Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3231 resultaten - Pagina 9 van 216

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[22] Deze toespraak maakte een grote indruk op de vrouwen, en ze legden de belofte af om hun leven lang niet meer te lachen.
Hoofdstuk 169: Over het lachen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Een van hen, zogezegd een voornaam man, heette Rhiba. Toen het lang duurde zonder dat er een besluit werd genomen, nam hij het woord en zei: 'Broeders, jullie praten nu zeker al een uur of twee en je bent nog geen stap verder gekomen om een besluit te nemen. Jullie kennen mij wel en je weet allang, dat ik in zulke kritieke omstandigheden meestal de spijker op de kop sla, en nu denk ik, nadat ik alles wat werd gesproken en gedaan heel kritisch heb aangehoord en bezien, dat ik hier de spijker ook wel kan raken. Luister daarom naar mij !
Hoofdstuk 171: De verzinsels van Rhiba. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Ik ben een geboren Galileeër en nu al meer dan zeventig jaar oud, Ik ben al meer dan veertig jaar priester en kan al dertig jaar lang slecht zien, één oog was al helemaal blind en met het andere zag ik alles in elkaar overlopend en onzuiver. Bij ontelbare doktoren, die uit alle wereldstreken naar Kapérnaum kwamen en zich in hun kunst verbeeldden bijna bovenaardse wezens te zijn, slangen en wilde dieren temden, vogels de kop afsneden en er weer in een oogwenk opzetten, kortom echte mirakelen verrichtten, heb ik voor veel geld voor mijn ogen middeltjes gekocht en ze precies volgens voorschrift toegepast; maar het hielp niets!
Hoofdstuk 172: De vervloeking van de Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Toen de Farizeeër deze les uit Mijn mond hoorde, sprak hij heel somber en met een ernstig gezicht: 'O grote, heilige, voor de hand liggende waarheid! Hoe heerlijk, hoe groot ben je! Hoe gelukkig zouden alle mensen op deze aarde kunnen zijn, als ze in die heilige waarheid woonden en hun levenswandel daarnaar richtten! Maar, o Heer, er is een levensgroot maar! Zo lang er nog een stofje van de aarde bestaat, of zolang de mensen deze aarde bewonen zullen, zal er hebzucht, nijd, gierigheid, hoogmoed en de alles bedervende heerszucht onder hen zijn, allemaal zaken uit de basis van de hel; en op die bodem zal deze waarheid, die ongetwijfeld uit de hemel is, toch nooit wortels krijgen en hij zal door al die duizendmaal duizend hellekinderen tot de laatste letter achtervolgd worden! Wat heb je dan aan zo'n hemelse waarheid?!
Hoofdstuk 168: Het heilige woord, de wereld en de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Tobias zegt: 'Het is wel zo, dat uit Galiléa geen profeet zal voortkomen; maar ik vraag of er ook geschreven staat, dat de Messias niet uit Galiléa zal voortkomen! Daarvan staat volgens mij nergens iets! En met betrekking tot de komende Messias is er ook nergens een plaats speciaal genoemd, waar Hij zal opstaan! Als volgens de Schrift Galilea in ieder geval geen profeten zal leveren, dan kan het toch heel goed de Messias leveren! Want tussen een profeet en de Messias zal toch wel een oneindig verschil bestaan?!' De ontstelden antwoorden: 'Je hebt gelijk; daarom zullen we er diep over nadenken. ,
Hoofdstuk 173: Vastgeroest in hun wereldse voorschriften. (4.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Ik vind daarom dat we beter wat kunnen gaan slapen en morgen de verdere en zeker meer verstandige verhandeling voort kunnen zetten! Want het lijkt me toe, dat het toch ook al begint te schemeren, en de morgen zal dus wel niet lang meer op zich laten wachten; verder moeten we de sabbat toch minstens in de passende rust tegemoet treden en niet in een woordenstrijd over onze meningen en opvattingen!
Hoofdstuk 173: Vastgeroest in hun wereldse voorschriften. (4.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Een derde zegt: 'Van dat slapen zal zeker niets meer komen; want de anderen beginnen zich al klaar te maken voor het vertrek; daarom zal er voor ons wel niets anders overblijven dan hun voorbeeld te volgen. Want de weg naar de vlakte is lang en voor het opgaan van de zon zullen we nog lang niet in het dorp zijn!'
