Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2241 resultaten - Pagina 9 van 150

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[4] Ik zeg: 'Jou heb Ik door woord en leer voorbereid. Toen Ik een paar dagen geleden bij je kwam, dacht je dat Ik een wijze en knappe dokter was, en toen je Mij ongewone dingen zag doen, begon je Mij voor een profeet te houden waarin de geest van God werkte. Je bent echter goed in alle scholen thuis, en wilde daarom precies weten hoe een mens tot zulke prestaties kon komen. Toen onthulde Ik je wat de mens is en wat in hem sluimert, en tevens wat uit de mens kan worden als hij zichzelf helemaal kent en daardoor de volle levensvrijheid van zijn geest bereikt heeft.
Hoofdstuk 155: Het verschil tussen wetenschap en geloof. (28.2.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Een van hen kwam toen naar Mij toe en zei: 'Heer! Als het zo gebeurd is, wat moeten we dan met Mozes en de profeten aan?'
Hoofdstuk 156: Het scheppingsverhaal van Mozes. (2.3.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Thomas komt er ook bij staan en zegt: 'Kwam je nu maar eens een keer met een echte vraag bij de Heer! Wij allen, die uitgezonden waren, hebben toch dezelfde luchtreis hierheen gemaakt? Wij weten echter, dat Hij het zo heeft gewild, en daarmee is voor ons de hele luchtreis hierheen meer dan voldoende verklaard, ook al was die erg ongewoon! Als jij beter en waarachtiger geloofde Wat en Wie onze Heer en Meester is, dan zou zo'n vraag nog niet eens in de slechtste en domste droom bij je opkomen!'
Hoofdstuk 164: De luchtreis van Judas Iskariot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] En de oude ging naar buiten, maar kwam hals over kop onder luid hulpgeroep weer de hut in en riep: 'Redde, wie zich redden kan! De hele berg staat in vuur en vlam, en het komt steeds dichter bij de hut! Om Jehova's wil, we zijn allen ten dode opgeschreven!'
Hoofdstuk 169: Over het lachen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Maar na het overlijden van zijn eerste vrouw kwam door een gelukstreffer, hoogstwaarschijnlijk veroorzaakt door zijn in Perzië geleerde magie, de mooie jonge Maria, die ook van Davids stam was, uit de tempel onder zijn bescherming, en toen kwam het koningsidee in Jozef weer tot leven. Hij maakte Maria zwanger, die toen nauwelijks veertien jaar oud was, en huwde haar pas later, waardoor hij weliswaar in Jeruzalem grote moeilijkheden kreeg, maar waaruit hij zich redde met geld en magie, en door op aanraden van een goede vriend in Jeruzalem tevens met Maria te trouwen.
Hoofdstuk 171: De verzinsels van Rhiba. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Het zal jullie wel bekend zijn dat de timmerman uit Nazareth, Jozef genaamd, waarvan altijd al gezegd werd dat hij ingewijd was in de kennis van de Egyptische en Perzische magie, tevens in direkte lijn afstamt van David en zich zo nu en dan de bijnaam 'Davids zoon' gaf. De vader van Jozef, die Eli heette en ook een timmerman met een overigens geheel onbesproken gedrag was, had echter in het geheim toch als hoofddoel gekozen om zijn stam weer op de troon van Juda en het gehele beloofde land te brengen. Hij liet zijn zoon Jozef, onder het voorwendsel dat deze zich in de bouwkunst zou bekwamen, in goed gezelschap naar Perzië en misschien zelfs naar Indië reizen. Maar dat was niet voor de bouwkunst, maar voor de buitengewone magie, opdat Jozef dan met die wetenschap en die kunst alle mensen kon verblinden en zich als een door God gezonden wezen kon laten verheffen op de troon van Joden en Romeinen tesamen. Want met de sterk tot verafgoding ge neigde Romeinen zou makkelijker gemanipuleerd kunnen worden dan met de Joden. Alleen moest Jozef, ondanks zijn geheime kunst, naar buiten toe een strenge Jood zijn en voor de wet geen smetje hebben, opdat zelfs de hogepriester geen aanmerking op hem kon maken! Na een aantal jaren kwam Jozef van zijn reis terug en bezat toen de kunst wel, maar had geen middelen en gelegenheid om deze toe te passen. Ook had hij geen durf genoeg, zoals mij oude mensen verteld hebben, maar het voornaamste wat hem ontbrak was het sprekerstalent; want spreken kon hij niet en daarom was hij erg kort van stof. Eli zag, dat zijn opzet niet slaagde, en liet toen zijn zoon Jozef, die helemaal geen geschiktheid voor de troon toonde, alleen maar zijn bekende handwerk uitoefenen. Toen Eli stierf, zegende hij zijn zoon wel, maar zei heel wijs dat Jozef ten opzichte van zijn kinderen voor dat bepaalde doel niets meer moest doen, want er zat geen toekomst meer in. En daarom heeft Jozef ook helemaal niets meer voor de kinderen van zijn eerste vrouw gedaan.
