Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

5122 resultaten - Pagina 8 van 342

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[15] Maar een profeet, die een mens is als ieder ander, die eet en drinkt en misschien zelfs een huiskamer heeft, en dan bovendien zelfs een gewoon werelds handwerk uitoefent, die is toch niet in staat om te profeteren! Ze zeggen dat hij een dwaas of een huichelaar is, en in zijn woonplaats zal hij zeker het allerminst iets tot stand kunnen brengen!
Hoofdstuk 91: De Heer en tweeduizend jaar evangelie. (7.10.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[19] Daarom geef Ik nu een uiterst sterk licht op deze zaak, opdat er dan niemand meer zich kan verontschuldigen met te zeggen, dat Ik Mij sinds Mijn lichamelijke aanwezigheid op aarde noch om de zuiverheid en compleetheid van Mijn leer, noch om de mensen die haar aangenomen hebben, bekommerd heb!
Hoofdstuk 91: De Heer en tweeduizend jaar evangelie. (7.10.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Op dit ogenblik wil Ik je al wel zeggen, dat God ter wille van de vrije wil van de mensen, wel alles kán weten wat Hij wil, maar als het de mens in zijn vrijheid van handelen zou belemmeren, dan wil Hij het niet weten, en dan weet Hij het ook niet! Is dat duidelijk?!
Hoofdstuk 92: Gods alwetendheid en Zijn leiding. (8/9.10.1851) Onderweg naar Kapérnaum. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[21] Ik zeg: 'Wat iemand lief heeft, daarvoor heeft hij ook verstand genoeg om het te prijzen; jij houdt uitermate veel van het geld en kunt daarom het geld heel goed bejubelen. Ik zal je daarom ook verder niets meer zeggen, want waar men van houdt, dat wil men ook prijzen! Je zult echter binnen niet al te lange tijd de vloek van het geld nog leren kennen! Nu houden we er echter over op! De weg naar Kapérnaum is vrij pittig, en we moeten toch voor zonsondergang daar zijn en er onderdak voor ons vinden!'
Hoofdstuk 94: Over de vloek en de gevaren van het geld. (10/11/13.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Dus hebben we een aantal zieken meegebracht en vragen u terwille van uwen ons heil, of u door uw geestelijke macht, die u volgens eigen zeggen direkt van God heeft, deze zieken, die beslist niet onze ergste zieken zijn, slechts door een woord te spreken wilt genezen!
Hoofdstuk 98: Het volk daagt de priesters uit. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] De priesters en schriftgeleerden, zich maar al te goed bewust van hun totale onmacht, zeggen plechtig, om hun onmacht te verbergen: 'Wat een dwazen zijn jullie toch! Waarom vragen jullie dingen van ons, die alleen God mag doen? Wanneer heeft er ooit een priester of een schriftgeleerde een wonder gedaan?! Dat kan alleen maar God en de ene hogepriester in de tempel te Jeruzalem, als hij in het allerheiligste gaat! Breng je zieken dus naar Jeruzalem; daar zullen ze, als je het juiste daarvoor offert, wel genezen worden; als God het tenminste wil! Wil God het echter niet, dan zul je het moeten aanvaarden om je zieken nog net zo ziek weer mee naar huis te nemen.
Hoofdstuk 98: Het volk daagt de priesters uit. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Degenen, die de zieken naar de priesters en de schriftgeleerden gebracht hebben, zeggen: 'Jullie zijn allemaal leugenaars, als je dit beweert! Hoe kan hij tot de duivel behoren en een dienaar van Beëlzebub zijn, hij, die de mensen het beste geeft en de mensen, die hem volgen, slechts liefde, zachtmoedigheid en geduld leert, en die alles wat hij leert ook helemaal zelf in praktijk brengt?!
Hoofdstuk 98: Het volk daagt de priesters uit. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Wat het geld in de tempelkas betreft, daarover wil Ik je wel heel openhartig zeggen: Dat is iets afschuwelijks, wat de verwording met zich meegebracht heeft, niet zozeer voor een paar armen van geest, die denken dat ze daardoor de hemel kunnen verdienen, maar des te meer voor hen, die het geld uit de kas halen en het 's nachts verbrassen bij de meisjes van plezier! Zolang er geen geld bestond, waren er ook geen publieke vrouwen zoals nu. Door de komst van het geld en allerlei pasmunt zijn er in Jeruzalem, zoals bijna in alle andere steden, een groot aantal meisjes van plezier gekomen, en de mannen zondigen dag en nacht met hen! En als die uit het eigen land niet meer goed genoeg zijn voor degenen met veel geld, dan laten ze uit de berglanden maagden komen, kopen ze in Griekenland, en bedrijven daarna in Judéa met hen de schandelijkste hoererij! En neem van Mij maar aan dat dat alles, en nog duizend keer erger, het gevolg is van het door jou zo hoog geprezen geld!
