Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

30449 resultaten - Pagina 9 van 2030

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[6] Ik zeg jullie echter: Die spijs bevordert niet het geestelijke leven van jullie ziel, maar alleen het vergankelijke leven van jullie vleselijke lichaam. Ik, die nu ook een mensenzoon ben, wil en zal jullie echter een andere spijs tonen en geven die blijft en voor eeuwig in de ziel werkt. Want daartoe heeft de Vader in de hemel Mij gewaarmerkt en bestemd. (Joh. 6,27) En die spijs ligt daarin dat jullie waarachtig Gods wil doen en daardoor ook Gods werken verrichten.'
Hoofdstuk 43: Het brood des levens (Ev.Joh. 6,22-35) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[20] IK zei: 'jullie kunnen tegenwerpingen maken en ruziën zoveel je maar wilt, maar het is toch zoals Ik jullie gezegd heb. En Ik zeg jullie nu nog veel meer: Als jullie het vlees van de Mensenzoon niet zullen eten en Zijn bloed niet zullen drinken, dan hebben jullie geen leven in je!' (Joh.6,53) (wat het vlees betekent, is reeds verklaard; het bloed, dat de eigenlijke fysieke levensvloeistof is, die het lichaam leven geeft, in stand houdt, voedt en het de voortplantende levenskiem geeft, is het eigenlijke, innerlijke, geestelijk levende in het uiterlijke letterlijke woord.)
Hoofdstuk 44: De zending van de Heer op aarde. Het vlees en het bloed van de Heer (Ev.Joh. 6,36-58) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Omdat Ik bij Mijzelf wel wist dat ook veelleerlingen zich daarover ergerden en onder elkaar mopperden, zei IK tegen hen: 'Hoe kunnen jullie je daarover nu ergeren?! (Joh. 6,61) Zei Ik dan niet tegen een van Mijn leerlingen, dat deze mensen nog lang niet rijp zijn voor de innerlijke opname van het rijk van God?! Ik heb ze nu echter allemaal behoorlijk geschokt - wat hen nog erg bezig zal houden en rijper zal maken voor de toekomst. Want Ik moet de mensen toch eerst voor Mij voorbereiden, zodat zij daarna de diepere geheimen van het rijk van God des te gemakkelijker zullen kunnen begrijpen. Ik vraag jullie nu alleen watje wel zou zeggen als je Mij, als de Mensenzoon die Ik nu voor jullie ben, weer zou zien opstijgen naar waar Hij eerder van eeuwigheid was?'(Joh.6, 62)
Hoofdstuk 45: Het oordeel van het volk over de woorden van de Heer (Ev.Joh. 6,59-64) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] In Noach's tijd begonnen zij uit pure overmoed de bergen te verwoesten, hoewel zij door de wijzen onder de bergbewoners gewaarschuwd werden dat er zich onder de bergen reusachtige watersluizen bevonden, en dat, als zij in hun doldriestheid ook maar één grote berg tot op de grond af zouden graven en zijn massa in zee zouden werpen, zich daardoor meerdere onderaardse watersluizen zouden openen, waardoor in korte tijd zoveel water naar het aardoppervlak geleid zou worden, dat het tot boven de hoge bergen zou stijgen en zij daar allen in zouden verdrinken. Maar al die waarschuwingen hielpen niet alleen niet, maar vuurden hen nog meer aan om met nauwelijks te beschrijven energie aan de vernietiging van de bergen te werken.
Hoofdstuk 64: Het ongeloof als bewijs van rijpheid voor een nieuwe openbaring, Vergelijking van de mensen ten tijde van Noach en van Jezus. De geestelijke toestand van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Toen zeiden ALLEN weer: 'Ja, Heer, wij begrijpen het; maar toch dringt er zich nog een vraag aan ons op, die ongeveer als volgt luidt: Als een hier overleden ziel, die nog niet volmaakt is, alleen maar in een pure schijnwereld woont die uit haar denken, voelen en willen ontstaat -wat men ook een fantasiewereld zou kunnen noemen -waaruit bestaat dan daarna de wereld van de volmaakte zielen? Hoe ziet het hemelrijk er uit, en waarmee kan dat op een goede, waarachtige manier vergeleken worden?'
