Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

11480 resultaten - Pagina 9 van 766

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[10] HIRAM zegt: 'Ja, ik heb wel de indruk dat ik het begrepen heb; maar om een heel duidelijk beeld te krijgen van deze eerder nog nooit vermoede en nog minder ooit gehoorde wonderbaarlijke toestanden die er in de immens grootse natuur van de grote werelden en hun ordening bestaan, is meer nodig dan mijn oneindig beperkte verstand! Vanuit de grond der zaak begrijpen kan ik dat dus onmogelijk; maar ik geloof u op uw woord; want u bent er wijs genoeg voor om dit allemaal heel precies te weten en te doorgronden, omdat uw geest, zoals Aziona mij vandaag nog vertelde in de macht, in het schouwen en in het hoogst volkomen begrijpen geheel één moet zijn met de geest van een allerhoogste Godheid, waarvan ik weliswaar ook niet inzie hoe dat mogelijk is, maar ik geloof het, omdat u er voor ons nu al zulke buitengewoon geweldige bewijzen van heeft geleverd zonder dat we erom vroegen. Misschien komt er voor ons ook nog een tijd dat we dergelijke dingen beter in zullen zien dan nu; maar voor nu moeten we het gewoon geloven"
Hoofdstuk 198: De oergeschiedenis van de levende wezens op aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] HIRAM zegt: 'Mes zou nu wel heel goed in orde zijn, omdat wij van u, o grote, verheven wijze, nu alles op uw woord geloven. Maar omdat u wel alles mogelijk lijkt te zijn, zou het voor u toch ook niet onmogelijk moeten zijn om ons een nadere blik te laten werpen op zo'n totaal andere aarde, -maar dan ons beiden tegelijk, opdat we daarna de anderen een geldig getuigenis kunnen geven!"
Hoofdstuk 201: Een blik op Saturnus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Maar is het geloof dat je hechtte aan de eerdere getrouwe beschrijving van Rome nu van nadeel of van voordeel geweest toen je naderhand deze stad werkelijk aanschouwde? Het is natuurlijk alleen maar buitengewoon nuttig geweest! Want ten eerste zou zonder zo'n beschrijving vooraf waarschijnlijk nooit de behoefte om Rome te gaan zien ook in je zijn opgekomen; en ook al zou je bijvoorbeeld ooit zonder enige voorkennis naar deze grote stad gegaan zijn, dan zou je daar als een blinde hebben rondgelopen, je zou amper iemand hebben durven vragen wat dit of dat was, en uit pure vrees en verveling zou je alleen maar geprobeerd hebben om deze wereldstad zo snel mogelijk weer de rug toe te keren. En als je aan de getrouwe beschrijving helemaal geen geloof had gehecht, wel, dan zou deze zo goed als geen waarde hebben gehad, en een half geloof is niet veel beter dan helemaal geen geloof; want het zet niemand aan tot de ware en levende daad.
Hoofdstuk 213: De noodzaak van het ware, heldere geloof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Als dus een reus de grote spierkracht van zijn handen in de praktijk tot uitdrukking wil brengen, moeten ook zijn voeten als noodzakelijke ondersteuning een zeer vaste grond hebben, wat ieder van jullie zeker goed in zal zien. Maar Ik geef jullie hier nog een voor Mij zeer wel mogelijk en voor jullie nog duidelijker voorbeeld.
Hoofdstuk 227: De nietigheid van een kracht zonder tegenkracht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Met zwakke stem sprak DE ZIEKE: 'Ja, dat zou een grote weldaad voor mij zijn; maar geen heiland kan mij meer genezen, - alleen God de Almachtige is zoiets mogelijk!"
Hoofdstuk 262: De genezing van de kreupele dochter van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[13] Hierop richtte DE WAARD zich tot Mij en zei: 'Verheven vriend en meester aller meesters, ik heb geen woorden waarmee ik mijn gevoel van dankbaarheid jegens God en u, zijn waarachtige grote profeet, ook maar enigszins kan uitdrukken! O, vergeef me als ik me in het begin van ons samenzijn onbetamelijk tegenover u heb uitgedrukt! Maar nu u zich toch hebt voorgenomen om een tijd bij ons te blijven, zal ik mijn uiterste best doen om mij tegenover u en uw leerlingen zo dankbaar mogelijk te betonen.
Hoofdstuk 262: De genezing van de kreupele dochter van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[16] Dit gebeurde en HET GENEZEN MEISJE stond van haar bed op, trok snel het hoogstnodige aan, liep toen snel naar Mij toe, pakte haastig Mijn hand en drukte die met tranen van dankbaarheid tegen haar mooie mond en haar hart, en zei toen snikkend van dankbaarheid en grote, zalige vreugde: 'O, waarachtig almachtige vriend en meester! Daar u alles mogelijk is, zal het u ook niet onmogelijk zijn om in mijn hart te kijken; daar zult u in het gloeiendste liefdesschrift de dank geschreven vinden die ik u eeuwig verschuldigd zal zijn!"