Hoofdstuk 94: Over de vloek en de gevaren van het geld. (10/11/13.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Nadat we ons van de waarheid van al deze dingen overtuigd hadden, schoot ons een goede gedachte te binnen, en wij dachten aan u en zeiden tegen elkaar: 'Waarom vinden wij dat zo bijzonder?! We hebben toch ook priesters en schriftgeleerden die in alle Godsgeheimen ingewijd zijn, die zeker net als deze Jezus slechts door iets te zeggen een zieke kunnen genezen, als ze dat willen!' We waren eigenlijk al onderweg om onze zieken naar de Nazareeër te brengen; maar dachten toen aan de besnijdenis en het verbond, en dat willen wij niet loslaten zolang dat ons ook datgene kan geven, wat wij lichamelijk en geestelijk nodig hebben. Omdat deze Jezus nu echter zulke uitermate wonderbaarlijke tekenen doet, dreigt er voor ons gevaar als we niet dezelfde krachtige tekenen daar tegenover kunnen stellen!
Hoofdstuk 98: Het volk daagt de priesters uit. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Petrus werd er bang van, zodat hij in een soort van vrome bedwelming uitriep: 'Heer, ik smeek U, laat me alleen; want ik voel nu zo sterk, dat ik een zondig mens ben! Al eens eerder was ik bang voor U, toen U, terwijl ik U nog helemaal niet kende, ergens vandaan kwam en mij en mijn helpers hier vissend aantrof! Ik zag toen al dat U van goddelijke afkomst was; nu heb ik echter nog meer angst, omdat ik nu maar al te duidelijk inzie, Wat en Wie U in het diepst van Uw Wezen bent! Toen hebben we net als nu de hele nacht gevist en zo te zeggen niets gevangen; op Uw woord echter en in Uw aanwezigheid scheurden de netten vanwege de te grote hoeveelheid gevangen vis! Ik voel, dat ik daardoor beslist erg bang voor U word, want U bent -,
Hoofdstuk 100: De wonderbare visvangst. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[19] En de schriftgeleerde begreep Mij, wendde zich af en ging naar huis. Want Ik gaf hem daarmee te verstaan, dat ook hij een sluwe vos was en daarom ook een hol (betaalde baan) had, en dat vogels van zijn pluimage, onder de hemel, d.w.z. ver beneden de zuiver goddelijke waarheid en liefde, hun nesten, d.w.z. hun voedings en rustplaats hebben waar ze hun prooi verteren; maar dat bij de Mensenzoon niets te vinden is van al de wereldse bedriegerijen, zelfs niet een zogeheten politieke kunstgreep (steen), waarop je zo nu en dan je geestelijke 'hoofd' kunt laten uitrusten! De schriftgeleerde begreep precies wat Ik bedoelde en ging, zoals gezegd, zonder nog een woord te zeggen, vlug naar Kapérnaum terug.
Hoofdstuk 102: De genezing van alle zieken uit Kapérnaum. (20.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Toen wij ongeveer een paar uur uit de kust waren, woedde de storm het hevigst, en de golven begonnen over het dek van het schip te slaan. (Matth. 8,24) Toen werden zelfs Mijn meest toegewijde leerlingen bang; want ze zagen dat door de steeds meer overslaande golven het schip water begon te scheppen, vooral bij het middelste en door de toenmalige bouwtrant tevens laagste deel van het schip. Toen derhalve de storm niet afnam maar daarentegen de golven steeds krachtiger opjoeg, gingen de leerlingen naar Mij toe, dat wil zeggen naar het hoogste deel van het schip waar Petrus voor Mij eerder een bed klaargemaakt..had en waar de golven nog niet doorgedrongen waren, begonnen aan Mij te schudden opdat Ik wakker zou worden en riepen toen vol angst: 'Heer, help ons, anders gaan we allemaal te gronde!' (Matth. 8,25)
Hoofdstuk 103: Op zee. Jezus en de storm. (21.10.1851) In Gadara. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Maar Ik en Mijn leerlingen gingen naar Mijn huis, dat wil zeggen nu het huis van moeder Maria, die thuis was met de drie oudste zonen en de vier maagden, die vroeger in Jozefs tijd, toen Ik nog een kind was, als kind waren aangenomen en opgevoed.
Hoofdstuk 105: Naar Nazareth. Ongeloof verhindert de wonderen. (3/4.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] De priester zegt: 'Je praat als een blinde die een oordeel geeft over kleuren! Waar staat dan geschreven dat er ooit een profeet Uit Galiléa op zal staan?! Wij zeggen, dat deze Jezus van jullie niets anders is dan een boosaardige tovenaar, die verbrand zou moeten worden! Zijn leer is een masker, waarachter hij zijn godslasterlijke oplichterijen verbergt! Niet met God maar met de opperste duivel doet hij zijn wonderen, en jullie blinden denken zelfs dat hij de grote Beloofde is! Waarlijk, jullie moesten daarvoor samen met hem verbrand worden!'
Hoofdstuk 106: Leven, daden en leer van Jezus van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] De man gaat echter geen stap voor hem terug en zegt: 'Ja, wat jullie betreft, zouden we allang branden, als we geen Galileeërs waren en ik persoonlijk geen echte Romein, en als jullie, in plaats van de Romeinen het hier voor het zeggen hadden! Maar gelukkig heeft voor ons Galileeërs jullie glorie allang opgehouden! Wij zijn geheel Romeinse onderdanen en hebben derhalve niets met jullie te maken, behalve dat we je hooguit helemaal uit Galiléa verwijderen als je het zou wagen je ook maar aan de geringste van ons Romeinen te vergrijpen!
Hoofdstuk 106: Leven, daden en leer van Jezus van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...