Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

368 resultaten - Pagina 9 van 25

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25
[26] En nu weten jullie alles wat je op dit moment nodig hebt. En wanneer er een koude tijd op aarde zal komen om deze te sterken, dan zal Ik je van boven kleren sturen die voor Adam, Eva en jou zijn gemaakt van schaapsvellen; de vellen van de voor het avondmaal geslachte schapen moeten door je broers verzameld worden en zij moeten ze in de zon laten drogen en ze bewaren om hun lichaam te bedekken in koude tijden naar het voorbeeld dat Ik je van boven zal geven. En als de huiden droog zijn geworden, moeten zij die zevenmaal in zuiver water wassen, waardoor de huiden zacht en schoon worden; _ en dan heel goed geschikt zijn om door jullie gebruikt te worden."
Hoofdstuk 17: De nieuwe godsdienst en levenswijze - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] Zo zullen de mensen die daar volgens de wil van God leven, nooit oud worden en hun sterven zal een zacht inslapen zijn; dan zullen er onzichtbare wezens komen, zo'n mens heimelijk weer tot leven wekken en hem naar God omhoog dragen. En er zal ook niet een stofje achterblijven, dat ooit aan de voeten van zo' n wederopgewekte gekleefd heeft!
Hoofdstuk 33: De afvaart van de Meduhedieten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[16] Maak dichtbij de bergen die niet roken of zelfs branden, en die je van hier uit in de verte ziet, mansdiepe kuilen; daar zullen jullie de reeds bekende broodaarde vinden. Hiervan zullen jullie voor je gezondheid overeenkomstig de wil van God slechts met mate eten en niet dagelijks, maar nu en dan als je ontlasting te zacht geworden is.
Hoofdstuk 34: De landing van de Meduhedieten in Japan - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[32] Laat jullie eerste gedachte voor God, Zijn wil, Zijn liefde en genade zijn; en als de dag zich in de van sterren flonkerende armen van de nacht zal begeven en als de laatste straal van Gods mooie zon zacht zal wegsterven boven de wijdse vlakten van de aarde, dan moeten jullie je met deze onderzoekende lichtende gedachten van je onsterfelijke geest in de gezegende rust van jullie lichaam begeven.
Hoofdstuk 36: De herinnering aan Adams ongehoorzaamheid en de genade van God - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] En zie, zo heb Ik Mij in korte tijd een volk opgewekt waarvan tot op dit uur nog afstammelingen bestaan, - waar echter, daarover later! Welnu, toen zij nu zo goed voorbereid waren, liet Ik op de achtergrond een hooglied vol wijsheid en liefde voor hen klinken door middel van Meduhed; het werd daar reeds opgetekend en is nog heden ten dage voorhanden - waar echter, ook daarover later! Het luidde als volgt: Luistert allen, gij late kinderen van Mijn genade, hoe Ik u onthaal, luistert, hoe Ik u allen uitnodig aan Mijn grote gastmaal! Komt allen, die trouw van harte zijt hier in Mijn midden, en doet mede met 't gemeenschappelijk loven van Mijn naam, nog volgens d' oude zede, die Meduhed u zo vroom en trouw wist te leren, daar hij - als eerste - Mij in zijn hart heeft willen begeren! Neemt dus zijn goed en zinnig voorbeeld wel in acht; ziet zijn ogen, mond en oren, en zijn witte baard, zo zacht, als veilige tekenen van zijn vroom en zeer wijs spreken! O, dat toch jullie allen in dit alles hem geleken! Zodat ook gij straks worden kunt Mijn lieve, trouwe kinderen, die dat kwade slangen broed niet meer vermag te hinderen. Ziet, schoon spoelen van haar gruwelen zal Ik spoedig heel deez' aarde, der zondaren streven naar Mijn liefde zal dan blijken zonder waarde! Maar als gij van binnen trouwen vroom van hart zult blijven, zal Ik Mijn watervloeden graag aan u voorbij doen drijven! En als Ik straks Mijn toorn zal ontkluisteren van zijn banden, dan zult gij veilig zijn geborgen: Ik zorg voor hogere landen! Dan zullen op aarde alle geslachten klagen,en de 'groten' zullen geen hoongelach meer wagen. En als dan d'hoge watervloeden ruisend stromen over de bergen, zullen ze slechts weinig kinderen