Hoofdstuk 262: De genezing van de kreupele dochter van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[13] Maar toen we ongeveer twee uur lang zo aan tafel zaten, kwam een BUURMAN die iets verder woonde en nog niets van Mijn aanwezigheid vernomen had met een totaal wanhopig gezicht het huis van de leider binnen en zei: 'Barnabe, Barnabe, we zijn zo goed als verloren! Hoe het gebeurd is weet ik niet; maar het is werkelijk waar: Onze enige en noodzakelijke weg naar Nahim is er niet meer! Er is nu een soort gemetselde borstwering; als je daar overheen kijkt zie je zo'n grote diepte dat je ervan gruwt! Om daar naar beneden te gaan is alleen voor een vogel, maar niet meer voor een mens mogelijk! En een andere weg naar beneden ken ik niet, omdat dit gebergte naar alle kanten niets dan uiterst steile rotswanden heeft. Wat moeten we nu doen als we zout nodig hebben? Mijn voorraad is uitgeput en die van jullie zal ook opraken; wat dan? Wie heeft ons dat aangedaan?"
Hoofdstuk 268: Genezing van de door een giftige slang gebeten man. De wonderwijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] En IK zei tegen hem: 'Judas Iskariot, je hebt helemaal gelijk dat je Mij niet bedankt voor wat je niet in alle volheid hebt ontvangen zoals de andere leerlingen. Maar toen Ik jullie enkele maanden geleden eens voor Mij uitstuurde om in Galilea de mensen op Mij voor te bereiden, gaf Ik jou evengoed de macht om wonderen te verrichten als de anderen; maar geldzuchtig als je bent, begon je gewoon zaken te doen en liet je je met hoge bedragen duur betalen voor je verrichte wonderen. Daardoor heb je binnen enkele weken een grote som goud en zilver verworven, waar je met je hart aan hing. En omdat je hart alleen maar hing aan het meest waardeloze vuil van deze aarde, en aan de gave om wonderen te doen alleen maar omwille van het vuil, - omdat dit werkelijk het geval was bij jou, is om een wijze en goede reden deze gave je weer ontnomen, maar niet de leer, en zodoende is het ook jou wel mogelijk om de mensen te onderrichten over de komst van Gods rijk op aarde, wanneer je dat wilt; wil je dit echter niet, dan kun je het ook laten! Maar Ik ben van mening, dat wanneer je het niet erg vindt om te eten en te drinken, je het ook niet erg hoeft te vinden om een beetje te werken voor jezelf en voor Mij!"
Hoofdstuk 273: De geldzucht van Judas Iskariot - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] IK zei: 'Laten we nu ophouden met deze verhalen die helaas maar al te waar zijn, want onze Joodse burgers komen er aan en die willen we niet al te zeer ergeren. Weliswaar weten zij ook het nodige, maar natuurlijk niet al deze dingen, en daarom zullen wij hen van te voren niet te verder inwijden in de diepste, kwalijke geheimen. Spreken jullie er ook zo weinig mogelijk over, want anders zouden jullie in grote aardse moeilijkheden kunnen komen, die dan ook jullie ziel schade zouden kunnen berokkenen! Denk liever: 'Wij zijn in ons hart vrij en hebben het juiste licht en de ware weg naar het leven gevonden! ' Zolang Ik hen echter nog duld, opdat dé maat van hun boosheid vol zal worden, zolang moeten ook jullie hen nog dulden, en volg hun goede lessen op, maar wend je ogen en oren van de slechte af! En nu genoeg over dit onderwerp, want onze burgers staan al voor de deur en ook zij hebben nog niets gegeten; daarom moeten zij hier ook wat te eten en te drinken krijgen.'
Hoofdstuk 17: De zelfzuchtige handelwijze van de priesters in de tempel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Deze verder tot in het oneindige doorgaande, zich steeds in dezelfde verhouding vermenigvuldigende hoeveelheid korrels kun je zelf verder nog tot honderd, duizend en nog meer jaar uitbreiden, en dan zal een berekening je leren, dat na slechts enige honderden jaren een totaal van duizendmaal duizend werelden nog veel te weinig zou zijn om als akker te dienen voor het ontzaglijk grote aantal tarwekorrels. En kijk, die vermeerdering kan tot in het oneindige voortgezet worden! Zou dat echter mogelijk zijn als in deze ene korrel, en op gelijke wijze ook in alle andere korrels, niet reeds dit eindeloze aantal, door het daarin aanwezige goddelijk-geestelijke, buitentijdse en buitenruimtelijke, voorhanden was?! Zeker niet!