Hoofdstuk 65: De leiding aan gene zijde van de mensen die vóór Jezus leefden. Het hemelrijk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Pas door oefening wordt men meester, en de meer of minder volmaakte graad van het bereikte meesterschap is volkomen afhankelijk van het meer of minder oefenen volgens de bekende regels. Hoe meer oefening, des te meer meesterschap! Geloof daarom niet, dat j e door de kennis van de regels voor de levenskunst al iets tot stand kunt brengen, of dat daardoor reeds de sluier van jouw Isis opgelicht zou worden! Ik zegje: door de pure kennis zul je niet eens in de verste verte de mogelijkheid begrijpen dat door het beoefenen van zulke regels de sluier van Isis voor je opgelicht zou kunnen worden! Alleen door voortdurende en vlijtige oefening zul je pas tot de steeds duidelijker wordende overtuiging komen dat de regels juist en waarachtig zijn en naar het doel leiden. En pas als je door oefening het meesterschap bereikt hebt, zul je de volledig opgelichte Isissluier in en voor je hebben. -Kijk, dat was de eerste inleiding tot de eventueel navolgende regels, die de mens moet oefenen en in praktijk moet brengen om tot het ware levensmeesterschap te komen! Wat denk je daarvan?'
Hoofdstuk 86: De Heer als leraar van de levenskunst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] DE DOKTER zei: 'ja, grote Meester, dat begrijp ik, hoewel Uw woorden heel anders klinken dan die van de priesters in de tempel te Jeruzalem, waarvan ik zelf afstam en waar ik mijn geringe kennis ook geleerd heb! Aan U ligt heel duidelijk het goddelijke ten grondslag, en toch wilt U voor ons niet meer zijn dan een mensenzoon, terwijl de Farizeeën in de tempel zich gedragen alsof zij God geholpen hebben bij het scheppen van de wereld en de andere wezens, en alsof alleen van hen het wel en wee van de mensen van deze aarde afhangt.ja, Uw woorden, grote Meester, klinken wél als Gods woorden; want er ligt een heel eigenaardige kracht en macht in die het hart goed doet, het verheft en helemaal opnieuw levend maakt en verlicht, terwijl het zogenaamde goddelijke woord van de Farizeeën het mensenhart in hoge mate kwetst, bedroeft, verduistert en zelfs doodt! Want wie volgens hun leer leeft en handelt, wordt mettertijd zo dom en zo zinnelijk, hoogmoedig, zelfzuchtig en heerszuchtig, dat hij tenslotte helemaal vergeet dat ook hij maar een mens is. Alleen zichzelf houdt hij voor de hoogste menselijke autoriteit, - al het andere staat ver beneden hem. Maar wat Uw woorden zeggen, grote Meester, schijnt juist het volslagen tegendeel te zijn en te worden van datgene wat de Farizeeën leren, en wat zij eigenlijk van de mensen willen maken! -Heb ik gelijk of niet?'
Hoofdstuk 90: Het menselijke en het goddelijke in de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] God, de eeuwig ware, lijkt echter niet op een domme heiden van deze aarde. Zelf is Hij pure liefde en dus ook de hoogste wijsheid Zelf, die als zodanig ook alle werelden en de mensen uit Zich heeft geschapen.
Hoofdstuk 138: De wondermaaltijd in het huis van de overste. Wezen en werking van de liefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] LAZARUS zei: 'Een heel oude volkssage verklaart dergelijke verschijnselen als volgt: Wanneer er ergens op aarde een groot booswicht sterft, grijpen zeven van de allerergste duivels zijn ziel en sleuren die door de lucht. Van pure schrik, angst en pijn laat deze alles los en omdat die ziel nu eenmaal tot de onderste hel behoort, bestaat alles wat zij in haar angst loslaat natuurlijk uit vuur. Zulk duivels en hels afval verpest echter de lucht, en waar soms een deel ervan op aarde valt, gebeurt dan ook het ene ongeluk na het andere, en er zijn heel wat offers en gebeden voor nodig om zo'n plaats van ongeluk te zuiveren. - Zo luidt de oude volkssage. Ik geloof dat weliswaar niet zonder meer; maar het is toch vreemd dat zoveel dingen, die men als kind in zekere zin met de moedermelk heeft binnengekregen, niet zo gemakkelijk helemaal uit een mens te verwijderen zijn. Er blijft altijd een soort geloof daaraan hangen, dat van tijd tot tijd bij zulke overigens helemaal onbegrijpelijke verschijnselen weer vernieuwd wordt en het gemoed met vrees en angst vervult. - Zegt U nu eens, o Heer, wat daarvan waar is!'
Hoofdstuk 166: Wat meteoren en kometen eigenlijk zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Zouden wij als pure geesten bij jullie zijn, dan zouden jullie ons ondanks jullie huidige tweede gezicht toch niet zien. Wanneer jullie echter eens zuiver geestelijk zult kunnen zien - wat jullie het derde gezicht of het geestelijk gezicht kunnen noemen -, dan kunnen jullie' ons wel als zuivere en pure geesten zien. Juist dit derde gezicht is noodzakelijk om net als wij alle andere hemellichamen te kunnen zien, die overeenkomstig in miniatuur ook in jou aanwezig zijn, maar niet doorjouw ziel opgemerkt kunnen worden alvorens zij met de geest uit God een wordt.