sparen: dat zijn Mijn liefdedwergen. Ja, zeer klein werden ze en heel veel minder waard; hun groot gebrek aan liefde heeft hen zeer ontaard! Ziet op dus naar Mijn licht-doorstroomde hemelzalen, Ziet Mijn sterren stralend van Mijn genâ verhalen. Ziet hoe de vlakten der aarde worden verlicht door de zon. Ziet hoe de maan haar begeleidt, welwillend van toen ze begon. Ziet alle werelden gehoorzamen aan Mijn wil. Doet gij ook zo dus al uw werken steeds heel stil. Ge wilt het wezen van de sterren geheel doorleven? Hoor! Ik zeg: de liefde zal het juiste antwoord geven! Als het hart volkomen zuiver op de liefde zal zijn gericht, zal Ik de fakkel van Mijn genade geven als een licht; daar leest een ieder dan gemak'lijk in fel en vlammend schrift, Gods naam in grote letters heel duidelijk gegrift. O gij, klein hart, in nauwe borstkas ingesloten, kendet gij de bron, waaruit zo groots ge zijt ontsproten..., dan zouden er geen vragen over de dode materie in u rijzen; ge liet ze, onbekommerd, dan graag zweven op hun eigen wijzen, wetend dat de Schepper Zelf van al deez' nietig kleine dingen..., onbeduidend vergeleken met een hart, dit steeds met liefde wil omringen. Dàt, wat voor zwakke mensenkinderen zo vaak als groot opdoemt, wordt door Mijn liefde daarentegen slechts zo klein genoemd! Want die dingen in de ruimten, ze zijn als niets zo klein... gelijkend mensenharten, die nog niet ontkiemd in liefde zijn! Houdt daarom niets voor groot dan slechts Mijn liefde trouw en, wat direct daarna komt: des zondaars waar berouw. Ik alleen ben groot, daar Mijn liefde en machtig besturen, en een vrije geest, die in de orde is gegrondvest, zal voortduren. Wat betekenen Mijn zonnen in hun onbekende banen?! Slechts dat ze u als al het andere, steeds uw zwakte manen! Wat zijn zij meer... in het licht van Mijn volmaakte Godheid...dan 't afgevallen hulsje van een zojuist ontpopte mijt? Stel dat g' eens tot in het centrum al dezer werelden in mocht keren... om daar dan het geruis te horen van hun snelle vluchten door de sferen... Om daar ook de sterkte te meten van aller zonnen felste licht... en d'almacht te verstaan, waarmee Ik al dat groots verricht... Zoudt ge ook dan nog nader tot Mijn grote liefde kunnen komen? Neen zeg Ik; aan vertwijfeling zoudt ge niet kunnen ontkomen! Zoudt gij ook kunnen besturen daar de grote hemelwagen? En hem - net als grote geesten - snel naar de sterren jagen? Kondt g'uit uw mond ook lichtende zonnen baren, zonder weeën? En hen onderdompelen - zoals Ik de Mijnen - in de golven van de zeeën? Dan nog zou al uw kracht, naast de Mijne, een vergelijk behoeven: ze is als zand en stof in oude leem - en steengroeven! Kijk op naar 's hemels blauwe randen, kijk over golven naar der zeeën verre stranden, maar geloof gerust, omdat Ik 't u zeg: grenzen zijn daar niet, waar men overdag zeeën van licht van de zon en 's nachts de sterren ziet! En heel de inhoud van uw grote zee is zelfs niet te vergelijken met slechts een druppel der daargindse 'kleinste' sterrenrijken. Richt daarom uw oog op Mij, de Grote, gij kleine mensenrij, en beperk uw weetgierigheid maar tot Mij. Heinde en ver, ja overal moet ge Mijn liefde zoeken! Laat uw blikken alom dwalen tot in de vreemdste hoeken! De tekenen van Mijn naam zult g' overal kunnen vinden; maar laat u dan ook door niets anders dan door Mijn liefde binden! Ja, zelfs het gras zal u over Mij verblijdend informeren, mits g'u maar onophoudelijk van Hanochs zonden afblijft keren! En als g' elkaar, als broeders nu, steeds trouw wilt blijven minnen, en in bedwang houdt voor elkaar uw ongeregeld' aardse zinnen, dan zal grote genade tot u komen van boven... en u zal getoond worden hoe men de Vader moet loven. Zo kniel dan neder op deez' aard', de moeder van uw zonden, schudt af het stof der slang, 't maakt dodelijke wonden! Dank Mij, jullie Redder, vol nieuwe vreugde in het hart en laat aan Mij gewijde tijd je nooit brengen tot enige smart! Laat de macht van Mijn liefde jullie diep in de harten raken, dan zal het licht van Mijn genade je tot nieuwe mensen maken!
