Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

6808 resultaten - Pagina 9 van 454

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[2] Wie heeft je dan verteld dat men echte misdadigers, die vaak erger zijn dan alle wilde beesten, niet moet gevangen nemen en op de een of andere wijze in verzekerde bewaring moet brengen?! Integendeel, de echte naastenliefde gebiedt je dit; want net zo zeker dat je, als een hyena een mens aanvalt, het beest met een scherp wapen zou doden, net zo zeker zul je een eerlijk mens te hulp komen, als die buiten op straat of in huis door een roofmoordenaar werd aangevallen.
Hoofdstuk 81: De Heer is de brug naar de geestelijke wereld. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Maar de doodstraf mag alleen over diegene uitgesproken worden, bij wie over een periode van tien jaar, elk middel om op welke wijze dan ook zijn leven te beteren, zonder gevolg blijft. Als de misdadiger op het schavot beterschap belooft, dan moet men hem nog een jaar erbij geven! Heeft in die tijd echter geen beterschap plaats gevonden, dan moet de doodstraf voltrokken worden; want van een beterschap van zo'n mens op aarde is dan niets meer te verwachten, en het is beter hem van de aarde te verwijderen!
Hoofdstuk 81: De Heer is de brug naar de geestelijke wereld. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Als de verhoudingen nu zo liggen, hoe kun je dan Mij een verwijt maken? En -daarbij is deze aarde helemaal niet zo mooi als jij meent; al die landschappen, die je hier ziet, lijken alleen maar op een zekere afstand liefelijk. Ga er maar eens heen, en je zult weinig of ook wel helemaal niets moois of bekoorlijks aan of in deze landschappen vinden, behalve hier en daar een boom of zelfs een door mensenhanden aangelegde tuin en daarin misschien een paleis van een rijk mens! Blijf je die dingen dan ook nog schoon en heerlijk vinden?
Hoofdstuk 84: Naar Galilea. De zonsverduistering. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Als ik ze had zou ik je duizend levens geven als je mij één gelukkig mens aan kunt wijzen, wiens vijand al eerder naar de andere wereld is gegaan! Ik heb er nog nooit één gezien! Daarentegen ken ik wel gevallen, waarbij de wraak van een vijandige geest een familie tot in het tiende geslacht achtervolgde, en ook, dat grof beledigde mensen na hun dood als geesten een land of streek vele jaren lang zodanig verwoest hebben, dat geen mens daarin leven kon! Vriend, hoe ongeloofwaardig je deze echt welgemeende les mag voorkomen, het is een keihard feit! En stel dat het niet waar zou zijn, hoe zou ik het dan ooit hebben kunnen wagen dit nu in het bijzijn van de Heer en Zijn engelen tegen je te zeggen?! Als je echter toch nog enige twijfel hebt, vraag het dan aan de Heer, de eeuwige schepper van alle dingen, en Hij zal getuigen of ook maar één van mijn woorden onwaar was!
Hoofdstuk 79: De behandeling van zielsziekten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Ik zeg: 'Maak je daar maar niet druk om! Is er dan nu al iemand die het niet overleefd heeft?! Een beetje angst doet de stoffelijke mens nooit kwaad. Wek nu echter de slapenden! Want we zullen nu dadelijk verder gaan! Maar vertel jij ook maar in de vaagste termen beslist aan niemand iets over dit gezicht en dit teken! -Daarop wekte Matthéus de slapenden, en wij begonnen aan het vervolg van de reis, die van nu aan sterk bergaf ging en daarom ook sneller dan eerst verliep, toen we berg opgingen.
Hoofdstuk 84: Naar Galilea. De zonsverduistering. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Want ze zeiden: 'Wie in de tempel voor vele duizenden mensen zo'n moed ten toon spreidt, moet zich van een grote macht bewust zijn die hem van boven gegeven is! Want als een gewoon mens dat zou doen, dan zou het hem bij zo'n onderneming slecht vergaan; ook zou hij tegen de ingeroeste misstanden, die al zo lang in de tempel schering en inslag zijn, niets bereikt hebben! Maar bij U was het anders! Alsof een geweldige storm hen meesleurde, zo renden ze de tempel uit, en sindsdien is er in de tempel geen markt meer gehouden!' En Ik zei: 'En er zal in de toekomst ook geen markt meer gehouden worden, want zijn eind is dichtbij gekomen!'
Hoofdstuk 85: Het nieuwe en eeuwigdurende rijk. In Kana in Galilea. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Ik vroeg hen of er hier geen zieken waren. Zij antwoordden echter, dat er merkwaardig genoeg niet één mens ziek was.
Hoofdstuk 86: Kana in Galilea. De verlokking van satan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Ik zei echter: dat ze naar lichaam wel gezond waren, maar niet naar ziel. 'Want wie ontucht en hoererij pleegt, die is heel ziek in zijn ziel! Want door deze zonde wordt het hart van de mens van dag tot dag steeds harder, gevoellozer en onbarmhartiger tegen de naaste en het houdt op het laatst alleen nog maar van zichzelf en het onderwerp, waarmee het geilen kan, maar niet om het onderwerp zelf, maar vanwege het geilen. Zo'n hart ontvlucht dan het woord van God dat hem af wil brengen van zijn slechte verlangen, en wordt tenslotte zelfs een vijand van degenen, die het woord van God in hun hart bewaren en daarnaar leven. Velen van jullie lijden aan deze ziekte en Ik ben daarom weer naar jullie gekomen, om je van deze kwade en dodelijke ziekte te genezen. Wie van jullie weet dat hij aan deze kwade ziekte lijdt, Iaat die zich aan Mij toevertrouwen en Ik zal hem genezen!'