Hoofdstuk 173: Vastgeroest in hun wereldse voorschriften. (4.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[26] Na deze korte toespraak begeeft alles zich nu met Mij naar de top van de alpenheuvel en wacht verlangend op de zonsopgang, die ook niet meer zo lang op zich liet wachten.
Hoofdstuk 173: Vastgeroest in hun wereldse voorschriften. (4.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Blijf jij echter in het vervolg vervuld van zulke gevoelens en gewaarwordingen en sluit je hart nooit voor de armere broeder, ook al was hij eens je vijand, dan zal jou mettertijd een grote genade uit de hemel ten deel vallen! Als je allerlei zondaren ziet, veroordeel en verdoem ze dan niet; want -begrijp Mij goed -zij zijn het meestal niet die zondigen, maar de geest die ze daartoe aanzet. Je kunt niet weten door welke geest ze gedreven worden. Er zijn er genoeg, die in hun vroomheid heel gemakkelijk hoogmoedig zouden kunnen worden en die dan al gauw vanaf de vermeende hoogte van hun deugd met veel verachting en afschuw neer zouden willen zien op de zondaren, waardoor ze dan zelf onbewust nog grotere zondaars zouden worden dan degenen, die ze verafschuwen; dan komt er een geest en verleidt zulke mensen tot de een of andere zonde, en de al trots geworden voorvechter van de deugd ondervindt zo aan den lijve, dat hij nog lang geen God, maar slechts een heel gewoon zwak mens is !
Hoofdstuk 174: Gedragsregels voor rechters en wetgevers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Toen we in de school kwamen deden de Farizeeën meteen weer heel gewichtig en brachten een mens bij Mij, die al heel lang een verdorde hand had en daardoor bijna geen enkel werk kon doen. Ze vroegen Mij, omdat Ik eerder gezegd had dat Ik ook Heer over de sabbat ben of het toegestaan zou zijn om ook op de sabbat te genezen. Dat vroegen ze Mij echter alleen maar om bewijzen tegen Mij in handen te krijgen (Matth.12:10); want hun slechte harten brandden al van toorn en haat.
Hoofdstuk 176: Aren lezen op de sabbat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Maar Ik zei tegen hen: 'Waarom vragen jullie dat aan Mij, alsof Jullie deze zieke zouden kunnen helpen en zijn reeds lang gestorven hand levend. zouden. kunnen maken?! Als Ik hem echter genezen wil, dan zal Ik Jullie toch niet om Jullie toestemming vragen?!
Hoofdstuk 176: Aren lezen op de sabbat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Het duurde dan ook niet lang, of er werd een stomme en tevens blinde.die ook bezeten was, aan de oever gebracht, en het volk vroeg Mij of Ik deze wel zou kunnen en willen genezen.
Hoofdstuk 178: Aan de zee. Genezing van de bezeten man. In Jesaïra. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Een van hen, niet zo'n heel slechte, zei tenslotte toen het overleg hem te lang had geduurd: 'Broeders, je hoeft je aan mij niet te storen, maar ik vind dat we nu moeten gaan slapen, zodat morgen ons hoofd en ons hart weer fit is! Wat hebben we aan al dat tobben en denken?! Morgen komt er weer een dag. Laten we afwachten wat die zal brengen, dan zullen we met de hulp van Jehova helderder zien hoe het met deze vreemde persoon gesteld is. Er is niet de geringste twijfel over dat er iets buitengewoons aan hem is; want de genezing van de bezetene aan de oever, zo maar vanuit het schip, zonder hem zelfs maar aan te raken, is een gebeurtenis die bij mijn weten nog nooit eerder plaats vond!
Hoofdstuk 180: Het plan van de jonge Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Laten we dus maar afwachten wat er morgen nog allemaal verder zal volgen, en daardoor zullen we makkelijker in staat zijn om ons daarover een completer oordeel te vormen! Want om hem nu al helemaal blindelings te veroordelen, dat zou een beetje te gewaagd zijn, vooral nu ons volk zo opgewonden is en zich al lang meer richt op de Grieken dan op ons, die hun al lang een doorn in het oog zijn. Laat je daarom leiden door mijn goede inzicht. Morgen is een dag die voor ons misschien veel gunstiger kan worden, dan vandaag het geval was!'
Hoofdstuk 180: Het plan van de jonge Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Want al deze ambten worden al sinds lang door de tempel voor de duur van het leven verkocht of verpacht; in deze plaats zijn wij slechts pachters en ik ben zelfs een onderpachter .
Hoofdstuk 180: Het plan van de jonge Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...