Hoofdstuk 171: De verzinsels van Rhiba. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] We gaan nu snel naar beneden, en Kisjonah komt Mij al vlug tegemoet om Mij en alle leerlingen uit te nodigen voor de morgenmaaltijd, maar tevens verontschuldigt hij zich dat de tafels wat soberder voorzien zijn dan anders, want de voorraden waren op en hij had ze niet aan laten vullen omdat hij wist dat Ik vandaag -op de sabbat -weer bergafwaarts naar het dal zou gaan. Als het morgenmaal daardoor iets minder zou zijn dan anders, dan kwam dat niet omdat hij dat zo gewild had, maar omdat hij, geheel buiten zijn schuld, niet bij machte was om daar iets aan te veranderen!
Hoofdstuk 175: Sabbatsheiliging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Maar Matthéus, die een listige spion was, sloop hen na en luisterde ze ongemerkt af, kwam al gauw bijna buiten adem terug en riep luid wat hij gehoord had. Toen zond Ik vlug een leerling naar Kisjonah en liet hem zeggen dat Ik vandaag uit voorzorg niet bij hem kon komen eten, omdat Ik de Farizeeën die Mij nu naar het leven stonden niet nog grotere misdadigers wilde maken dan ze al waren waarom Ik een tijdje uit deze streek verdwijnen zou. De leerling liep pijlsnel, en wist waar hij Mij weer kon vinden.
Hoofdstuk 176: Aren lezen op de sabbat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Nauwelijks had hij het aan Kisjonah overgebracht, of deze vertrok onmiddellijk met zijn hele huishouden, verzamelde in aller ijl nog een grote hoeveelheid volk, haastte zich naar de school en kwam nog net op het juiste moment, toen de Farizeeën al voorzien van stenen de school wilden binnendringen.
Hoofdstuk 176: Aren lezen op de sabbat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Het spreekt wel vanzelf dat de Farizeeën behoorlijk door Kisjonah aangepakt werden, waarop Ik vervolgens met veel volk vandaar vertrok en al hun zieken onderweg genas; want omstreeks de tijd van de tarweoogst kwam er nogal wat koorts voor in deze streek die dicht aan de Galilese zee lag, en zodoende waren daar ook steeds veel zieke mensen vooral van het vrouwelijk geslacht. Toen deze over Mij hoorden, kwamen ze de menigte achterna om door Mij genezen te worden en allen die dat deden werden genezen. (Matth.12:15)
Hoofdstuk 176: Aren lezen op de sabbat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Toen alles was geregeld voor het slapen, kwam de oude met zijn zonen, die merendeels vissers, schippers en timmerlieden waren, bij Mij en zei: 'Hier is nu alles voor Uw onderdak zo snel en zo goed als dat in dit korte tijdsbestek mogelijk was, klaargemaakt, en U kunt nu naar believen daarvan gebruik maken. Zoals U thuis heer bent, zo bent U dat nu ook in dit huis, dat ik met mijn zeven zonen gebouwd heb. Als U iets wenst, zegt U het maar en ik zal Uw knecht zijn en U met mijn gehele huis dienen!'
Hoofdstuk 179: Jesaïra. De rekening van de oude man. (10.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Het volk begon toen luid te jubelen en riep: 'Heil aan de verheven zoon van David! Hij kwam tot ons om ons van iedere plaag te bevrijden! We weten weliswaar niet vanwaar Hij tot ons is gekomen; maar het is zeker dat Gods geest met Hem is, zoals deze met zijn aartsvader David w.as! Want als Gods geest niet met Hem was, dan zou Hij de bezetene met hebben kunnen genezen!'
Hoofdstuk 179: Jesaïra. De rekening van de oude man. (10.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Een goed en rechtvaardig man uit dit plaatsje kwam dicht bij het schip en zei: 'Goddelijk grote, wonderlijke Meester! Waarom zou U gedurende de nacht op het schommelende schip U Uw nodige nachtrust door de wind en de gevoelige koude van de nacht laten ontroven!? Deze omgeving aan het water heeft de speciale eigenschap, aan ieder welbekend, dat na een hete dag altijd in dezelfde verhouding een koelere nacht volgt, waardoor de mensen die .hier wonen allerlei ziektes oplopen; Ik heb echter een groot, ruim en goed ingericht huis, zodat U met Uw leerlingen daarin meer dan voldoende plaats kunt vinden, en U kunt daar blijven zolang U maar wilt; waarbij een redelijke hoeveelheid voedsel ook niet zal ontbreken!'
Hoofdstuk 178: Aan de zee. Genezing van de bezeten man. In Jesaïra. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Maar deze mens kwam zonder officiële papieren bij ons en doet nu dingen waarvan men gevoeglijk kan zeggen, dat, zolang de wereld bestaat, er nog nooit een mens is geweest die dat gedaan heeft! We beseffen heel goed waarom jullie deze goddelijke mens voor ons verdacht wilt maken, hoewel jullie ons de waarheid daarover niet wilt vertellen. Luister! Wij zijn zo vrij, het jullie onder je neus te wrijven! Dit is de reden:
Hoofdstuk 184: Farizeeën kunnen niet liegen. (17.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Ik kwam hierheen als een echte Jood en als zodanig waarachtig in het volle bezit van de geest van God en al zijn kracht!
Hoofdstuk 185: Het smaden van de Heilige geest wordt nooit vergeven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...