Hoofdstuk 86: Kana in Galilea. De verlokking van satan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Ik zeg jullie in alle ernst: geile mensen, ontuchtigen en hoeren zullen niet in het rijk van God binnengaan, tenzij ze zich geheel en al bekeren van hun zeer slechte levenswandel! Want denk er om, alle andere zonden begaat de mens buiten het lichaam en hij kan zich er daarom makkelijker van losmaken - want wat uiterlijk plaats vindt, heeft niet zo'n verderfelijke invloed op de mens, als wat in hem gebeurt! -; de hoererij gebeurt echter in de mens, bederft de ziel en de geest en is daarom ook het gevaarlijkste van al het kwade! Vermijdt het daarom meer dan wat ook en ontvlucht het als de pest; want de prikkel van de wellust gebruikt de duivel als een listig middel om zijn doel te bereiken! Wee degene, die zich zo door de satan heeft laten grijpen! leder zal uiteindelijk de grootste moeite hebben om zich uit de klauwen van de satan los te maken! Onuitsprekelijk lijden en verdriet zal zijn deel zijn! Wees allen hier erg op bedacht; want anders zul je nog het moment en de dag beleven, waarop je het erg berouwen zult! Laten we nu echter gaan slapen!'
Hoofdstuk 86: Kana in Galilea. De verlokking van satan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] De berouwvollen zeggen: 'Daar hebben jullie wel gelijk in. De priesters in Jeruzalem kun je wel goed ompraten, vooral als er dan voldoende naar hun wens geofferd wordt! Maar Hij Iaat zich niet ompraten, al gaf Je Hem de hele aarde cadeau! Daardoor is het wel wat hard en moeilijk om met Hem te leven; maar Hij is nu eenmaal vast en zeker op z'n minst een grote profeet, en Zijn woorden zijn stuk voor stuk vol waarheid, vol kracht en leven, en de natuur, die zelf niets zeggen kan, gehoorzaamt op Zijn wenken! Wat kunnen we dan anders doen dan blijven, zolang Hij ons Zelf niet wegstuurt?! Want de daden, die wij Hem hebben zien doen, heeft nog nooit een mens verricht, en wij blijven daarom in ieder geval bij Hem!'
Hoofdstuk 87: De Joden verlangen terug naar hun zuurdeeg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] De overste zegt: 'Doe het niet! Want als U net als ieder mens sterfelijk bent, dan zullen ze U, ook al bent U een echte zoon van God, weten te doden! Want geloof me, voor deze kerels is ook zelfs een God Zijn leven niet zeker! Neem dat maar van mij aan, beste jonge vriend!'
Hoofdstuk 88: Overste Cornelius en de tempelreiniging. (4.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] (Jezus zegt tot hem 'Ga heen, uw zoon leeft" De mens geloofde het woord, wat Jezus tegen hem sprak, en ging heen. Joh. 4.50) Ik zeg: 'Vriend, zo'n geloof ben Ik in heel Israël nog niet tegen gekomen! Ga getroost naar huis; het zal geschieden zoals je gelooft! Je zoon leeft!' En de vorstelijke persoon ging huilend van vreugde en dankbaarheid naar huis; want hij geloofde rotsvast in Mijn woord. Ik bleef nu deze avond en de volgende dag echter nog in Kana, hetgeen de gastheer erg veel genoegen deed. (En terwijl hij afdaalde, ontmoetten zijn knechten hem, verkondigden hem en spraken: 'Uw kind leeft" Joh. 4.51 )
Hoofdstuk 90: De genezing van de vorstenzoon. (5/6.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Maar een profeet, die een mens is als ieder ander, die eet en drinkt en misschien zelfs een huiskamer heeft, en dan bovendien zelfs een gewoon werelds handwerk uitoefent, die is toch niet in staat om te profeteren! Ze zeggen dat hij een dwaas of een huichelaar is, en in zijn woonplaats zal hij zeker het allerminst iets tot stand kunnen brengen!
Hoofdstuk 91: De Heer en tweeduizend jaar evangelie. (7.10.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Ik heb op deze manier gedurende ongeveer twee duizend jaar steeds hetgeen ontbrak aangevuld; maar wie nam het aan? Geloof me: Altijd maar heel weinigen, en die dan nog zelden met veel vuur! Men nam er wel kennis van en schreef het op; maar men heeft steeds om allerlei waardeloze redenen niets gedaan om zijn levenswandel daarnaar te richten en zichzelf geestelijk ervan te overtuigen, dat die overigens eenvoudige mens in ernst door Mij was geroepen om de mensen in de steeds donker wordende wereld weer een nieuw licht uit de hemel te brengen.
Hoofdstuk 91: De Heer en tweeduizend jaar evangelie. (7.10.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] De vorstelijke persoon zei echter: 'Broer, ja, door jouw raad heb je mij mijn leven tienvoudig teruggegeven! Maar deze genezer Jezus uit Nazareth is zeer duidelijk méér dan een gewone genezer die nog zo goed is in het genezen van ziekten door middel van heilzame kruiden! -Denk je dat eens in! Hij zei, zonder mijn zoon ook maar ooit gezien te hebben, alleen maar heel simpel: 'Je zoon leeft!' en de jongen werd op datzelfde moment gezond! - Luister goed, dat betekent toch wel iets heel bijzonders! Ik zeg je: Dat kan geen mens, maar is alleen maar bij God mogelijk! En van nu aan geloven ik en ook zeker mijn hele huis, dat deze Jezus zonder enige twijfel een echte God is, en dat Deze nu voor het heil van alle mensen in mensengestalte onder de mensen is en hen geneest en leert. -Als Hij hierheen komt moet Hij hier als een God geëerd worden!'
Hoofdstuk 90: De genezing van de vorstenzoon. (5/6.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...