Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10854 resultaten - Pagina 9 van 724

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[19] Waar Mijn leer en Mijn wil voor de mensen van deze aarde echter uit bestaat, dat hebben jullie reeds ten dele gehoord, en pas in Rome zullen jullie van de Romein al het overige vernemen. Wanneer jullie in alles goed onderricht zullen zijn, dan kunnen ook jullie de mensen onderrichten, die jullie zullen vragen wat voor geloof jullie hebben en volgens welke leer jullie leven, en waarom.
Hoofdstuk 169: De vermanende woorden van de Heer aan de noordse jeugd Over de engelen. Hemel en hel Het wezen van het innerlijke geestesoog - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[19] Ik zei: 'Maar beste vriend, heb je daarnet niet gehoord wat Ik tegen Lazarus gezegd heb? Hoe kun je daar dan nog een keer naar vragen?! De jongeren zijn al goed verzorgd en bevinden zich reeds in de herberg, en wel onder de getrouwe hoede van Rafaël; dat zij daar mets te kort zullen komen daarvan kun je volledig verzekerd zijn! Maar nu breken we op en gaan we naar beneden naar het dorp! Op de heuvel mag niemand Mij nu meer iets vragen! Zo zij het!
Hoofdstuk 170: De handelskaravaan uit Damascus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[16] Wij, als Uw uitverkoren leerlingen, zullen zeker onze uiterste best doen om de mensen naar Uw raadsbesluit op de juiste wijze werkzaam te doen zijn en hen daarvoor te bezielen en aan te sporen. Of zij daar in het verdere verloop van de tijd bij hun nakomelingen ook zo op zullen letten is natuurlijk wel een heel belangrijke andere vraag! Maar dan zult U Zelf alles wel zo laten gebeuren als het voor het bestwil van de mensen het meest geschikt is, hetzij oorlogen, epidemieën, dure tijden, hongersnood of vrede, gezondheid en gezegende vruchtbare jaren en tijden! En hiermee hebben wij nu onze mening tegenover U, o Heer, openlijk uitgesproken en wij vragen U om verder te gaan met de uitleg van de profeet.'
Hoofdstuk 174: Uitleg van Jesaja 2, 6 -22. De genade-openbaringen van het nieuwe licht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[27] Ik zei: 'Vriend, als er een gevaar op komst is dat zeker dreigt, komt jouw welgemeende bevel wel veel te laat! Daarom heb Ik via Mijn Rafaël reeds voor alles gezorgd en de Romeinse soldaten voeren reeds uit wat hun bevolen werd. Ze zullen de halsstarrige waarden spoedig hierheen brengen; want toen die met hun handlangers de wagens en lastdieren naderden, werden ze door de soldaten die daar opgesteld stonden omsingeld en gevangen genomen. Ze zullen nu ook gauw hier voor de herberg gebracht worden en de commandant zal binnen komen om Nikodemus naar zijn oordeel te vragen.'
Hoofdstuk 178: De Heer beslecht de strijd tussen de Damasceners en de waarden van Emmaüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] De woordvoerder zei: 'Jazeker, jazeker, rechtvaardige rechter, wij hebben u begrepen; want als handels en ambachtslieden van oudsher hebben wij met onze goede produkten immers omgang met bijna alle volkeren van de bekende aarde en verstaan daarom ook alle talen van de aarde, ofschoon we nu vooral de zin van uw woorden bedoelen. En als uw leerlingen ons in Damascus zullen bezoeken, vragen wij u hier nu alleen om het kenmerk, opdat we niet eventueel valse in plaats van de echte opnemen!'
Hoofdstuk 179: Een klein evangelie aan de Damasceners - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Toen Rafaël na een uur klaar was met het beschrijven van de zondvloed van Noach, waarover alle aanwezigen - zoals reeds gezegd - zeer verwonderd waren, zei Ik: 'Luister, het is nu bijna middernacht en tijd om op te breken! Laten we daarom op weg gaan naar de Olijfberg; want nu rusten de ogen van onze vijanden, zodat wij ons ongezien naar de stad kunnen begeven! Laten we echter niet allemaal tegelijk gaan, maar liever wat verspreid en ook moet niemand onderweg iets zeggen; want toen het donker begon te worden heeft de tempel er vanwege Mij spionnen op uitgestuurd, maar ook omdat er twee Farizeeën en twee levieten nog niet zijn teruggekeerd. Maar de spionnen vrezen nu dat hun vannacht iets ergs kan overkomen. Daarom zullen ze niemand aanspreken, ook niet als er iemand in hun buurt komt, maar natuurlijk alleen als hij zwijgt. Als er twee met elkaar praten, zouden ze meteen merken of iemand een jood uit Jeruzalem is of een Griek, Galileeër of Romein. Dan zouden ze op hem afkomen om te vragen waar hij midden in de nacht vandaan komt. Laten we daarom ook deze kleine voorzichtigheid niet uit het oog verliezen!'
Hoofdstuk 181: Terugkeer naar de Olijfberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] En zo zal het dan ook in die tijden geschieden. Alles wat hoog zal zijn zal verlaagd worden. De toppen der bergen zullen tot een vlak en vruchtbaar land moeten worden. Dan zal men niet vragen: 'Wie is koning over dit land?' maar 'Wie is de eerste en grootste weldoener van dit gelukkige volk? Laten we naar hem toegaan, opdat ook wij zijn wijsheid volgens Gods orde leren kennen! ,
Hoofdstuk 184: De Heer verklaart het verschijnsel van de nevenzonnen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Nikodemus zegt: 'Begrepen hebben we het wel zo ongeveer; maar bepaald aangenaam klonk deze voorspelling niet en men zou hier toch wel willen vragen: Heer, moet dat allemaal zo gaan totdat eindelijk Uw waarheidslicht eens geheel vrij en ongehinderd over de hele aarde zal mogen schijnen? Wij hebben nu Uw zuiverste woord en licht ontvangen en zullen het ook zo verder verspreiden; de zalige gevolgen daarvan zullen de mensen dan toch wel laten zien dat het door ons gepredikte woord het enig ware en echte is. En ik zie niet in wie het nog zou kunnen wagen om daar met een valse leer tegen op te treden.'