Hoofdstuk 191: Over het tweede en derde gezicht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[27] Toen zei IK, ook met een heel ernstig gezicht, tegen hen: 'Luister! Wanneer jullie de mensenzoon verhoogd zullen hebben, zullen jullie, weliswaar te laat, beseffen dat Ik het ben, die als mens niets uit Mijzelf doe, maar altijd spreek en handel zoals Mij de Vader geleerd heeft. (Joh. 8,28) En Ik zegje daarbij nog uitvoeriger: De Vader die Mij gezonden heeft, is niet ergens ver weg, maar Hij is hier bij Mij. De Vader laat Mij nooit alleen; want alleen Ik doe altijd dat wat Hem welgevallig is, en Ik vrees net zoals Hij geen enkel mens in de hele wereld. (Joh. 8,29) Want als het niet zo was, zou Ik het ook niet zeggen.'
Hoofdstuk 198: De Heer maakt Zich bekend - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[24] Toen zeiden DE JODEN helemaal verdwaasd van pure kwaadheid: 'Is het niet zo dat jij een Samaritaan bent en de duivel in je hebt in plaats van de geest van God?' (Joh.8,48)
Hoofdstuk 199: De Heer en Zijn tegenstanders - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[17] Zelf eten jullie zelfs op de sabbat gezuurd brood, jullie eten wild gevogelte en geven ook nog aan jullie apostelen verlof om alles te eten wat de mensen in een bepaald land eten. Het gaat jullie echter alleen maar om het aardse voordeel, en dat maakt nu juist datje de wet breekt; Ik geef de mensen echter nu uit pure liefde en mededogen deze raad en verlang voor die dispensatie geen offers en hef daarom de wet van Mozes niet op! Want als de mens, wanneer hij honger heeft, zijn lichaam verzadigt met wat voor eetbaar voedsel dan ook, zondigt hij tegen geen enkele wet van Mozes. Maar als een Jood puur uit smulpaperij en om zijn gehemelte onnodig te strelen, tot ergernis van zijn medemensen het vlees van onreine of gestikte dieren eet, terwijl hij voldoende vlees heeft van reine dieren, dan zondigt hij omdat hij zijn zwakke medemensen daarmee ergert
Hoofdstuk 222: Reine en onreine spijzen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Waarlijk, Ik zegje: Ik ageer niet tegen het juiste en zeer nuttige verkeer tussen mensen onderling, want Ik wil immers Zelf dat een mens in zeker opzicht van de ander afhankelijk moet zijn en dan bevindt zich een passend verkeer tussen de mensen onderling immers zonder meer in de hoogste orde van de naastenliefde. Maar je zult toch hopelijk ook wel inzien dat Ik voor pure, totaalliefdeloze woeker geen goed woord over kan hebben! Een rechtschapen koopman moet voor zijn moeite en werk zijn dienovereenkomstige loon krijgen; maar hij moet niet voor tien zilverstukken honderd zilverstukken en nog meer winst willen hebben! Begrijp je dat? Ik veroordeel alleen de woeker, maar niet het noodzakelijke, rechtmatige verkeer. Begrijp dat goed, opdat je niet in kwade verzoeking terechtkomt!'
Hoofdstuk 6: Over handel en woeker - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] (Rafaël): 'Kijk, jij ziet de stof, waaruit volkomen zuiver goud bestaat, beslist niet als onderdeel van deze lucht daarin rondzweven, maar ik zie die stof wel en kan hem heel goed onderscheiden van de talloos vele, andere stoffen. Omdat ik dat echter wel kan en ook mijn wil overeenkomstig op dezelfde manier naar alle richtingen kan uitbreiden, daarom kan ik ook dit in de lucht aanwezige pure goudstof ineens tot een zichtbare hoop samentrekken, of ik kan ook net zo gemakkelijk bewerkstelligen dat het zich tot een willekeurige vorm, zoals bijvoorbeeld een drinkbeker, samenvoegt en dan zul je onmiddellijk een willekeurig grote goudhoop of een gouden beker voor je zien en dat goud zal niet een zogenaamd waardeloos, wonderbaarlijk goud zijn, maar even natuurlijk als het goud dat de mensen uit de bergen delven, van vreemde stoffen ontdoen en vervolgens in het vuur smelten en er dan allerlei kostbare zaken en voorwerpen van vervaardigen.
Hoofdstuk 16: Het werk van de natuurgeesten bij de vorming van metalen Het geheim van het wonder - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...