Hoofdstuk 32: Het hooglied van Meduhed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] Niet ver van de zuil van Adam stond er een die bijna even verheven was. De montere baren durfden hun flikkerende koppen nauwelijks te verheffen tot die verheven zuil en draaiden vol eerbied zacht schommelend om deze verheven zuil heen, alsof zij wilden zeggen: 'Kijk, sterfelijk mens, zie de naam van de Hoogste, die heilig en liefdevol 'Jehova' heet! Nooit mag deze naam door zondige tongen ijdel uitgesproken worden; want de naam van de heilige Vader is heilig, zeer heilig, de meest heilige! 0 mensen, 0 kinderen', riepen de ronddraaiende golven, 'bedenk, O bedenk, aan wie deze naam behoort! Bedenk dan in je hart, dat het God, ja een God is aan wie deze naam toebehoort!'
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] En luister nu verder, dierbare vaderen en jullie, ons altijd gehoorzame kinderen, luister ook! - Zo zag ik verder, niet vet van de zuil van Seth die omgeven was door lichtende golven, de derde zuil; die was als door een roodachtig licht omgeven, meer verheven dan al de anderen; en alle baren die sneller en sneller om de andere zuilen sloegen, stonden hier stil en wasemden, door eerbied en liefde gedrongen, uit hun zacht trillende rimpels de Heer en eeuwig heilige Vader, een vurig loflied toe.
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[22] En toen jij, mijn Jared, zo smeekte, stortte opeens vanuit de wijd geopende hemelen een rijkelijke vloed van erbarmende liefde neer op de met de vuurgloed van de dodende woede verstarde, schuimende golven. O luister, toen bruiste en suisde de verstarde vlakte van de met de dood gevulde zee opnieuw, toen begonnen de door de dood reeds versteende baren zich weer vrij te maken van hun bittere verharding en vloeiden als broeders en zusters, elkaar zacht omgevend en wiegend en rimpelend, elkaar doordringend en helpend, tevreden in de door de eeuwige liefde opnieuw doorwarmde armen en harten.
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] Zie, de Heer, onze grote God, die onze allerheiligste Vader wil zijn, verlangt dat wij ten eerste elkaar liefhebben en wel eenieder zijn naaste als broeder en zuster zeven maal meer dan zichzelf. Eenieder moet streng zijn voor zichzelf en mild en zacht tegenover zijn broeders en zusters. Laat nooit iemand denken dat hij groter en meer waard is dan de zwakste onder jullie broeders; want voor God geldt er niets anders dan een rein, deemoedig hart. Laat degene aan wie de Heer ooit Zijn genade zal schenken, zoals aan mij, zichzelf als de minste beschouwen en bereid zijn, evenals ik, om allen te dienen en naar de wil van God allen voor te gaan bij het geven van het goede voorbeeld. Slechts kinderen zijn door hun oorspronkelijke zwakheid en de noodzakelijke opvoeding onvoorwaardelijke gehoorzaamheid verschuldigd aan hun ouders; en als zij in zichzelf tot de erkenning van de wil van God zullen zijn gekomen, laat dan in plaats van de gehoorzaamheid, die zij dan alleen aan God zijn verschuldigd, een grote mate van kinderlijke liefde en achting voor de ouders treden. Jullie moeten echter altijd volgens de wil van God je oor te luisteren leggen bij de wijste onder jullie en je oog op hem richten om de raadsbesluiten van God voor het algemeen welzijn alsook voor ieder individu te ervaren; maar hoed je ervoor ooit zo'n wijze op de een of andere manier meer achting, liefde en verering te geven dan een andere nog niet wijze, maar toch zeer bereidwillige, lieve broeder.