Hoofdstuk 184: De Heer verklaart het verschijnsel van de nevenzonnen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Daarop zei de gematigde: ' Als we hem in het bijzijn van het volk en de Romeinen niet door verstandige en goed uitgekiende vragen en woorden kunnen ontmaskeren en verdacht maken, zijn we zo goed als uitgepraat. Door daden zullen we hem absoluut geen schade kunnen toebrengen! Dat is onze vaste en goed gefundeerde mening.'
Hoofdstuk 191: Een nieuw plan van de tempeldienaren om de Heer gevangen te nemen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Het tweetal zei: 'Stel ons maar gerust vragen, we zullen je geen enkel antwoord schuldig blijven!'
Hoofdstuk 192: De Farizeeën proberen de Heer te vangen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Ik zei: 'Ik hoef toch werkelijk niet aan jullie te vragen, wat Ik verder nog moet doen of zeggen! Toen Johannes het volk onderwees en tot boetedoening maande, zijn jullie ook zo opgetreden om jullie werelds recht te handhaven, maar jullie deden geen boete en je hield ook het volk ervan af door jullie huichelachtige woorden, wat jullie daarnet ook weer deden. Maar daardoor zullen jullie jezelf ook des te meer verdoemenis op de hals halen. Dat zegt Degene tegen je die de macht heeft om je te behouden of je te gronde te laten gaan, afhankelijk van wat jullie met je handelwijze willen bereiken.
Hoofdstuk 200: De Heer hekelt de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Iemand uit het volk, die ook goed thuis was in de schrift, zei: 'Heer en Meester, onder ons zijn er velen die Uw leer gehoord en Uw vele tekenen gezien en zeer bewonderd hebben, zodat men zei: 'Als deze mens met al zijn ongekende wijsheid en duidelijk zichtbare, volledig aan God gelijke kracht en macht, waarvoor zelfs de starre dood moet buigen, nog niet de beloofde Messias is, vragen wij ons af of de echte Messias, zo Hij zou komen, nog grotere tekenen zou kunnen doen! Wij geloven dat niet en zullen dat ook niet geloven! Want de mens die zonder enig hulpmiddel, maar enkel door zijn woord de zwaarste ziektes geneest, zelfs verloren gegane ledematen weer vervangt -zoals we dat bij Bethlehem hebben gezien -, dode mensen tot leven wekt, heerst over winden en stormen en zijn wil te kennen geeft aan de zon, de maan en alle sterren, -is een God en geen mens meer!'
Hoofdstuk 202: De vrije wil van de mens Menselijk ongeduld en Gods lankmoedigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Maar toen ze zagen dat het huis helemaal gerepareerd was, zeiden ze (de burgers): 'O, kijk, de oude Jozef is ons vóór geweest! Jullie moeten wel de hele nacht uit alle macht hebben doorgewerkt dat jullie dat nu al zo volkomen hersteld hebben en nog beter dan wij het vroeger ooit hebben gezien! Ja, ja, zo'n bouwmeester als Jozef is er in heel Galilea geen tweede! Maar wat zal onze Jozef voor zo'n snel en perfect werk wel vragen? Wat hij ervoor vraagt, zullen wij je geven.'
Hoofdstuk 227: De barmhartigheid van enkele burgers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Ik zei: 'Jouw mensen, die toch al geen geloofshelden zijn en overal eerder aan geloven dan aan een wonder, zullen je niet vragen hoe het huis in zo'n korte tijd weer is hersteld; want ze zullen denken dat wij er met man en macht aan gewerkt hebben en het dus ook gemakkelijk in één dag hersteld hebben. Jouw vrouw heeft zelfs al heel vaak haar mening uitgesproken dat de timmerlieden met gemak een huis in een paar dagen zouden kunnen afbouwen als ze harder zouden werken. Wel, deze keer hebben wij heel hard gewerkt en heeft je vrouw dus een keer gelijk gehad!'
Hoofdstuk 228: In het bos van de buurman - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[24] Een andere Farizeeër zei: 'Luister, jonge wijze redenaar, wij vragen je nu alleen nog maar, ons weer ongedeerd naar de stad te laten gaan, en wij geven je de volledige verzekering, dat wij, die nu hier zijn, nooit meer aan de vervolging van de wonderbare profeet uit Galilea ook maar in het minst deel zullen nemen! Ja, wij zullen dat de anderen zelfs zoveel mogelijk afraden! Of wij echter onze ambtgenoten welwillender zullen kunnen stemmen ten opzichte van de wonderdoener, daarvoor kunnen wij natuurlijk niet instaan; maar dat wij onze uiterste best zullen doen, om de vervolgingswoede van onze collega 's te temperen, daar staan we borg voor! Want wij hebben nu ondervonden en onszelf ervan overtuigd, dat ons blinde vervolgen van de Galileeër een van de grootste dwaasheden is, die tot niets anders dan alleen maar onze ondergang leidt. En dus willen en zullen we ook doen, wat wij hier beloofd hebben; maar laat ons nu, zoals we je al gevraagd hebben, ongedeerd de stad weer bereiken!'
Hoofdstuk 1: Er komen verklede priesters bij Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...