Hoofdstuk 32: Het geestelijke in het natuurlijke - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Kijk, voor de hele, eindeloos grote schepping neemt God zowel wat tijd als ruimte betreft steeds een en dezelfde wijze orde in acht! Zou het God dan soms onmogelijk zijn, zonder verwekking en zonder moederlichaam een van alle wijsheid en kracht voorzien mens te scheppen, net zoals het Hem mogelijk is in een oogwenk de bliksem uit de lucht te laten komen?! Beslist niet, en Ik Zelf heb jullie daarvoor de overtuigendste bewijzen gegeven!
Hoofdstuk 63: De reden van de menswording van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] IK zei: 'Zijn ook jullie dan nog blind, en onthouden jullie niets van wat Ik jullie zeg? Heb je vorig jaar niet die rijke jongeman gezien? Hij vroeg Mij wat hij moest doen om het eeuwige leven te bereiken. En Ik zei tegen hem dat hij de geboden moest houden en God boven alles en de naaste als zichzelf moest liefhebben. Toen bezwoer de jonge man dat hij dat al vanaf zijn kinderjaren had gedaan. Maar Ik zei daarop:'Goed dan, als je meer wilt, verkoop dan je hele bezit, verdeel de opbrengst onder de armen, en kom dan en volg Mij, dan zul je je daardoor een grote schat in het hemelrijk verwerven!' Meteen werd de jongeman treurig, keerde ons de rug toe en ging weer verder. Maar Ik maakte toen tegen jullie de opmerking, dat een kameel gemakkelijker door het oog van een naald* (* Een smalle neveningang bij de hoofdpoort van Jeruzalem ten tijde van Jezus) gaat, dan dat een rijke in de hemel komt. Toen waren jullie daar verbaasd over en dachten dat er dan maar heel weinigen in het hemelrijk zouden komen. En Ik zei tegen jullie, dat voor de mensen veelonmogelijk lijkt wat echter bij God nog altijd heel goed mogelijk is.
Hoofdstuk 59: Het wezen van de wereldse mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] IK zei: 'Zolang een mens op deze aarde leeft en een volkomen vitale, ernstige wil heeft, is dat alles nog heel goed mogelijk, waarvan David je een levend en concreet voorbeeld geeft; want ook hij had in een periode, die jullie niet onbekend is, veel gezondigd op het gebied van de lichamelijke lust. Maar hij heeft zich daarna ook op tijd vermand, zondigde uit liefde tot God niet meer en werd daardoor een man naar Gods hart. Want waarlijk, Ik zeg je, dat in de hemel meer vreugde is over één zondaar die zijn zonden als zodanig herkent, ze verafschuwt, er waarachtig berouw over heeft, op een juiste en verstandige wijze boete doet en zich grondig verbetert en niet meer zondigt, dan over negenennegentig rechtvaardigen die nooit hoefden te boeten! Of is het bij de mens ook niet zo dat hij over iets, hoe onbeduidend ook, wat hij verloren en dan gelukkig weergevonden heeft, meer vreugde heeft dan over zijn grote schatten die hij nooit verloren had?! Kijk, zo gaat het ook bij God, en als het niet zo was dan zou je Mij nu in jouw herberg waarlijk niet te gast hebben!
Hoofdstuk 68: De oorzaak van de vrees voor de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Toen zei DE WAARD: 'O ja, Heer en Meester! Maar voor zo'n stimulerende beschouwing heb je ook Uw wijsheid nodig; ik zou wel een eeuw kunnen kijken en dan zou ik dat wat U nu aan ons heeft uitgelegd, toch niet ontdekt hebben! Van nu af aan zal het bij mij ook wel beter gaan; want ik ben een vriend van de natuur en verlustig mij graag in haar scheppingen en vormen. Alleen wanneer zij eens hier of daar uit de band springt, blijf ik daar graag zo ver mogelijk vandaan. Als er zware stormen komen en de wolken ons met bliksem en donder dreigen te vernietigen, dan houdt mijn vriendschap voor de natuur op; maar als zij zo rustig bezig en aanwezig is, houd ik bijzonder veel van haar. Weliswaar is nu deze golvenstorm op zee ook geen rustige bezigheid van de natuur, maar voor ons bewoners van het vaste land is het in ieder geval niet gevaarlijk en daarom nog met een gerust hart aan te zien; maar zou een geweldige orkaan de zee zo in beweging brengen, dan zou het hier niet zo erg behaaglijk zijn om de natuur in haar doen en laten gade te slaan en daarin de door Zijn wil tot leven gebrachte, grote goddelijke gedachten te herkennen.'
Hoofdstuk 75: Over het juiste bekijken van de natuur - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...