Hoofdstuk 34: De landing van de Meduhedieten in Japan - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] Opdat jullie inzien hoe zoiets mogelijk was, wil Ik hier voor jullie een kleine beschrijving van haar gestalte aan toevoegen. Naëhme is te vergelijken met de figuur die als de gemalin van een smid en als godin van de schoonheid onder de bijzondere naam 'Venus' in de grijze oudheid van het zwarte heidendom schuil ging. Na Sara en Rachel heeft zo'n mooie gestalte als die van Naëhme nooit meer in den lijve de aarde betreden. Haar lengte bedroeg vijf voet volgens jullie maat. Haar haar was zwarter dan kool, haar voorhoofd was wit als vers gevallen sneeuwen nabij de ogen zacht rood gekleurd. Haar ogen waren groot en volkomen hemelsblauw, de pupil vurig zwart, de oogleden fris en zacht evenals de donkere wenkbrauwen. Haar neus was recht en verloor zich in de zachte, tere neusvleugels, waaronder de twee openingen met hun zacht afgeronde vorm een lieflijke aanblik boden. Haar mond was ter grootte van een oog en haar zacht gewelfde lippen legden iedere roos het zwijgen op. Haar wangen, van de mooiste, vrolijk glimlachende volkomen vorm, waren als door het zachtste en teerste rozerood lichtjes getint en hun kleur was als een met sneeuw bedekte roos, waar de sneeuw als het ware de laatste liefdesstraal van deze koningsbloem zijn glanzend witte oppervlak een zijdeachtige glans verleende. Ook haar kin was van een vorm waarvan er geen tweede op aarde was. Haar hals was noch te lang noch te kort, maar recht, glad en rond, zonder ook maar het geringste gebrek. Het begin van haar borst onderscheidde zich slechts van haar hals door een tere, weelderige, snel rijzende verheffing en was evenals de schouders en de nek in volmaakt juiste verhouding. Haar boezem zag er meer uit als een etherische, teer witte leven gevende welving, dan iets vleselijks, aan welks verheven weelderig zachte ronding twee heldere, jonge rozen schenen te ontluiken. Haar armen waren zo vol, mollig en zacht, dat jullie je daarvan ook niet de geringste voorstelling kunnen maken; want zulke armen komen alleen in de hemel voor. En naast deze fraaie verhoudingen was ook haar hele lichaam overtrokken met de etherische zachtheid en tederheid van het glanzende wit van de sneeuw.
Hoofdstuk 38: De familie van Lamech - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[18] "Ja," zei Seth, "lieve Henoch, ook deze toespraak was vol van wijsheid vanuit de oneindige liefde van de Heer en leek op een mooie morgen, die in jou opgaat en onze rimpels zacht verlicht. Zie, Henoch, alle waarheid is een licht dat uitgaat van de zachte vlam van de eeuwige Liefde en dit allermooiste, heerlijkste licht is de ware ochtendzon van het hart; ja, het is het enige licht en buiten dit licht is er geen licht en zelfs het licht van de zon is slechts een matte weerschijn van dit heerlijke, enige licht van de eeuwige Liefde. Zie, dit licht schijnt zo mild in jouw hart; het verkwikt ons altijd en verwarmt onze harten met grote gedachten, de heilige Vader waardig. Ja, als jij spreekt, komt het mij voor alsof ik geluiden hoor uit een wereld die eens voor onze verre nakomelingen als een grote stroom van licht uit de eeuwige morgen van God zal opgaan; - zie, zo zeer verkwikt ons het spreken van jouw hart. Zwijg daarom niet, maar spreek en laat je hart de vrije loop en toon ons wat ik en Enos wensen!"
Hoofdstuk 41: De benoeming van Henoch tot prediker - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[30] Maar luister, wat er naar waarheid verder is gebeurd! Opeens klonk een gedreun in de gloeiende hemelen; de zon doofde en ook de maan kon niet meer zacht het schijnsel van haar trouw schenken, evenmin als de sterren; die vielen in talloze menigten uit de purper doorgloeide hemel.
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[59] En zie, toen dat door de eindeloze vlakten werd verstaan, loste korreltje na korreltje op tot zuivere druppels; die versmolten heel vrolijk in lichtende waarheid en vloeiden tezamen tot een oneindige vlakte van het zuiverste water en waren nu geheel en al zacht golvend en rimpelend, terwijl ze blij de heilige naam van de eeuwige God loofden en prezen. Zij wisten het tegen hen getuigende nog aan Methusalahs zuil vastklevende zand er vanaf en loofden haar toen, haar in lichtende rijen omgevend, nadat zij met liefdevolle gretigheid vooraf hun krullende, schitterende, schommelende koppen met het rijkelijk van de zuil stralende licht hadden getooid.
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[64] En luister, toen ik dat in alle ernst deed, klonk er opeens een zacht vermanende stem, die zei: 'Kenan, laat je denken met zuivere liefde in Mij, je Vader en God, verzinken en dan zul je weldra de dingen met heel andere ogen zien!? - En ik deed meteen wat de heilige stem me zei, zonder ook maar één ogenblik over die liefdevolle stem na te denken.
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[25] En jij, moeder Eva, zie, niet voor niets maakte je met vreugde Henochs legerstede zacht en donzig; want degene die je zeshonderd jaar lang beweende, is ons in Henoch nu weergegeven! Verheug je daarom met mij; want zie, hij zal nooit sterven, maar indien hij langer dan wij op aarde zal blijven, dan zal hij weer zoals hij gekomen is en zoals hij nu is, daarheen terugkeren vanwaar hij gekomen is! Daarom verheug je met mij, Eva! - En jij, Henoch zeg mij, is het niet zo?"
Hoofdstuk 48: Over de goddelijke zegen op aarde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25