Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

9883 resultaten - Pagina 9 van 659

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[15] De door de omstandigheden en nood vereiste prediking van de voorspelling van David hoefde helemaal niet tot gevolg te hebben dat onze huizen en synagogen verbrand werden, wat uw wijze geloofsgenoten uit oude wrok tegen ons bewerkstelligd hebben. Wij kwamen daarom niet alleen voor ons, maar ook voor ons volk vragen, omdat wij nu buiten onze schuld bedelaars zijn geworden. Hoe wilt of hoe kunt u ons daarvoor nu, in plaats van te helpen, willen veroordelen en zelfs straffen?! Kijk nu eens naar de hele stand van zaken, de oorzaak en het feit, dan moet u toch wel met meer dan zevenvoudige blindheid geslagen zijn als u ons hier schuldig zou willen verklaren!"
Hoofdstuk 142: Voortzetting van de rechtszaak tegen de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Kijk dat was Scylla! Die omstandigheden noodzaakten ons het verhaal van Daniël als waar te verkondigen en gezien de grootte van de dreiging ook de zwaarste boetedoening te eisen, om zodoende het volk in hun hart tenminste enige hoop te laten houden op Gods mededogen! Wij zagen echter heel goed in dat wij op de huidige, klare ochtend in de Charybdis terecht zouden komen. Maar als men tussen twee kwaden moet kiezen, kiest men liever het eerste en kleiner lijkende dan het tweede, dat meteen de ondergang teweegbrengt. Wij handelden dus gezien de zich voordoende omstandigheden, die wij niet veroorzaakt hadden, heel juist en rechtvaardig omdat het onmogelijk was anders te handelen. Hoe kunt u als rechtvaardig Romein ons daarvoor nu willen oordelen? Legt u ons dat nu eens uit!"
Hoofdstuk 142: Voortzetting van de rechtszaak tegen de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] Daarop zei ik: 'Maar vriend, als u dat kunt, dan zou ik toch wel eens willen weten waarom u voor uw buitengewone kunst betaald wilt worden?' Antwoordt de magiër: 'Slechts als curiositeit en om op plaatsen, waar men geen wonderen kan en mag doen, een middel te hebben zich lichamelijk te verzorgen.'
Hoofdstuk 151: De overste fantaseert. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Het schenkt ons echter erg veel vreugde dat jullie hier ook dat hebben gevonden, wat wij hebben gevonden. Jullie kostte het weliswaar je uiterlijke, prettige bestaan. AI jullie bezit heeft het vuur verteerd en het lekt er nog aan. Net als wij bezitten jullie nu niets meer! Maar de wil van God is eens en voor al deze: Als wij mensen God werkelijk willen naderen en de oprechte wens en wil in ons hart koesteren in alles helemaal door God verzorgd te worden, moeten wij eerst uit grote liefde tot en in het sterkste vertrouwen op -de almachtige Vader, de gehele wereld de rug toekeren en alles wat ons op de wereld als deel van de wereld lief en dierbaar was, tot op het laatste atoom verliezen. Dan pas is God de Heer en Vader bereid ons -die door de wereld verlaten en uitgestoten zijn -als Zijn kinderen aan te nemen en geheel voor ons te zorgen, zodat we dan pas echt voor eeuwig verzorgd zijn.
Hoofdstuk 155: De overste en Hebram. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[20] De SPREKER zegt: "Heel juist! Hij moet God vrezen! Dat is echter alleen maar een boodschap voor de morele mens, -maar niet voor de gehele mens in al zijn levensfuncties! Maar zelfs deze vrees is eigenlijk alleen maar een vrees uit liefde, die voor de in zeker opzicht vrije wil van de mens dient als levensleidraad, zoals de kinderen hun ouders uit liefde vrezen. Maar vraag eens aan een God een verbod op het ademen, of het spijsverteren, of de polsslag, of het ouder worden, of het groeien van de haren, van de nagels, of het ruiken en het proeven en het ondergaan van lust en pijn! Welke God met enige wijsheid zou dat doen?! Waar hebben wij dan een maatstaf om precies af te meten, waar de mens binnen zijn morele perken, los van alle noodzakelijke levensfuncties, een concreet vastgesteld standpunt heeft en inneemt ten opzichte van het denken, willen en handelen!
Hoofdstuk 156: Over de verantwoordelijkheid van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Je begrijpt nu nog wel niet, hoe je iets kunt willen zonder ernaar te handelen, maar je handelt dan uit andere motieven die je niet kent, en de latente verlangens van het lichaam bepalen je handeling niet zelden tégen de wil van je geest in. Want de wil maakt geen deel uit van het lichaam en het bloed, en ook niet van de ziel, die het lichaam en het bloed heeft gemaakt en later zelf haar formele ontwikkelingsvoedsel daaruit heeft gehaald. Maar de wil maakt deel uit van de liefde, die Mijn geest in jullie is waardoor jullie niet slechts Mijn schepselen, maar Mijn ware kinderen zijn en eens in Mijn rijk ook met Mij de gehele oneindigheid zullen beheersen.
Hoofdstuk 170: Het tegenstrijdige tussen willen en doen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] Ook zegt uw koele verstand, dat u eens zult sterven en dat daarmee al datgene, wat u nu bent, voor altijd en eeuwig van deze aarde zal verdwijnen. Maar vraag daarentegen uw gevoel en uw gewaarwording, die twee zullen van een sterf of vergaanproces op deze aarde niets weten en daarvan ook niets willen weten.
