Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

217 resultaten - Pagina 9 van 15

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15
[10] O, allerliefdevolste, heilige, goede Vader! Hoe kan ik U danken voor zo'n genade, liefde en erbarming, dat U mij, - een nietswaardige tegenover U - waardig bevonden hebt voor zo'n heili€ ambt, dat ik diegene mag beschermen er behoeden die U op Uw heilige handen licht gedragen en- voor U hebt gezegend en wier hart U met Uw liefde hebt gevuld?
Hoofdstuk 4: De dank die de Heer het meest behaagt: de liefde zonder woorden in de diepste deemoed van het hart. Lamech en Ghemela, het meest zuivere echtpaar uit de oertijd - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[4] Dit leidersambt is echter altijd zo onverbrekelijk met een zekere mate van aanzien verbonden (vergeef me dat ik zoals altijd fris van de lever spreek), dat, ik ben daar vast van overtuigd, Uzelf dat ook niet helemaal van het ambt kunt scheiden, zolang de leider datgene zal zijn en blijven waartoe U hem allergenadigst verkozen hebt. Ik wil U daarom vragen, omwille van mijn aloude deemoed, die mij eigenlijk tot U heeft gebracht, mij en mijn grote domheid van dit heilige ambt te verschonen. Zie, er zijn kinderen in groten getale; daaronder zullen zich zeker nog meerdere Kisehels bevinden!
Hoofdstuk 13: Aanzien en leidersambt - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[5] U weet immers dat ik altijd al mijn grootste vreugde beleefde aan de laagst mogelijke positie en dat ik altijd duizendmaal liever gehoorzaamde, dan dat ik iemand anders een opdracht gaf; verschoon mij daarom dus van dit ambt!
Hoofdstuk 13: Aanzien en leidersambt - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[7] Ik weet weliswaar van U dat zelfs de deemoed dan ophoudt een eigenlijke deugd te zijn, als men haar slechts om zichzelf in acht neemt, omdat men zich dan vanuit een zeker egoïsme het prettigste voelt in die deemoed, - maar, o Gij goede Vader, U ziet immers in mijn hart dat dat bij mij helemaal niet het geval is, maar dat ik alleen uit liefde en de allergrootste hoogachting voor U deemoedig ben en op grond daarvan ook zeer graag al mijn broeders ten dienste sta, want alleen dat alles is mijn grootste vreugde! Verschoon mij daarom van dit ambt; echter, Uw heilige wil geschiede, zoals altijd, ook nu! Amen.'
Hoofdstuk 13: Aanzien en leidersambt - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[8] En de hoge Abedam vroeg hem nog eens: 'Dus jij wilt werkelijk geen leider zijn omdat er aan dat ambt een zeker aanzien kleeft, dat jij onverbrekelijk met dat ambt verbonden acht, zonder erbij te bedenken dat Ik misschien toch in staat zou zijn om het voor jou zo lastige aanzien van het ambt te scheiden?'
Hoofdstuk 13: Aanzien en leidersambt - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[10] Ik voor mij kan geen kracht noch macht noch gezag gebruiken, maar alleen Uw liefde in mijn hart; want als ik zoals de anderen kracht, macht en gezag zou hebben, wie zou mij dan beschermen tegen het aanzien dat het ambt niet zich meebrengt?!
Hoofdstuk 13: Aanzien en leidersambt - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[13] En de hoge Abedam zei daarop tegen hem: 'Luister, Abedam, je instelling is goed, en waardig zich in Mijn grote welgevallen te verheugen; maar jouw besef van Mijn ordening der dingen staat nog erg ver achter bij jouw zuivere instelling. Want zie, er kan toch immers in de ordening der dingen geen ambt zijn dat niet met de vereiste mate van aanzien verbonden is; want zonder zo'n aanzien zou dat ambt geen ambt zijn, maar slechts een onbeduidende vrijplaats voor tegenspraak, waar iedereen liever voor zijn eigen dwaasheid vecht, dan de wijsheid van zijn broeder te volgen.
Hoofdstuk 13: Aanzien en leidersambt - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[14] Als echter het ambt gepaard gaat met de vereiste mate van aanzien, die uit de nodige kracht, macht en gezag bestaat, dan zal de overtreder er daardoor immers van afgehouden worden met het ambt en met Mijn ordening te spotten en zal uiteindelijk verplicht worden de regel van het ambt aan te nemen en dan minstens zolang gedwongen worden deze regel na te leven tot hij zich deze orde geheel eigen gemaakt heeft als een richtlijn voor zijn eigen leven, zodat zij hem eigen wordt en vlot en vaardig gehanteerd wordt, alsof ze uit hemzelf voortkomt.
Hoofdstuk 13: Aanzien en leidersambt - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[15] Nu zie, Mijn geliefde Abedam, dat kan het ambt zonder een juiste mate van aanzien nooit bewerkstelligen!
Hoofdstuk 13: Aanzien en leidersambt - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[17] Het aanzien kleeft toch zeker niet aan de persoon die het ambt bekleedt, maar alleen aan het ambt zelf en dat vertegenwoordigt niets anders dan Mijzelf in Mijn liefde, genade en erbarmen, als het door Mij beschikt en bestemd wordt met degenen die het ambt moeten uitoefenen. Zou je Mij dan het aanzien van Mijn heiligheid willen bestrijden?!
Hoofdstuk 13: Aanzien en leidersambt - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[18] Er zullen weliswaar in de toekomst wat de wereldse zaken betreft nog heel wat verschillende ambten komen en de mensen zullen zich tot het uiterste afsloven om zo'n ambt op de een of andere manier te bemachtigen; deze ambten zullen dan zeker niet van Mij uitgaan en al hun kracht, macht en gezag zal een voor jullie allen nog onbekende wereldse macht zijn!
Hoofdstuk 13: Aanzien en leidersambt - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[19] Maar zo is het niet gesteld met het ambt dat Ik jou hierbij opleg! Dit ambt krijg je immers alleen als gevolg van je grote deemoed; neem het daarom dus aan zoals alle anderen het aangenomen hebben en handel ernaar, dan zul je werkelijk een volkomen leven uit en in Mij leven !
Hoofdstuk 13: Aanzien en leidersambt - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[7] Dan eerst zul je Mij oprecht danken voor de gave van kracht, macht en gezag, omdat je dan pas zult inzien hoe arm je in jouw ambt zou zijn zonder deze gave.
Hoofdstuk 14: Over de lasten van het leidersambt en de zwakheid van de mens - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[8] Sta daarom op en bedank Mij pas als je alle zoetigheden hebt geproefd van het ambt dat Ik nu aan jou gegeven heb! Amen.'
Hoofdstuk 14: Over de lasten van het leidersambt en de zwakheid van de mens - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[16] Ik verzoek U niet iets dergelijks om U om zo te zeggen op mijn standvastigheid vastigheid te willen wijzen, - want U weet het immers al vanaf de eeuwigheid, hoeveel ik in staat ben volhardend te dragen; maar alleen daarom verzoek ik U een dergelijke proeve voor mij toe te laten, omdat ik daarmee voor mijzelf kan zien hoever mijn standvastigheid gaat en hoeveel zwakte er nog in mij schuilt en of ik bij de vele bitterheden van het door U aan mij geschonken ambt, in staat zal zijn het volledig te verdragen. Uw heilige wil geschiede! Amen.'
Hoofdstuk 14: Over de lasten van het leidersambt en de zwakheid van de mens - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15