kinderen onderwezen. Maar deze persoonlijke Heer was in feite toch niet de Heer Zelf, maar steeds een engel­geest, die voor dat doel van Gods Geest was vervuld. Door zo'n engelgeest sprak dan de Geest van de Heer op zo'n wijze, alsof de Heer Zelf direct sprak. In zo'n engelenwezen was echter nimmer de volmaakte volheid van Gods Geest tegenwoordig, maar slechts in die mate als voor het beoog­de doel noodzakelijk was. Je kunt het geloven, in die tijd konden ook zelfs de reinste engelgeesten de Godheid op geen andere wijze aanschouwen dan zoals jullie de zon aan het firmament ziet. En geen van de engelgeesten zou het ooit gedurfd hebben zich de Godheid in een of ander beeld voor te stellen, zoals het ook nog in de tijd van Mozes het volk Israël streng verboden was van God een gesneden beeld te maken of er zich een visuele voorstelling van te vormen.
Hoofdstuk 7: De hemelvaart van Christus: Terug in de genadezon; Een toegankelijke Vadergod in een nieuwe hemel. Het dichten van de kloof tussen God en allen die gevallen zijn; Het is volbracht! - Ik heb dorst!; Christus de Middelaar; Het grote getuigenis van Johannes; Aanbidding. Jakob Lorber en de werken van de Nieuwe Openbaring - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[13] Er is weliswaar, mijn beste broeder, veel van je profetie uitgekomen, vooral wat betreft de uiteenzetting over de deemoed, nederigheid en onaanzienlijkheid, welke alleen de Vader en Heer welgevallig zijn. Maar dat Jehova ook een mens is, dat Zijn liefde en genade zo eindeloos zijn en Zijn erbarmen zo onbegrijpelijk groot, - broeder, dat hadden wij geen van allen ooit kunnen dromen. En als er al iemand van ons zo'n voorstelling van Hem heeft gehad, dan was het de steeds stille en zwijgzame Zuriël met zijn dochters; maar hij trok zich steeds op de meest verborgen plaatsen terug en het was moeilijk ook maar een woord uit hem te krijgen.
Hoofdstuk 10: Kisehels woorden over Jehova als mens - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[40] Hierop glimlachte Naëhme en zei tenslotte: 'O, hemels goede, heerlijke vriend, vergeef me dat ik mij ook geen juiste voorstelling kan maken die Hem waardig zou zijn; maar toch kan ik je niet verhelen, - dat - ik Hem het allerliefste in jouw gedaante zou zien!
Hoofdstuk 30: De tocht van het vijftal over het smalle voetpad van de deemoed naar de hoogte. Belangrijke vraag van Abedam aan Hored en Naëhme - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[7] Maar ik weet ook van mijn moeder dat U, wat Uw wezen betreft, zeker alleen als de meest volkomen mens gezien moet worden; en aangezien wij, Uw schepselen, ons onmogelijk ooit een volkomener voorstelling kunnen maken van God dan alleen in de wonderbaarlijke heerlijke vorm van een mens, zou immers iedere andere voorstelling die ik van U heb, U des te onwaardiger zijn, naarmate die meer verwijderd is van de menselijke vorm!
Hoofdstuk 32: Abedam zowel Mens als God. Naëhme's grote liefde tot Jehova - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[4] Daarom kan hier slechts het kleinste van het kleinste deeltje meegedeeld worden om er enigszins een voorstelling van te krijgen. Ik zeg, lieve vaderen, broeders en kinderen, niet voor niets 'vom er enigszins een voorstelling van te krijgen', want een aards woord is immers nauwelijks meer dan de buitenste schors van een vele honderden jaren oude boom.
Hoofdstuk 87: Jorias spreekt over de liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[10] Want nu geloof ik immers vast in mijzelf, dat U Degene bent wiens naam geen mensentong waard is uit te spreken, ofschoon mijn vroegere voorstelling van U volgens de leer van Farak heel anders was, waardoor ik mij U als een onzichtbaar, eindeloos vuur voorstelde.
Hoofdstuk 120: De vrees van de dragers en Pura's verlegenheid voor de heiligheid van Abedam. Abedams geruststellende woorden. De Heer als God en Vader - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17