Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

122 resultaten - Pagina 9 van 9

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9
[3] Daar ge nu in het derde hoofdstuk duidelijk vernomen hebt, dat er de Drie-eenheid is in het Goddelijk Wezen, zo wil ik hier nu duidelijk de kracht en de werking in het Goddelijk Wezen aantonen, zowel de eigenschappen als de werkingen, en ook wil ik aantonen waaruit de Engelen geschapen zijn, en wat hun lichamen zijn en waaruit hun kracht bestaat. Zoals ik hiervoor ook heb meegedeeld, is in God de Vader alle kracht en geen mens kan deze kracht evenaren; de sterren en elementen, evenals als al het geschapene in deze wereld, geven hiervan duidelijk blijk. Alle kracht is in God de Vader en gaat ook van Hem uit, dit komt tot uiting in Zijn Eigenschappen: licht, hitte, koude, zachtheid, zoetheid, bitterheid, zuurheid, wrangheid, geluid en alles, waarvan men onmogelijk kan spreken en dat niet te begrijpen is. Dit alles is in God aanwezig als ene centrale kracht.
Hoofdstuk 4: Over de schepping der heilige Engelen. Een aanwijzing of open poort des Hemels. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[14] Zoals ik hiervoor al heb opgemerkt, er zijn in Gods Wezen twee ver­schillende dingen te onderscheiden: ten eerste de Kracht, beter gezegd alle Krachten van God de Vader, de Zoon en de Heilige Geest; deze zijn lieflijk, vreugdevol en zij zijn als één centrale kracht. Zoals in de lucht de kracht van alle sterren heerst, zo is het ook met de Krachten die in Hem zijn, alleen: iedere Kracht, die in God aanwezig is, openbaart zich afzonderlijk in zijn speciale werking. Iedere Kracht heeft zijn eigen geluid en dit weerklinkt naar zijn eigen aard; het Hemelse Rijk der Vreugden hoort men er in weerklinken. Uit deze Goddelijke Krachten zijn alle Engelen geschapen, d.w.z. uit het lichaam der natuur. Nu zoudt ge kunnen vragen: Hoe zijn ze geschapen of geboren, of hoe is hun verschijningsvorm? Ja, wanneer ik een Engelentong zou hebben en gij het verstand van een Engel, zo zouden wij hierover schoon kunnen spreken, maar de geest ziet het, en dat kan de tong niet uitspreken; ik kan geen andere taal spreken dan de taal van deze wereld. Maar wanneer de Heilige Geest in u is, zal uw ziel het verstaan. Ziet, de heilige Drievuldig­heid heeft uit zichzelf een Lichaam of Beeld gevormd, als een kleine God er uitziende. Dit Beeld of Lichaam ziet er ongeveer uit als de mens. In God is geen begin en geen einde; de Engelen echter hebben een begin en een einde; maar niet merkbaar of begrijpelijk, want een Engel kan nu eens groot, dan weer klein zijn; hun snelle verandering gaat even snel als de gedachten van de mensen. Alle hoedanigheden en krachten zijn in een Engel aanwezig, evenals ze in de Godheid aanwezig zijn. Nu moet ge het volgende goed verstaan. Zij zijn gemaakt uit de Krachten Gods, daaruit zijn hun verschijningsvormen tezamen gevoegd. Zie­hier een voorbeeld. Uit de zon en de sterren ontstaan de elementen, en deze scheppen een levende Geest in de aarde, en de sterren blijven in hun baan en de geest ontvangt de eigenschap der sterren. Nu is echter de geest, naar zijn samenstelling iets buitengewoons en hij heeft een substantie als alle sterren, en de sterren zijn en blijven ook iets bijzonders, een ieder voor zich. Maar toch heerst de eigenschap der sterren in de geest: de geest kan en mag zich verheffen, of ook het tegenovergestelde kan het geval zijn; hij leeft onder de invloeden der sterren, het mag zo zijn, maar toch heeft hij de eigenschap der sterren tot zijn eigendom gemaakt, al had hij ze ook oorspronkelijk van de sterren. Evenzo als de moeder, die het zaad in zich heeft; omdat ze het in zich heeft en om­dat het het zaad is, zo is het van de moeder; wanneer echter een kind daaruit geboren wordt, is het niet meer van de moeder, maar van het kind. En hoewel het kind woont in het huis van de moeder en de moeder het met haar voedsel spijzigt en het kind ook zonder de moeder niet zou kunnen leven, toch zijn de geest en het lichaam dat uit het zaad der moeder gegroeid is, het eigendom van het kind en het kind behoudt het recht op zijn eigen lichaam. Zo is het ook met de Engelen: zij zijn ook allen uit het Goddelijk Zaad voortgekomen, maar een ieder van hen heeft een eigen lichaam, dat hen toebehoort, en ofschoon ze in God wonen en eten van de vruchten hunner moeder, uit wie ze geboren zijn, zo is toch hun lichaam hun eigendom. Maar de Eigenschap buiten hen en buiten hun lichaam, als het ware te vergelijken met hun moeder, waaruit ze geboren zijn, deze Eigenschap is niet van hen, evenzo als de moeder niet het eigendom is van het kind; en ook de spijze van de moeder is niet het eigendom van het kind, maar de moeder geeft het hem uit liefde, omdat zij het kind gebaard heeft. Zij mag het kind ook uit haar huis verstoten, als het haar niet gehoorzamen wil; ze mag hem ook de spijs onthouden, hetgeen Lucifer ook overkomen is. Alzo mag God Zijn Goddelijke Kracht, die buiten de Engelen om bestaat, ook aan hun onttrekken, wanneer zij zich tegen Hem verzetten. Wanneer dit echter gebeurt, moet een geest ver­smachten en vergaan, evenals wanneer aan een mens de lucht, die zijn moeder is, wordt onttrokken, dan moet hij sterven. Alzo kunnen ook de Engelen zonder hun moeder niet leven.
Hoofdstuk 4: Over de schepping der heilige Engelen. Een aanwijzing of open poort des Hemels. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9