Hoofdstuk 180: De taak van engelen en mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] IK zeg: "De Romeinen hebben een spreekwoord, dat zegt: Non statim fit Mercurius! (*Een houten Klaas wordt niet gauw een koopman.) En zo is het ook ongeveer bij jullie en Ik Zelf zou jullie zo nu en dan wel eens willen vragen: Hoe lang zal Ik jullie nog moeten verdragen aleer jullie diep in je hart iets zullen gaan verstaan en begrijpen?
Hoofdstuk 184: De taal van het hart. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] Ouran begint daarom bezorgd te worden voor zijn mooie kostbare tenten. Hij komt naar Mij toe en vraagt Mij, of Ik dit reisattribuut ook zou willen beschermen, want bij zo'n reuzestorm zouden de tenten er wel eens slecht af kunnen komen!
Hoofdstuk 186: Voorbereidingen voor de naderende storm. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] IK zeg: "Dat is heel juist, jullie zijn op de goede.weg! Maar zowel bij Mozes, als in het bijzonder bij de profeten, vind je zaken die voor jullie nog wel eens heel duister zouden kunnen zijn. En die zou Ik voor jullie willen ophelderen, opdat ook jullie voor jezelf, en ook voor je broeders, vrouwen en kinderen, zouden begrijpen in welke tijd jullie nu leven.
Hoofdstuk 194: Opvattingen van de Perzen over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Terwijl Ik echter wat terzijde Cyrenius inlichtte, dachten de Perzen daar iets heel anders van en onze SCHABBI zei tegen zijn metgezellen: "Kijk eens, hoe die beide leiders samen heimelijk staan te overleggen op welke nieuwe, nog sluwere manier zij ons misschien toch kunnen vangen! Want tot nu toe hebben ze niets uit ons weten te krijgen, maar nu moeten we nog tien keer zo erg oppassen! Tot nu toe brachten zij slechts licht geschut in stelling, maar nu zullen zij hoogstwaarschijnlijk met muurdoorbrekende stormrammen beginnen en als wij niet heel goed standhouden, zullen wij als dun riet worden fijngestampt! Daarom moet ieder van ons zoveel mogelijk op zijn hoede zijn! Want zij mogen beslist nooit ons innerlijke geloof uit ons te voorschijn halen als een emmer water uit de een of andere onderaardse regenput! De onderzoeker heeft mij eerst angst aan willen jagen door te beweren, dat hij onze geheimste gedachten heel precies kende zoals hij eerder onze nood op het water gezien en onderkend had. Maar ik dacht bij mij zelf: "O.ho, sluwe vos! Door dit gat zou je dus willen ontsnappen?! O, dat gaat met door, snode vriend!' Hij zag echter al gauw in dat hij mij op die manier zéker niet zou kunnen vangen, daarom ging hij meteen naar de opperstadhouder en nu heeft hij vast met hem overlegd, welke val nu voor ons gezet zou moeten worden om ons met zekerheid te vangen. Maar zowel positief als negatief zullen wij met geen val te vangen zijn! We moeten echter opletten als kraanvogels in hun moerassen, -anders zijn wij verloren!"
Hoofdstuk 198: Schabbi blijft achterdochtig. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Wel zal deze macht de satan worden ontnomen en de mensen zullen volledig onafhankelijk, vrij zijn om te doen en te laten wat ze willen. Daardoor zullen de goeden des te meer licht uitstralen en de innerlijk slechten echter des te erger en dieper de hel toebehoren. Want daar zal hun slechtheid niet op rekening van de satan, maar ten laste van hun hoogst eigen rekening komen en zij zullen eens door satan en zijn knechten des te kwaadaardiger onder handen worden genomen.
Hoofdstuk 207: Een wijs en deemoedig hart om God te aanbidden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Terwijl Cyrenius die opmerking maakt, komt ook MUREL naderbij, begroet Mij en zegt: "Heer en meester, voorheen spraken er slechts twee voor ons allen, dat waren Stahar en Floran. Ik zei weliswaar niets omdat ik het met veel zaken volledig eens was, - maar toch was er ook het nodige bij waar ik het niet mee eens was en niet mee eens kon zijn. Stahar heeft me nu heel veel duidelijk gemaakt en ik zie alles nu veel beter dan vroeger, maar desondanks zijn er toch een aantal zaken die ik nog lang niet duidelijk genoeg zie! En omdat ik nu heel anders over u denk dan vroeger, zou ik graag willen dat u een aantal grote en kleine punten uitlegde.
Hoofdstuk 218: Reiservaringen van Murel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Kijken wij naar ons zelf en vragen wij ons eens af wat ons het eerst van onze onderstellingen heeft afgebracht! Laten wij ons zelf niet voor de gek houden! Juist de daden waren het die ons toonden wie Hij is die ze verricht had!
Hoofdstuk 229: Zorgen over de verspreiding van de leer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Zo zijn wij dan nu uitgezonden om de in Galiléa actief zijnde profeet, die waarschijnlijk juist diegene is waarvan Johannes zulke grote dingen heeft verkondigd, op te pakken en aan Herodes uit te leveren. Zijn wij, onder ede gehuurde dienaren en knechten van deze tiran, daarvoor verantwoordelijk? Of kunnen wij zijn dienst verlaten als wij dat willen? Heeft hij soms niet de kerker en de dood gesteld op het trouweloos verlaten van zijn dienst? Als we nu zo zijn en handelen zoals we moeten zijn en moeten handelen, zegt u dan eens, heer, welke rechtvaardige rechter ons daarvoor zou kunnen veroordelen!
Hoofdstuk 10: Zinka's verdediging en zijn verslag van Johannes de doper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...